“En er is hier geen koe te zien”
Al vijf jaar zwoegen 23.000 bedrijven in zonevreemde gebieden, zonder enige rechtszekerheid over hun voortbestaan. Tegen 21 juni belooft minister-president een oplossing. Trends las intussen de wanhoop in de ogen van vijf Limburgse ondernemers.
“Al sinds 1918 laden en lossen we goederen op onze kaaimuur aan het Kempisch Kanaal,” zegt Rob Wyckmans, gedelegeerd bestuurder van de gelijknamige bouwmaterialenfirma in het Limburgse Ham, tussen de E313 en het Albertkanaal. “Nu we de zaak willen uitbreiden, blijken we plots in een landbouwzone te liggen. Maar er is hier in geen velden of wegen een koe te bekennen! We zijn met alle vergunningen in orde, maar plots komt het voortbestaan van een onderneming met 38 medewerkers en een omzet van 17,5 miljoen euro in gevaar.”
Rob en zoon Bart zijn geen alleenstaand geval. Al vijf jaar lang leven 23.000 zonevreemde bedrijven met een totaal personeelsbestand van 80.000 werknemers in onzekerheid. Als gevolg van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ( RSV) kunnen de betrokken ondernemingen verbouwen noch uitbreiden, omdat hun sites in het gewestplan verkeerd zijn ingekleurd.
Daarom dringen de liberalen en christen-democraten op een regularisatie aan, via een nieuw decreet op zonevreemde bedrijven. Vorige week donderdag, 13 juni, verdedigden ze hun wetsvoorstellen voor de c ommissie Ruimtelijke Ordening. Maar Agalev ligt dwars. De groenen eisen dat de regering eerst het Vlaams Ecologisch Netwerk ( VEN) goedkeurt – 84.000 hectare waar wijzigingen in de natuur verboden moeten worden en landbouw minder intensief moet zijn. Coalitiepartner VLD wil echter alleen op die vraag ingaan als er tegelijk extra bedrijfsterreinen komen en woonuitbreidingsgebieden aangesneden worden. Dat staat dan weer niet in het regeerakkoord, repliceren de ecologisten. Daarbij worden ze gesteund door George Allaert, professor Ruimtelijke Planologie aan de Universiteit Gent en geestelijke vader van het RSV, die in De Morgen (14 juni 2002) zei dat er tot nu toe bijna niets gerealiseerd is als gevolg van de “blauwe boycot”.
Botsing tussen groen en blauw
Begin deze maand barstte de bom, toen minister van Leefmilieu en Landbouw Vera Dua (Agalev) zich openlijk afvroeg of we eigenlijk wel een minister van Ruimtelijke Ordening hádden, en minister-president Patrick Dewael (VLD) zelfs van stalking beschuldigde. Op het nippertje werd een regeringscrisis vermeden.
“De synthese van economie en ecologie vormt de essentie van ons project,” zei Dewael na de botsing, maar ook dat een dergelijke aanvaring niet voor herhaling vatbaar is. Hij maakt zich sterk dat hij tegen 21 juni een zomerakkoord over alle hete hangijzers kan klaarstomen: de afbakening van het VEN, het ontwerpdecreet Integraal Waterbeheer, het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden, de financiering van het milieubeleid en, last but not least, de regularisatie van de zonevreemde bedrijven.
Want na een moeizaam bevochten compromis rond de zonevreemde woningen, dat heel het land in rep en roer zette, zit de paars-groene coalitie nog altijd met de hete aardappel van de zonevreemde bedrijven. Al bijna vijf jaar lang schuift de regering dit nijpende dossier voor zich uit. Maar de rechtszekerheid van de betrokken ondernemingen is in het gedrang. Zonder regularisatie kunnen zij niet verder werken, laat staan uitbreiden. Als oplossing voorziet het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in sectorale Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA’s). Maar dit systeem is te traag en te log, zegt de Unie van Zelfstandige Ondernemers ( Unizo). Gedelegeerd bestuurder Kris Peeters: “Minder dan één op de tien gemeenten beschikt al over een sectoraal BPA, dat definitief is goedgekeurd door de ministers. Deze dossiers vertegenwoordigen amper 324 bedrijven, waarvan slechts 222 (69%) een regularisatie kreeg.”
Bovendien moeten de gemeenten de sectorale BPA’s in ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) gieten. Dat kost tijd en geld, wat de lokale overheden niet hebben. Bovendien moeten deze RUP’s pas tegen eind 2006 klaar zijn. Ondertussen worden alle dossiers op de lange baan geschoven. Alleen de ondernemingen die een milieuvergunning moeten hebben – zeg maar de grotere jongens – kunnen op eigen initiatief een planologisch attest aanvragen om hun situatie te legaliseren. Maar de administratie weigert vaak de goedkeuring, omdat de aanvragen niet conform zijn met de vigerende gewestplannen. De kleine KMO’s blijven al helemaal op hun honger zitten. Zij hebben geen enkel alternatief, terwijl zij 99% van de gevallen uitmaken (het gemiddeld zonevreemd bedrijf telt vier werknemers).
Een metertje groen
“Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is gebaseerd op oude gewestplannen, die niet kloppen met de realiteit,” zegt Antoine Schamphelaere, gedelegeerd bestuurder van de transportgroep Antrago in Hamme. “Zo loopt een groene strook over het nabijgelegen tankstation dwars door de parking van ons bedrijf. Nochtans zijn we hier al twintig jaar actief, volledig in orde met onze vergunningen en in het bezit van een Bijzonder Plan van Aanleg.”
Schamphelaere bouwde een transportgroep uit met een geconsolideerde omzet van 15 miljoen euro en 150 medewerkers. Om verder te kunnen groeien, kocht het bedrijf de aanpalende gronden aan. “Maar om de één of andere onbegrijpelijke reden staan die als landbouwzone in het gewestplan ingekleurd – hoewel hier al decennialang geen boer meer werkt. Ondanks alle argumenten weigert Stedenbouw nu onze aanvraag voor uitbreiding. Zo wordt elk ondernemingsinitiatief in Vlaanderen gefnuikt. Het is om moedeloos van te worden. Daarom zijn we nu genoodzaakt gedeeltelijk te verkassen naar Hamme (Oost-Vlaanderen) en Oost-Europa. Naast Tsjechië komt er nu een nieuwe vestiging in het voormalige Oost-Duitsland. We laten ons niet begraven.”
Ondertussen zit Bart Van Engeland met de handen in het haar. De schoonzoon van Schamphelaere baat naast Antrago het Gasthof Kwaadmechelen uit. Dit wegrestaurant, waar dagelijks zo’n vijftig vrachtwagenchauffeurs op doorreis halt houden, mag achteraan geen gescheiden douches voor dames en heren bouwen, hoewel dat wettelijk verplicht is. Bovendien loopt hetzelfde metertje groen voor zijn deur, waar zijn klanten hun auto plaatsen.
Op het gewestplan doorkruist de natuurzone ook de parking van overburen ‘t Serreke en de tentoonstellingszaal van textielfirma Calodar, gelegen naast de E313. Beide bedrijven worden met sluiting bedreigd als de situatie niet geregulariseerd wordt. Naar verluidt heeft Stedenbouw al een procedure in gang gezet.
BVBA Geeraerts J. heeft hetzelfde probleem. Deze lokale aannemer van grond- en afbraakwerken werkt al veertig jaar langs het Albertkanaal. Maar de site ligt volgens het gewestplan in een landbouwzone, hoewel er geen varken te vinden is. Niemand protesteert. Nu vraagt het bedrijf, zoals voorgeschreven, een milieuvergunning voor zijn grondopslag – een zogenaamd vuleiland – aan. Maar de administratie weigert, en plots komt heel de exploitatievergunning op de helling te staan. Kafkaiaans, heet zoiets.
“Ik weet niet wie die gewestplannen ooit heeft ingekleurd. Maar ze staan soms haaks op de werkelijkheid. Eén grote ellende is het,” zegt Dirk De Vis (CD&V), burgemeester van Ham. “Bovendien heeft het vorig bestuur, een VLD/ SP.A-coalitie, de situatie niet gecorrigeerd. Daarom zoeken we nu een oplossing door een aanpassing van het BPA Oprit Genendijkerveld.” Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen behoort het betrokken gebied tot het Economisch Netwerk van hetAlbertkanaal/E313 (ENA), waarin ook Nike en Tessenderlo Chemie liggen. Bovendien beantwoordt de herziening aan de eisen van het zogenaamde buitengebied en het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSL), die de bundeling van economische activiteiten in een kern opleggen. De Vis: “In opdracht van het schepencollege zal het studiebureau Technum een concreet voorstel uitwerken. Tegen begin 2003 hopen we de situatie definitief te kunnen regulariseren, zodat de betrokken bedrijven eindelijk rechtszekerheid krijgen.”
Op zoek naar een overgangsmaatregel
Ondertussen zoekt de politiek naar een structurele oplossing. Om uit de impasse te raken, legden zowel de VLD als de CD&V een plan op tafel, dat op 13 juni op de commissie Ruimtelijke Ordening besproken werd. Beide partijen stellen een regeling per decreet voor, analoog aan die van de zonevreemde woningen. Als ze welbepaalde criteria naleven, mogen zonevreemde bedrijven dan in niet-kwetsbare gebieden verbouwen of uitbreiden, en dat tot eind 2006. Dan moet het definitief ruimtelijk structuurplan van de gemeente klaar zijn. Zo zouden de betrokken ondernemingen eindelijk gemoedsrust krijgen.
“Beide voorstellen pleiten voor een duurzame oplossing op basis van een selectief, multifunctioneel model, waarbij op het platteland meer mag dan alleen zuivere landbouw,” zegt Steven Van Muylder, stafmedewerker van het Vlaams Economisch Verbond (VEV). “Ook voorzien ze in een financiële vergoeding voor bedrijven die moeten verhuizen. Dat is noodzakelijk. Maar de vraag rijst of daar wel voldoende middelen voor zijn. Daarom willen wij de economische activiteiten op de huidige locatie maximaal laten voortbestaan. Als overgangsmaatregel pleiten we voor een uitbreiding van het planologisch attest, zoals de VLD het voorstelt. Een lineaire beperking van 25% – een idee van de CD&V – is volgens ons niet opportuun, omdat dat geen rekening houdt met de schaalgrootte en de omgeving van het bedrijf. Nu wordt deze aanvraag tot bestemmingswijziging echter beperkt tot uitbreidingen van milieuvergunningsplichtige bedrijven. Maar als voortaan iedere ondernemer, groot of klein, een regularisatie zou mogen aanvragen, worden heel wat problemen tijdelijk opgelost. Tegen eind 2006 kunnen de gemeenten conform het subsidiariteitsprincipe ( nvdr – waarbij de laagst mogelijke overheid de beslissingsbevoegdheid krijgt) dan een definitieve oplossing zoeken in hun lokale ruimtelijke uitvoeringsplannen.”
Hierbij wijst Peter Cabus, opdrachthouder van het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie, op de recyclagemogelijkheden van leegstaande boerderijen in niet-kwetsbare gebieden tot rijpe bedrijfsgebouwen. Daarnaast dringt Unizo aan op de invoering van een termijn waarbinnen vergunningsloze werken uit het verleden alsnog geregulariseerd kunnen worden – net zoals bij de zonevreemde woningen. Peeters: “Het CD&V-voorstel plant dit wel, maar wil de uitbreidingen lineair beperken tot 25%. Het is echter niet duidelijk of hiervoor al dan niet een planningsprocedure moet worden ingezet. Daarom geeft Unizo – net als de VLD en het VEV – de voorkeur aan een planologisch attest voor de regularisatie van de zonevreemde bedrijven.”
Maar het planologisch attest is slechts een doekje voor het bloeden, besluit de burgemeester van Ham, die ook jurist is. “Dit document heeft alleen een informatieve waarde, en biedt geen juridische rechtszekerheid. Bovendien mogen de gemeenten niet zelf beslissen. Want het betreft zogenaamde bovenlokale bedrijven, die ook buiten de gemeentegrenzen actief zijn. Deze redenering raakt echter kant noch wal. Je kunt ondernemers toch niet verplichten hun goederen of diensten alleen maar in hun eigen dorp te verkopen. Dat zou al te gek zijn.”
Eric Pompen [{ssquf}]
eric.pompen@trends.be
Al vijf jaar lang leven 23.000 zonevreemde bedrijven met een totaal personeelsbestand van 80.000 werknemers in het ongewisse.
‘Het is om moedeloos van te worden. We verhuizen naar Oost-Europa; we laten ons niet begraven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier