Fanny Kiekeboe krijgt een eigen stripreeks

FANNY K. Merho maakte noch het verhaal, noch de tekeniningen. © .

Na Jerom en Suske en Wiske krijgt ook Fanny Kiekeboe een eigen volwassen strip. Ook in Vlaanderen zijn de stripuitgeverijen niet bang meer om te rommelen in eerbiedwaardig erfgoed. De tijd dat strips als vanzelf centraal stonden in het vrijetijdsamusement is immers helemaal voorbij.

Fanny Kiekeboe krijgt een eigen stripreeks. Moordgriet, de eerste titel, verschijnt op 12 april. Het opmerkelijke is dat Merho, die in 2017 voor het veertigste jaar de familie Kiekeboe avonturen laat beleven, noch het verhaal, noch de tekeningen maakte. Hij liet het project over aan thrillerschrijver Toni Coppers en tekenaar Jean-Marc Krings. Wat voor iemand wordt de nieuwe Fanny K.? “Ze is iets ouder dan in de Kiekeboe-strips”, zegt Coppers. “Ze is een jonge vrouw die aan het leven gaat beginnen, ze is net alleen gaan wonen.” Fanny is geen vreemde voor Coppers. “Ik ken de wereld van deKiekeboes goed, de strips worden in ons gezin al tien jaar gelezen.”

Het initiatief voor de nieuwe reeks ging uit van Standaard Uitgeverij, een onderdeel van WPG. Merho, alias Rob Merhottein, gaf er zijn zegen aan. Zodra Fanny op de rails stond, liet hij ze helemaal los. Ook de keuze voor tekenaar Jean-Marc Krings kwam voort uit de zoektocht van de uitgeverij. Coppers: “Ik was er niet bij betrokken, maar ik weet dat er best wel wat screenings zijn geweest om iemand te vinden, ook internationaal. Er speelden daarin twee dingen mee: het moest iemand zijn die een scenografie kon maken zoals Merho en de uitgeverij dat zagen; ten tweede moest die persoon het engagement aangaan zo’n project voor een langere tijd mee te dragen.”

Dat Fanny een populair personage is, was al langer duidelijk. Haar ondernemingszin kruidde menig Kiekeboe-verhaal, en dat ze geregeld in bikini door de bladzijden dartelde, zal daar ook toe bijgedragen hebben. Maar nu is het dus menens. “Welke kant het opgaat, moet je zelf zien”, zegt Coppers. “Maar ik kan je wel zeggen dat het een detectivereeks wordt. Dat is mijn metier, dat wordt de insteek.”

Johan op de motor

Fanny K. staat niet alleen. In 2013 lanceerde WPG de reeks Amoras, met Sus en Wis in een volwassen uitvoering en een totaal andere grafische stijl dan de klassieke Vandersteen-albums. Het jaar nadien kreeg Jerom een eigen strip met J. Rom – Force of Gold, en voor eind dit jaar staat er een geactualiseerde Rode Ridder op stapel. Geactualiseerd is het juiste woord: ridder Johan rijdt daarin op een motorfiets. The Wolfpack, een ideeëntank van acht stripmakers uit De Lage Landen, wil met nog meer personages uit het erfgoed aan de slag gaan. Mogelijke kandidaten zijn Robert en Bertrand, en Lassie.

Het inzicht wint nu veld dat de sterkte van een strip niet de reeks is, maar de personages

Spelevaren met populaire personages gebeurt nog in de stripwereld, maar het blijft dikwijls beperkt tot eenmalige artistieke uitstappen – zogenoemde one shots – met als mooi voorbeeld De moordenaar van Lucky Luke van Bonhomme, een hommage vol slimme verwijzingen naar het cowboypersonage van Morris. Maar bij uitgeverij WPG gaat het om een duidelijk beleid.

“Het is de veruitwendiging van een nieuwe visie op strips”, zegt Toon Horsten, de stripuitgever bij WPG. “In het verleden dacht een stripuitgeverij in reeksen. Een strip verscheen in een krant, het verhaal werd gebundeld in een album, de albums zorgden voor de winst. Het inzicht wint nu veld dat de sterkte van een strip niet de reeks is, maar de personages.” Dat biedt mogelijkheden. Je kunt hetzelfde personage in een andere levensfase tonen, of in een andere context. Of zelfs in een ander medium. Amoras was bedoeld voor een ouder publiek, maar daarnaast zijn er ook de kleuterbelevenisjes van Junior Suske en Wiske. Die worden vervolgens overgeheveld naar een animatiereeks die op Ketnet te zien zal zijn. “Het is een denktrant die mee door Studio 100 op gang is getrokken”, zegt Toon Horsten. “Kabouter Plop, Mega Mindy, Samson en Gert: alles vertrekt bij Studio 100 vanuit de personages, in welk medium dan ook.”

Pascal Lefèvre, die doceert in de stripopleiding van de Luca School of Arts op Sint-Lukas in Brussel, ziet een economische logica aan het werk. “Strips krijgen meer en meer te maken met de concurrentie van ander entertainment. Dus willen uitgeverijen de dalende verkoopcijfers opvangen door allerlei spin-offs te maken die een ander marktsegment kunnen aanspreken. De volwassene die de gewone reeks te kinderlijk vindt, kan eventueel wel worden overgehaald om een meer volwassen of ongewone versie te kopen.”

Laatkomers

Al bij al is de Vlaamse strip laat met die aanpak. Succesrijke voorbeelden bestonden al lang in het buitenland. Robbedoes (‘Spirou’) kreeg van zijn opeenvolgende tekenaars al verscheidene nieuwe interpretaties (inbegrepen Kleine Robbe), en ook Michel Vaillant kreeg een gloednieuw leven. In de Verenigde Staten stonden ze in de jaren tachtig al zover, met de heruitvinding van Batman in de graphic novel The Dark Knight Returns van Frank Miller. Die terugkerende Batman is een gepensioneerde somberaar, die zich met krakende gewrichten opnieuw in zijn pak hijst. De existentiële vragen die hem teisteren, gaven een nieuwe dimensie aan een genre dat tot dan werd beschouwd als hersenloos kinder- en tienervermaak.

De uitgeverijen willen de dalende verkoopcijfers opvangen door spin-offs te maken die een ander marktsegment kunnen aanspreken

De vroege poging van Marvano en Ronald Grossey om in 1990 op hetzelfde elan De Rode Ridder nieuw leven in te blazen (Red Knight) viel in Vlaanderen op koude grond. Het was ook niet direct nodig. De klassieke reeksen bleven al die tijd vrij goed verkopen, de herdrukken eveneens, dus leek er geen vuiltje aan de lucht. Het bleef veel te lang veel te goed gaan bij ons. Bovendien wilden grand old men als Marc Sleen (Nero), Jef Nys (Jommeke) en Pom (Piet Pienter en Bert Bibber) niet dat er met hun werk vrij werd omgesprongen. De erfgenamen van Willy Vandersteen hielden vast aan het zogenoemde testament van hun vader, dat niet veel speelruimte liet.

De gevestigde stipauteurs hadden ook een blijvende allergie opgelopen door ‘bewerkingen voor volwassenen’ van een heel ander kaliber. Elk bekend strippersonage stond vroeg of laat oog in oog met zijn pornodubbelganger. Soms was dat van de balorige soort (Tintin en Suisse), in het beste geval was het vermomd als parodie, zoals Nathalie stripstewardess, de wilde versie van Natasja luchtstewardess of Aspénix de Falliër (met boezemvriend Obsedix).

In dat onwrikbare landschap gaf Merho destijds al blijk van een soepele geest en het besef dat het publiek best wel wat kan hebben. In 1996 verscheen Kiekebanus, een gemengd album van Kiekeboe en Urbanus – een mash-up zou dat vandaag heten – waarin beide reeksen elkaar vrolijk kruisten, met elk een verschillend einde. In 2009 introduceerde hij het personage Tomboy in De Kiekeboes, een hartsvriendin van Fanny die tegen betaling escortediensten verleent – een gewaagde zet in een familiestrip.

Jerom aan de drank

Het verste in de verkenning van de grenzen gaat J. Rom – Force of gold, een nieuwe interpretatie van Jerom, de Gouden Stuntman, een Vandersteen-reeks die liep van 1962 tot 1982. Jerom was daarin een schitterende held in een gouden pak en met een cape, op een motorfiets die met atoomkracht in de lucht werd gehouden. Volop in de superheldenhype die door Hollywood werd aangedreven, vond de uitgeverij in 2012 de tijd rijp om die Jerom af te stoffen. Bruno De Roover, die al eerder Vandersteen-scenario’s had gemaakt, zorgde voor het verhaal, voor de tekeningen werd de Nederlandse tekenaar Romano Molenaar aan boord gehaald.

Molenaar kan meepraten over oude helden en nieuwe spin-offs. Hij kent het klappen van de zweep in het superheldengenre, want hij werkte voor de Amerikaanse giganten DC Comics en Marvel aan albums van Batman, X-Men en Lara Croft. Hij gaf de gemoderniseerde J. Rom een brilvisier, en zijn nektapijt werd een hip staartje. En is de klassieke Jerommeke die we kennen bonkig en gedrongen, in zijn nieuwe gedaante is hij atletisch opgerekt.

Elk bekend strippersonage stond vroeg of laat oog in oog met zijn pornodubbelganger

“Het was een heel avontuurlijke onderneming, want J. Rom als personage loopt ver weg van de Gouden Stuntman”, vertelt Romano Molenaar. “Terwijl je in Amoras nog stevig in de Suske en Wiske-familie zit, hebben wij Jerom uit die wereld gehaald en in een hele nieuwe omgeving gezet.” Die ziet er overigens heel Amerikaans uit – volgebouwde skylines, blaffende vuurwapens, ontploffingen en krachttermen in het Engels. “Dat we enige Belgische herkenbaarheid moesten behouden, was een puntje van aandacht. Hier en daar in de strip zul je zien dat er beelden van Antwerpen in de achtergrond opduiken.”

Grensoverschrijdend is het alleszins. De gouden stuntman van weleer is aan de drank en kampt met emotionele uitbarstingen. Ook al is hij sterker dan sterk, hij krijgt geregeld zelf een stevige pandoering. Romano Molenaar: “Ja, het was wel tricky toen we dat allemaal aan de erfgenamen van Vandersteen gingen voorstellen.” J. Rom is na vijf episodes afgelopen. Bij WPG heeft men het over een verkoop van 20.000 exemplaren per aflevering. Geen flop, maar ook geen daverend succes.

Traditie en vernieuwing

Dat is de hamvraag: waar ligt het goede evenwicht tussen traditie en vernieuwing? Raak je nooit aan een tijdloos merk, dan dreigt het te verstarren. Raak je er te veel aan, dan is de herkenbaarheid zoek. Hoe zit dat bij Fanny K.? Toni Coppers: “Voor mezelf heb ik een bijbeltje opgesteld over hoe ik Fanny zie. Dat is tot stand gekomen in overleg met Rob. We hebben daar enkele keren voor samengezeten en daarover gepraat en gepraat, zodat ik op den duur zelf niet meer weet welk idee van wie komt.”

“Het hielp dat Rob mijn thrillers kende. Er zijn best veel overeenkomsten tussen Fanny en mijn hoofdpersonage Liese Meerhout. Ze zijn allebei koppig, zelfstandig en empathisch. Dat is toeval, want we hebben ze los van elkaar bedacht. Maar dat ze veel gemeen hebben, maakt het makkelijker om elkaar te vinden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content