FINANCIEEL BEHEER. Eigen aandeelhouders eerst
Vlaamse direktieleden zijn trouw, zuinig, rendementsgericht en kompetent. Een droom voor de aandeelhouder, aldus een onderzoek van Antwerpse bedrijfsekonomen.
Elders in dit nummer prezenteren we u de jaarverslagen van de meeste grote Belgische ondernemingen (zie blz. 56). Aan zo’n verslag gingen voor de direktie en externe advizeurs maanden werk vooraf. Hoe verloopt zo’n proces bij het Vlaamse bedrijfsleven, dat vooral bestaat uit KMO’s ?
Professor Eddy Laveren, sinds januari jl. voorzitter van het departement bedrijfsekonomie van de Universitaire Fakulteiten Sint-Ignatius : “De laatste jaren werden gekenmerkt door een verregaande professionalizering. Dat uit zich onder meer in het feit dat de financiële direkteur vooral belang hecht aan de marktwaarde (in het geval van een overname, bijvoorbeeld), dus de toekomstige troeven van de onderneming. Terwijl vroeger het rendement op het eigen vermogen de historische waarde primeerde. Universiteiten en financiële tijdschriften versterkten deze trend door het belang van de kasstromen, minder dan de winst, te belichten. “
Laveren baseert zich op een onlangs bekendgemaakt onderzoek, dat hij met kollega Edward Durinck (financieel beleid) uitvoerde. In 1993 ondervroegen ze financiële direkteurs en ondernemers van middelgrote ondernemingen (met een omzet van meer dan 750 miljoen). Hun konklusie : “De lange-termijnvisie wijkt voor het onmiddellijke financiële belang van de aandeelhouder. “
De versterking van de eigenaars ten nadele van de direktie is een internationaal fenomeen. Bij onze noorderburen pleit de paarse koalitie, onder druk van de agressieve Vereniging van Effektenbezitters, voor het afbreken van de vennootschapskonstrukties die de direktie beschermen tegen aandeelhouders. In de Angelsaksische landen werden de topmanagers van IBM, Westinghouse, American Express, General Motors en Kodak aan de deur gezet door investeerders.
DUIDELIJKE RICHTLIJNEN.
Als criterium voor hun onderzoek hanteerden de Antwerpse vorsers het bestaan en de uitgangspunten van het financieel plan. Laveren : “Als een direktie duidelijke richtlijnen heeft over de verhouding eigen vermogen/schulden en hierover geregeld verslag uitbrengt bij zijn aandeelhouder, is haar handelswijze beperkt. “
Volgens de Ufsia-studie vinden 37 % van de financiële direkteurs zo’n plan nochtans zonder belang. Hun onderneming hanteert enkel operationele streefcijfers. Dit is het meest het geval voor dochters van internationale concerns en grotere ondernemingen.
“Dat geldt niet voor de Vlaamse, familiale KMO”, weet Durinck. “De direktie ontbeert de mogelijkheid om, naargelang van de eisen van het dagdagelijkse beheer of de kapitaalbehoefte, het financiële beleid aan te passen. Planning staat centraal. Je mag daaruit gerust besluiten dat Vlaanderen op bedrijfsekonomisch vlak volwassen wordt. “
Uit de antwoorden van de financiële direkteurs blijkt dat de belangrijkste overweging voor een financiële beslissing de winst is (84 %). “De Vlaamse ondernemer speelt kort op de bal”, besluit Laveren. “De direktie kan het zich, zelfs bij hoge winstmarges, niet veroorloven op een berg geld te zitten om een agressief overname- of prijsbeleid te voeren. Meer winst maken minder dan groeien , is de boodschap. “
Dit blijkt ook uit de wijze waarop het beleid van de direktie financieel wordt ondersteund. Nieuwe middelen worden op de eerste plaats gevonden door likwiditeiten te aktiveren of reserves aan te spreken. Pas dan wordt de aandeelhouder aangesproken om de dividenden te verlagen. Het management van de Vlaamse KMO staat in het algemeen erg afkerig tegenover de uitbreiding van het kapitaal om de slagkracht van de onderneming te versterken. Zo vindt 64 % van de ondernemers het verlies van kontrole als “kost” van het aantrekken van extern kapitaal “redelijk belangrijk” tot “doorslaggevend”. Terwijl de financieel berekenbare en reële uitgifte-, toezichts- en informatiekosten voor de meerderheid “niet” of “weinig” belangrijk zijn.
“Aan de direktietafels van ondernemingen heerst een obsessie tegen de wijziging van de zeggenschapsverhoudingen”, weet professor Durinck. “Het konservatieve management wil liever op een rustig tempo, zuinig gefinancierd, doorgroeien dan een alliantie aangaan met een nieuwe aandeelhouder of konkurrent. Zelfs niet als het bedrijf, dus de aandeelhouder, daar financieel beter van zou worden. “
HBR
EDWARD DURINCK EN EDDY LAVEREN (UFSIA) Direktieleden van Vlaamse ondernemingen zijn geobsedeerd door wijzigingen in de eigendomsverhoudingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier