De Duitse economie is nog altijd op zoek naar een uitgang uit de crisis. Maandag verzamelden bedrijfswereld en politiek op de jaarlijkse “Dag van de Industrie” in Berlijn. De werkgevers vroegen er aan de overheid meer investeringen en minder bureaucratie, terwijl bondskanselier Olaf Scholz maatregelen beloofde om werken aantrekkelijker te maken.
De Duitse kanselier is optimistisch dat het economisch herstel is ingezet, maar dat werd niet gedeeld door de bedrijfswereld. “Ja, we zien zeker een licht herstel van de conjunctuur, maar dat blijft zeer beperkt. Op lange termijn blijft de potentiële groei met 0,5 procent per jaar te laag”, verklaarde Siegfried Russwurm van de grootste werkgeversfederatie BDI. “Tegenover de VS en China blijft Duitsland terrein verliezen”, zei hij.
Vorig jaar kende de grootste economie van de eurozone nog een krimp, doordat de vraag wereldwijd terugviel. Duitsland is een belangrijk exportland. Ook de hoge energiekosten wogen op de productie. Intussen is de economie weer aan de beterhand, maar structurele hervormingen blijven uit, betreurt BDI. Volgens de werkgeversfederatie is de competitiviteit van Duitsland in gevaar. Volgens Russwurm zijn er de volgende tien jaar ook 400 miljard euro aan overheidsinvesteringen nodig in verouderde infrastructuur.
‘Te lang stilgezeten’
Scholz gaf toe dat zijn regering nog te weinig heeft geïnvesteerd. “Wanneer men begint te lopen na lange tijd te hebben stilgezeten, doet dat soms pijn aan de benen”, maakte hij de vergelijking. “Maar het is een noodzakelijke stap om nog meer in vorm te zijn en de koers te versnellen. Daar staan we nu met Duitsland”.
Scholz schetste op de Dag van de Industrie de eerste contouren van een groeipakket. Het gaat dan bijvoorbeeld om vrijwillige, langere werktijden en meer prikkels om te werken via belastingvoordelen. Dit maakt deel uit van de begrotingsonderhandelingen, die in juli zouden moeten afgerond zijn, verwacht de bondskanselier. Hij beloofde ook snellere vergunningsprocedures voor de uitbreiding van het stroomnet, en hoopt de stroomfactuur voor productiebedrijven permanent te verlagen.
