De SP.A en de sovjetdoctrine

De SP.A wil af van forfaitaire belastingen. Bedoeld wordt: belastingen die gelijk zijn voor alle inkomensgroepen, zoals het kijk- en luistergeld, de gemeentelijke huisvuilbelasting of de premie voor de zorgverzekering. Norbert De Batselier, de voorzitter van het Vlaams parlement, wil in de Vlaamse grondwet zelfs verankeren dat alle belastingen inkomensgebonden moeten zijn, onder het rechtvaardigheidsmotto de zwaarste lasten voor de zwaarste schouders.

IJverige socialisten. In hun ijver voor rechtvaardigheid gaan de socialisten nog verder en maken ze er ook een punt van niet alleen publieke diensten (zoals openbaar vervoer) maar zelfs pure privé-diensten (zoals de levering van elektriciteit) deels gratis te maken, meer bepaald voor minder vermogende burgers. Met gratis wordt dan eigenlijk bedoeld: betaald door de belastingbetaler in functie van draagkracht, los van het gebruik van de betrokken dienst.

De functie van belastingen wordt aldus gereduceerd tot inkomensherverdeling. Er wordt compleet komaf gemaakt met de zogenaamde allocatieve functie van de fiscaliteit, meer bepaald het innen van bijdragen voor de financiering van publieke voorzieningen. Ook al worden beide functies wel eens vermengd, de allocatieve functie van de fiscaliteit is er in wezen niet op gericht om te herverdelen tussen rijk en arm. Waar het wél in eerste instantie om gaat, is de burgers te doen betalen voor voorzieningen die algemeen als nuttig worden beschouwd, maar waar het louter privé-initiatief in gebreke blijft: onderwijs en vorming, gezondheidszorg, afvalophaling, theater, gemeenschappelijk vervoer…Voor tal van deze functies wordt een eigen bijdrage of retributie van de burger gevraagd. De overheid kan hier door (fiscale) prijszetting het gedrag van de burgers-consumenten sturen. Omgekeerd kunnen burgers tot op zekere hoogte zelf bepalen hoeveel ze van deze diensten wensen te gebruiken en dus hoeveel ze wensen te betalen.

In de fiscaliteit van de 21ste eeuw wint de allocatieve functie wereldwijd aan belang. Directe belastingen op inkomens – die doorgaans in verhouding staan tot draagkracht – worden verminderd, vooral de belastingen op arbeid en kapitaal. Er wordt meer ingezet op indirecte belastingen en retributies: milieuheffingen, rekeningrijden en wegentol, straks misschien een heffing op bits, op elektronische handel of valutaspeculatie…

Achter die verschuiving van directe (voornamelijk met het inkomen toenemende) belastingen naar indirecte (forfaitaire) heffingen zitten twee drijvende krachten. Vooreerst worden landen met hoge belastingen op arbeid en kapitaal in een mondiale economie afgestraft met kapitaalvlucht, delokalisatie, verlies aan competitiviteit. Daarnaast manifesteert zich een steeds mondiger burger die zelf meer wil bepalen waar zijn belastinggeld naar toe gaat, en dus een sterkere band wil zien tussen wat hij aan de overheid betaalt en wat hij ervoor in de plaats krijgt. Een grotere soevereiniteit voor de burger-belastingbetaler vormt overigens vaak een noodzakelijke impuls voor een betere afstemming van de publieke dienstverlening op de echte maatschappelijke behoeften. Dat verhoogt de legitimiteit van het overheidsoptreden. Het vormt bovendien een stap naar meer marktwerking, waarbij via prijszetting vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd.

Klok teruggedraaid. Met haar nieuwe fiscale doctrine draait de SP.A de klok terug tot halverwege de vorige eeuw. Toen kreeg onze sociale verzorgingsstaat vorm, gevoed door aanzwellende belastingen gerelateerd tot het inkomen. De perverse effecten van een buiten proportie opgeblazen inkomensherverdeling zijn gekend: steeds hogere arbeidskosten (inkomensgerelateerde belastingen zijn in aanzienlijke mate gerelateerd aan het arbeidsinkomen), uitstoot van arbeid, werkloosheidsvallen, kortom een desactiverende welvaartsstaat. Een gemiddeld bediendeloon wordt vandaag al belast tegen circa 130% (sociale bijdragen inbegrepen). Voor een euro opslag moet er twee euro worden afgedragen. En dan wordt hier nog geen rekening gehouden met alle sociale voordelen die de betrokkene moet derven omdat hij dit arbeidsinkomen geniet.

De inkomensherverdeling nog verder opdrijven, betekent economisch harakiri. Een dergelijke maatregel zal overigens ook electoraal uiteindelijk zijn tol eisen: een recente Dimarso-enquête in opdracht van het Vlaams-Economisch Verbond (VEV) geeft aan dat 90% van de gezinnen in ons land de belastingen op hun arbeidsinkomen te hoog vindt. Forfaitaire belastingen en retributies schrappen, publieke diensten gratis aanbieden… het moet allemaal elders worden betaald, uiteindelijk uit inkomstenbelastingen. Over compenserende besparingen wordt immers niet gesproken. België is Europees koploper inzake overheidssteun voor openbaar vervoer: indien de steun beperkt zou worden tot het EU-gemiddelde, besparen we ruim een miljard euro per jaar, nu opgehoest door de belastingbetaler.

We hebben nood aan minder inkomensgerelateerde en meer forfaitaire belastingen of retributies, meer keuzevrijheid voor de belastingbetaler. Nog verder de tegengestelde richting uitgaan, zoals de SP.A predikt, leidt finaal naar een sovjetmodel: een model waar de alwetende overheid volledig bepaalde wat goed is voor de burger, waar inkomensnivellering geleid heeft tot verdeling van de armoede… Maar, ja, met de metro reizen in Moskou was nagenoeg gratis, net als wonen in de grauwe woningblokken.

Jan Van Doren [{ssquf}]

De auteur is adjunct-directeur van de VEV-studiedienst.

“We hebben nood aan minder inkomensgerelateerde en meer forfaitaire belastingen of retributies, meer keuzevrijheid voor de belastingbetaler.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content