Een jaar van veel beloven

Het afgelopen jaar zijn er nogal wat fiscale hervormingen doorgevoerd of aangekondigd. Maar op het effect daarvan is het grotendeels wachten.

Het jaar begon goed, met een nieuwe regeling om werknemers op fiscaal vriendelijke wijze te laten deelnemen in het kapitaal of de winst van de vennootschap. Met in de regel tarieven van _ afhankelijk van het geval _ 15% tot 25%. Maar voorlopig blijft deze regeling dode letter. De inwerkingtreding moet immers bij Koninklijk Besluit worden vastgesteld. En voor zover men kan zien, is dat op dit ogenblik nog niet gebeurd.

Met ingang van het aanslagjaar 2001 werd de werkgeversbijdrage in de kosten van een abonnement op het openbaar vervoer (voor het woon-werkverkeer) volledig vrijgesteld. De volledige vrijstelling is in de daarna doorgevoerde hervorming van de personenbelasting weliswaar behouden. Maar met ingang van het aanslagjaar 2002 wordt zij voorbehouden aan werknemers die hun werkelijke beroepskosten niet bewijzen. Wie zijn werkelijke beroepskosten wel bewijst, verliest de vrijstelling.

Overigens heeft de hervorming van de personenbelasting nog meer verrassingen in petto. Niet het minst wat de timing betreft. Weliswaar werden voor het aanslagjaar 2002 al wel enkele minder belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Maar voor de effectieve verlaging van de tarieven van de personenbelasting is het wachten tot het aanslagjaar 2003.

In het najaar gonsde het van de geruchten dat belangrijke fiscale wijzigingen op komst zouden zijn op het gebied van de vorming van extra-legale pensioenen. Die zouden de maatregelen moeten begeleiden die minister Frank Vandenbroucke (SP.A) op sociaal gebied aan het uitdokteren is.

Eén van de grote nieuwigheden zou zijn dat pensioenpremies die bij een individuele pensioentoezegging in het rechtstreeks voordeel van een bedrijfsleider aan een verzekeringsmaatschappij worden betaald, niet langer als voordeel van alle aard belastbaar zouden zijn. Waardoor deze individuele pensioentoezegging geroepen is om de klassieke bedrijfsleidersverzekering definitief van haar troon te stoten. Maar de wetteksten die daarvoor nodig zijn, laten blijkbaar op zich wachten. Zodat de nieuwe regeling _ als ze er ooit komt _ ten vroegste volgend jaar van kracht kan worden.

Wachten is het ook op de aangekondigde hervorming van de vennootschapsbelasting. Maar van die hervorming moet eigenlijk niet zo veel worden verwacht. De verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting zal immers worden gecompenseerd door het sleutelen aan tal van aftrekposten. Zodat de hervorming budgettair neutraal verloopt.

Op sommige punten zal de hervorming hoe dan ook voor tandengeknars zorgen. Denk bijvoorbeeld aan de geplande invoering van een voorheffing van 10% op liquidatieboni die men verkrijgt bij de vereffening van een vennootschap, of op de meerwaarde die de aandeelhouder realiseert wanneer een vennootschap haar eigen aandelen inkoopt.

De fiscale wereld is er vele jaren aan gewend geweest dat dergelijke verrichtingen (in hoofde van particulieren) belastingvrij kunnen blijven. Waardoor liquidaties van vennootschappen en inkopen van eigen aandelen veel gebruikte _ en volgens de fiscus ook dikwijls misbruikte _ technieken zijn geworden om vermogensbestanddelen van een vennootschap naar het privé-vermogen van de aandeelhouders over te hevelen. De geplande heffing van 10% mag als een antwoord daarop worden beschouwd.

De nakende invoering heeft ongetwijfeld tot gevolg dat in menig advieskantoor vandaag wordt nagekeken of hier of daar misschien nog een vennootschap vereffend, of een aandeleninkoop gerealiseerd kan worden. Over de inwerkingtreding van de nieuwe heffing is immers al druk gespeculeerd. Eerst gingen er geruchten dat de invoering met terugwerkende kracht zou gebeuren. Maar die zijn inmiddels door de minister van Financiën zelf ontkend.

Wanneer de hervorming van de vennootschapsbelasting een feit zal zijn, is vandaag niet geweten. De minister hoopte de zaak rond te krijgen tegen het jaareinde. Maar dat blijkt stilaan ijdele hoop te zijn.

Allicht wordt het dus wachten tot na de invoering van de euro. Wat dit laatste betreft, moet overigens nog een belangrijke precisering worden aangebracht.

Werkgevers hebben in de tweede helft van de maand december de mogelijkheid om aan elk van hun werknemers een eurominikit cadeau te doen, zijnde een zakje met euromuntstukken voor een tegenwaarde van ongeveer 500 frank. De kostprijs is in hoofde van de werkgever volledig fiscaal aftrekbaar, en het voordeel is in hoofde van de werknemers niet belastbaar. Bovendien zijn op het voordeel geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd.

Wat als een onderneming eenzelfde eurominikit cadeau doet, niet aan haar werknemers, maar wel aan haar klanten? Mag zij de kostprijs ervan dan als een relatiegeschenk beschouwen, zodat de kostprijs toch nog voor de helft aftrekbaar kan zijn (bij relatiegeschenken is de aftrek immers in de regel beperkt tot de helft)?

De minister heeft naar verluidt beslist dat dit niet zal kunnen. De eurominikits die worden aangekocht om aan klanten uit te delen zijn volgens de minister geen relatiegeschenken. Het gaat volgens hem immers niet om echte geschenken, maar wel om geld. Dat betekent, dat de kostprijs ervan slechts als beroepskost mag worden beschouwd, op voorwaarde dat de onderneming de genieters volledig identificeert (in voorkomend geval via het opmaken van individuele fiches en samenvattende opgaven). En, dat die genieters op het verkregen voordeel ook volledig belastbaar zullen zijn, zodra blijkt dat zij het voordeel in beroepsmatige omstandigheden verkregen hebben.

Hoewel de eindejaarsgekte nog moet losbarsten, is de tijd voor fiscale cadeaus dus duidelijk voorbij.

Jan Van Dyck

De auteur is advocaat bij Dauginet & co. en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Bij zelfstandigen is de eurominikit gewoon belastbaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content