De heksenjacht kan beginnen
De opbouw van het scenario verloopt perfekt. Sedert de verkiezingen en de daar snel op volgende geboorte van Dehaene II laat niemand uit regeringshoek behalve dan de PS een mogelijkheid onbenut om te benadrukken dat België de Maastricht-norm van een lopend begrotingstekort gelijk aan 3 % van het BBP in 1996 absoluut moet halen.
Dehaene & Co konden op zwaar wegende medestanders rekenen om het vuur te helpen aanwakkeren teneinde de Belgen met zijn allen gaar te stoven voor de enige ingreep die een roomsrode koalitie kan bedenken als konstruktief en vernieuwend begrotingsbeleid, nl. een belastingverhoging. Zo kwam François Martou, voorzitter van de Waalse kristelijke arbeidersbeweging MOC en regent van de Nationale Bank, zijn landgenoten vertellen dat besparen op de overheidsuitgaven niet langer kon, dat er een voorheffing op het in omloop brengen van schatkistcertifikaten en obligaties diende te komen, dat de roerende voorheffing omhoog moest en dat wat een toeval, zo moet Maystadt gedacht hebben (cfr. infra) er een algemene sociale bijdrage moet komen die vooral op de hogere inkomens weegt.
Ook de Nationale Bank van goeverneur Verplaetse deed haar duit in het opwarmingszakje. Eerst “lekte” er vanuit de anders hermetische NBB een nota waaruit moest blijken dat aan de muntpariteit morrelen absoluut geen zoden aan de dijk zou zetten. Het kwaliteitsniveau van deze studie was beschamend.
De NBB van Fons Verplaetse leek plotseling op een vergiet want binnen de week volgde een tweede lek. Ditmaal ging het om een kwalitatief veel beter werkstuk waarin een vooral empirisch erg omstreden koncept, de Ricardiaanse ekwivalentie, wordt toegepast op België (zie ook blz. 18).
Uit die tweede studie de konklusie trekken dat voor België belastingverhogingen niet deflatoir werken, is, om het zacht uit drukken, wetenschappelijk weinig verantwoord. Toevallig komt die konklusie voor de regering Dehaene II wel als geroepen. Philippe Maystadt liet er dan ook geen gras over groeien en nog voor de kommentaren over de NBB-studie uitgestorven waren, lanceerde hij de idee van een algemene sociale bijdrage die zou gelden op inkomens uit arbeid, vervangingsinkomens, roerende en onroerende inkomens en bedrijfswinsten.
De minister van Financiën trok bij die lancering al duidelijk zijn marketeerjasje aan want hij benadrukte de doorzichtigheid van die bijdrage alsmede het feit dat ze een stuk vereenvoudiging toelaat. Die argumenten zijn korrekt, maar bijkomstig. Waar het in wezen om gaat, is dat deze fiskale produktinnovatie toelaat nog maar eens een belastingverhoging door te voeren. Dat die ongebrijdelde neiging tot belastingverhoging op termijn de aanbodzijde van de ekonomie fel aantast en van daaruit ook de groei en de tewerkstelling hypotekeert, is een in de ekonomische wetenschap veel minder omstreden propositie dan de Ricardiaanse ekwivalentie.
Het is dan ook biezonder schijnheilig van Philippe Maystadt om deze nieuwe belastingverhoging het predikaat sociaal mee te geven. Hij wekt daarmede de indruk dat deze bijdrage moet gaan toelaten om onze sociale zekerheid op termijn in stand te houden.
JVO
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier