De man van Poupehan

Valery Janssens portretteert de 19 gouverneurs van de Nationale Bank. Een kleurrijke pléiade. En een helder overzicht van de Belgische en internationale monetaire geschiedenis.

Dat de Vlamingen vooralsnog de minderheid uitmaken in de geschiedenis van de gouverneurs van de Nationale Bank van België, zal niemand verbazen. Toch groeiden enkele Vlamingen uit tot de meest markante figuren, zo blijkt in De beheerders van ons geld, de historische portrettengalerij van de 19 gouverneurs van de Bank. De Antwerpse kosmopoliet Louis Franck wordt wel eens onterecht de eerste Vlaamse gouverneur genoemd. Hij was wel de eerste die voor zijn moedertaal op de barricaden sprong. Samen met Camille Huysmans en Van Cauwelaert begon hij al in 1910 de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Hij bleef anti-Duits, wat hem in maart 1918 nog een deportatie naar Duitsland kostte.

In 1926 werd de succesvolle advocaat en liberale volksvertegenwoordiger gouverneur van de Nationale Bank. Na enkele jaren van hoogconjunctuur, belandde Franck in de barslechte internationale economische omstandigheden, de impact van de beurskrach en het onstabiele goud- en deviezenbeleid. Als klap op de vuurpijl ontstond binnen de Bank een sfeer van financiële schandalen. Degrelle, die in de verkiezingen van 24 mei 1936 met zijn Rex-beweging een klinkende overwinning behaalde, ontketende een agitatie tegen de Bank, waardoor Franck zich gedwongen zag zijn bevoegdheden over te dragen. Nog voor hij verhuisde uit de woonvertrekken van de Bank, werd hij er dood aangetroffen. Een hartzwakte, zo luidde de officiële doodsoorzaak, die hier en daar wel eens tegengesproken werd.

PROMOTOREN.

Valery Janssens, voormalig secretaris-generaal van de Nationale Bank, beheerst de perfecte vertellerskneep om de geschiedenis op een beknopte manier weer te geven, maar door een karrenvracht aan pittige details de indruk te wekken dat de lezer niets mist. Hij belicht zowel de soms pittoreske figuren, als de historische strapatsen van het Belgische financiële huishouden. Zo groeit het boek ongemerkt uit tot een monetaire geschiedenis van België en zelfs van de belangrijkste wereldgebeurtenissen op dat terrein.

Het boek confronteert ons ook met de blunders van enkele regeringen en belangengroepen. Dat aspect komt ook in de relatief recente periode scherp tot uiting. Zo merken we hoe gouverneur Robert Vandeputte machteloos moest toezien hoe de politici flaterden in hun reactie op de oliecrisis van 1973 en de daaropvolgende economische malaise. Door de exploderende energieprijzen stegen ook de consumentenprijzen gevoelig. Via het indexeringsmechanisme volgden de lonen meteen de opwaartse trend, waardoor de bedrijven een tweede keer werden getroffen. Daarnaast bleven de reële loonsverhogingen, die al in de paritaire akkoorden beklonken waren, van kracht. Eind 1974 verhoogde de regering zelfs de vennootschapsbelasting.

Door die vicieuze cirkel van lastenverhogingen stortten de bedrijfsinvesteringen in elkaar, begonnen de ondernemingen massaal op de factor arbeid te bezuinigen of gingen over de kop. Concludeert Janssens : “De verdere integrale toepassing van het indexeringsmechanisme na de oliecrisis was dan ook rampzalig. De vakbondsleiders wierpen zich eigenlijk op als de grote promotoren van de snelgroeiende werkloosheid.”

KWARTET.

Onvermijdelijk wordt de show nog altijd gestolen door de huidige gouverneur Alfons Verplaetse. Die uitlating hoeft niet negatief geïnterpreteerd te worden. Op de eerste plaats blijft Verplaetse een merkwaardig man, blakend van zelfvertrouwen, werklust en energie. Een veelzeggende anekdote : tijdens de IMF-vergadering in september 1992 stond hij elke dag om 14 over vier op. Om 15 over vier kreeg hij telefonisch de tarieven van de geldmarkt doorgespeeld. Prompt besprak hij met de vice-gouverneur het beleid van de dag. “En om 20 minuten over vier sliep ik weer.”

De licentiaat handels- en consulaire wetenschappen uit Zulte ontpopte zich eerst tot een briljant vernieuwer in de studiedienst van de Nationale Bank. Toen hij een promotie misliep, zag ACV-vakbondsman Jef Houthuys dat als een straf voor diens activiteiten in de christelijke vakbeweging. Houthuys beschouwde het als een blaam voor zichzelf en zou de zaken rechtzetten bij de eerste gelegenheid. Meteen was ook een bijzonder hechte band gesmeed, die Verplaetse later naar de top zou voeren. Eind 1980 belandde hij in de denktank die op initiatief van het ACW was opgericht om een sociaal aanvaardbaar reddingsplan voor de Belgische economie uit te dokteren. Samen met Wilfried Martens, Hubert Detremmerie en Jef Houthuys overlegde hij later in zijn sober buitenverblijf in Poupehan. Met een prachtig uitzicht op de Semoisvallei en de familie in de buurt legde dit kwartet de kiel van een nieuw herstelbeleid. De rest is geschiedenis.

LUC DE DECKER

Valery Janssens, De beheerders van ons geld. Lannoo, 281 blz., 995 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content