De parabel van de Kempense bamboes

De wereldwijde marktleider in bamboespitstechnologie huist in de Noorderkempen. Wanneer volgt de industriële schaalvergroting voor Oprins Plant?

Het is pas midden april, maar in Rijkevorsel blaakt een vier meter hoge palmboom in de lentezon. Niet meer dan een exotisch aardigheidje? Want een belangrijker activiteit voor boomkweker Jan Oprins uit de Noorderkempen zijn de bamboes. Met tientallen pronken ze, met hun tere stengels en ranke blaadjes, nog steeds onder serreglas.

De 47-jarige Jan Oprins heeft iets met het grasachtig gewas, dat sinds de ijstijd uit Europa verdween. Hij startte in 1976 de eenmanszaak Jan Oprins voor boomkweek en tuinaanleg. Maar snel volgde de liefde voor de bamboe. Sinds het begin van de jaren tachtig ijvert Oprins voor de herontdekking van de plant in onze contreien. Met het nodige succes overigens, want zijn NV Oprins Plant groeide uit tot Europees marktleider in de productie van bamboe voor de sierteelt. In 2001 werden er anderhalf miljoen plantjes vervaardigd, die werden verkocht aan zeshonderd groothandelaars in West-Europa. “Risico spreiden speelt in mijn achterhoofd altijd mee,” geeft Jan Oprins toe. “Mijn grootste klant was goed voor amper 2,7% van de 3,8 miljoen euro omzet vorig jaar.”

Het DNA van bamboe

Centen tellen laat Oprins echter aan zijn financiële staf. De Kempenaar is een man die tussen de planten leeft. Met zijn biotechnologische bamboeteelt verwierf hij wereldwijd een onbedreigde voorsprong. Als enige in de wereld slaagde Rijkevorsel in de ontleding van de ‘moleculaire vingerafdrukken’ van de bamboe – zeg maar de ontrafeling van de DNA-structuur.

De bamboes worden in een gecontroleerde omgeving (klimaatkamers) gekweekt, wat voor een aanzienlijke versnelling van het groeiproces zorgt. In Rijkevorsel wordt een bamboe in nauwelijks één jaar een volwassen plant; in zijn natuurlijke omgeving kan die groei naar volwassenheid twintig jaar aanslepen. Bovendien is de vermeerderingsfactor van de bamboes in de Noorderkempen fenomenaal. Elke maand spruiten uit elk nieuwbakken plantje vijf collega’s voort. Het lijkt wel op de oosterse parabel van de honderd graankorrels, want in de natuur bedraagt de vermeerderingsfactor amper drie per jaar. “Oprins Plant is een schoolvoorbeeld van een bedrijf dat al jarenlang wetenschappelijk onderzoek financiert,” zegt Erik Van Bockstaele, professor aan de UniversiteitGent en gespecialiseerd in plantenveredeling. “Dat is een zeldzaamheid in het erg individualistische wereldje van de sierteeltkwekers. Vaak duurt het tien tot vijftien voor je resultaten van die wetenschappelijke inspanningen ziet.”

De herbebossing van West-Europa

Die versnelde massaproductie heeft enorme implicaties. Tot vandaag boekte Oprins Plant voornamelijk succes op de markt van de sierteelt. De familiale KMO heeft een stevige, maar geen erg in het oog springende cijferbalans. Dat zou kunnen veranderen met een industriële toepassing. Bamboe zou dan gebruikt worden voor grootschalige herbebossing, onder meer in West-Europa. Dat is alvast een van de objectieven van Bamboo Thematic Network ( BTN), een denktank van wereldwijd vermaarde bamboekenners, gesponsord door de Europese Commissie voor een bedrag van 470.000 euro. Ook de Vlaamse ‘stamvader’ van de biotechnologie, professor Marc Van Montagu, is bij het initiatief betrokken met zijn Gentse onderzoekscentrum Institute for Plant Biotechnology for Developing Countries.

BTN hield de voorbije week (nog tot 19 april) zijn eerste jaarlijkse algemene vergadering, in Rijkevorsel. “We willen de technologische uitwisseling wereldwijd verbeteren,” zegt Victor Brias, project development manager van Oprins Plant. “En we willen de band met industriële toepassingen duidelijker maken. Bamboekweek blijft nu te veel in het wetenschappelijk hokje steken.”

De troeven van bamboe zijn immers legio. De hoge proteïnewaarde maakt bamboescheuten geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie. Uit het hout kunnen meubelen en vezelplaten worden vervaardigd. Voorts is er de productie van papier, cementzakken en theebuiltjes. “Het hout van de bamboe wordt al na vier jaar geoogst. De populier en de eucalyptus zijn de snelst groeiende andere boomvarianten, maar het duurt minimaal twaalf jaar voor je ze kunt oogsten,” weet Johan Gielis, senior onderzoeker in het bedrijf. “En bamboe hoef je niet te herplanten, want de wortels schieten vanzelf weer uit.” Boeren moeten dus niet extra investeren in nieuwe plantjes.

Het verloren decennium

Jan Oprins dacht bij die troeven in de eerste plaats aan ontwikkelingshulp. Het voorbije decennium startte de Kempenaar diverse bamboe-initiatieven in de Derde Wereld op. Zonder succes. Politieke onzekerheid, corruptie en de weerslag van de Aziatische crisis in 1998 gaven de bamboe de nekslag. Een groots opgezet project in de Zuid-Afrikaanse provincie Noord-Transvaal mislukte jammerlijk. De aanleg van 2500 hectare bamboeplantages – goed voor een bestelling van één miljoen plantjes in Rijkevorsel – ging in het startjaar 1996 de mist in. Na een regeringswissel wou de nieuwe Zuid-Afrikaanse minister van Bosbouw niets meer weten van de Belgische boompjes.

Politieke strubbelingen zorgden ook op het Indonesische eiland Bali voor een pijnlijke afgang. Eenzelfde scenario ontpopte zich in Maleisië. Idem dito in Thailand, waar een minderheidsparticipatie in Thai Orchids, een lokale bamboekweker, werd afgestoten. “Ik heb gefaald in dit stadium,” zucht Jan Oprins. “Maar de contacten blijven. Op kleine schaal wordt er voort gewerkt.” Professor Erik Van Bockstaele van de Gentse universiteit nuanceert: “Blijkbaar slagen alleen multinationals erin om vaste voet aan de grond te krijgen in ontwikkelingslanden.” Misschien kan Zuid-Amerika soelaas bieden? In Suriname wordt een gewezen oliepalmplantage van 1500 hectare gerecycleerd tot een bamboecentrum. Het hout gaat naar een lokale fabrikant van vezelplaten. In Ecuador wordt een gemengde plantage van teak en bamboe van 2000 hectare aangelegd, alweer voor een houtfabrikant.

Wil Spanolux mee?

Die grootschalige toepassingen blijven in Europa nog achterwege. Bij Spanolux, een fabrikant van hoogwaardige vezelplaten en gebruiker van bamboe, heerst de nodige scepsis. Daar wordt vooral getwijfeld aan de opbrengst per hectare van bamboehout. “De opbrengst van bamboe per hectare evenaart het gemiddelde van de houtsector,” countert Jan Oprins. Toch houden de vier productiecentra van Oprins Plant in België, Frankrijk, Nederland en Spanje het voorlopig bij sierteelt. De Nederlandse dochter in Zundert kweekt ook andere boomsoorten, zoals laanbomen, azalea’s, heesters, haagplanten en hydrangea’s. En via de BVBA Oprins wordt ook nog aan tuinaanleg gedaan. Samen goed voor een geconsolideerde omzet van zeven miljoen euro in 2001.

Toch zorgt bamboe voor de helft van de omzet van Oprins Plant. “In bamboe zien we de meeste mogelijkheden. Als KMO moet je je specialiseren. Door de nood aan kapitaal kún je je niet nog eens toeleggen op andere boomsoorten. Een joint venture voor een industriële schaalvergroting van de bamboekweek zien we wel zitten,” hint Oprins. Wil Spanolux misschien toch nog mee?

Wolfgang Riepl [{ssquf}], wolfgangriepl@trends.be

Oprins Plant investeert al jarenlang in onderzoek. Een zeldzaamheid in het wereldje van de sierteeltkwekers.

Met zijn biotechnologische bamboeteelt verwierf Oprins Plant wereldwijd een onbedreigde voorsprong.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content