De fiscus zal ook belastingconsulenten, advocaten en boekhouders mee aanklagen voor fraude
De strijd tegen de fiscale fraude werpt vruchten af: jaarlijks 4 miljard euro. Maar dat is het topje van de ijsberg. Ingrijpender maatregelen zijn nodig om de grote fraudeurs aan te pakken. Trends verzamelde vier fiscale experts en brainstormde over manieren om fiscale misdrijven op te sporen. Of nog beter: te voorkomen.
De strijd tegen de fiscale fraude laait weer in alle hevigheid op. De Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen klaagt de top van het vroegere Gemeentekrediet (nu Dexia Bank) aan omdat ze hun klanten hielpen bij het ontduiken van belastingen. En sinds eind vorig jaar moeten bankiers en vrije beroepen verdachte transacties aangeven bij de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). SP.A-fractieleider Dirk Van der Maelen doet daar nog een schep bovenop in zijn jongste wetsvoorstel. De ‘rode ridder’, zoals hij gemeenzaam genoemd wordt, wil de meldingsplicht uitbreiden tot zowat alle fiscale misdrijven, zelfs het openen van een tweede spaarboekje om de roerende voorheffing te ontwijken. De CFI zou wel eens overspoeld kunnen worden door kleine dossiers, waardoor de antiwitwaswet haar doel voorbijschiet.
Toch vindt Van Der Maelen dat de accountants en belastingconsulenten hun werk niet goed doen. Hij wil nu meer bevoegdheden voor de Hoge Raad voor Economische Beroepen als toezichtsorgaan. Is dat een oplossing voor de strijd tegen de fiscale fraude? En zo niet, welke maatregelen zouden het leven van de fraudeurs wél moeilijk maken? Trends sprak hierover met een panel van experts: Erwin Vercammen, ondervoorzitter van het Instituut van Accountants en Belastingconsulenten (IAB), Bart De Bie, bestuurder van het Instituut voor Forensische Auditoren (IFA), Karel Anthonissen, directeur van de Bijzondere Belasting- inspectie (BBI) Antwerpen, en Frank Philipsen, kabinetschef van staatssecretaris Hervé Jamar (MR), bevoegd voor de modernisering van Financiën en voor de strijd tegen fiscale fraude.
TRENDS. Heren, wat vindt u van de uitspraak van Van der Maelen dat accountants en belastingadviseurs hun werk niet goed doen?
ERWIN VERCAMMEN (IAB). “De artikelenreeks in Humo eind vorig jaar heeft het beroep in een negatief daglicht geplaatst. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken leveren onze leden nochtans een hoge kwaliteit van diensten. Daar letten het IAB en zijn tuchtorganen nauwgezet op. Er is een goede verklaring voor het beperkte aantal tuchtzaken: het IAB krijgt namelijk helemaal geen klachten van fiscale fraude. Als een belastingcontroleur een schending van de belastingwetgeving ontdekt, schakelt hij onmiddellijk het gerecht in. Wij zijn geen betrokken partij. Ons systeem van interne regulering werkt goed.”
BART DE BIE (IFA). “In de privé-sector stellen wij een grotere bewustwording van het risico op fiscale fraude vast. Het dringt meer en meer door dat zwartwerk de concurrentie vervalst en criminelen aantrekt. Nu nemen bedrijfsleiders proactief maatregelen om ervoor te zorgen dat ze bijvoorbeeld niet in een BTW-carrousel betrokken raken. Dat was vroeger amper of niet bespreekbaar. Zo hebben de toeleveranciers aan de horeca het initiatief genomen om de gevaren van het zwartgeldcircuit aan te pakken.”
Waar schuilen de specifieke risico’s voor ondernemingen?
KAREL ANTHONISSEN (BBI ANTWERPEN). “Er bestaat een groot probleem met de definitie van fiscale fraude. Een onschuldige vergelijking met het verkeersreglement kan dat verduidelijken. We rijden allemaal wel eens om middernacht tegen veertig kilometer per uur in een ‘zone 30’. Dat is een zware overtreding, maar toch heel iets anders dan midden in de dag tegen negentig kilometer per uur door de dorpskom vliegen. Alleen in het laatste geval kan je van wegpiraterij spreken. Hetzelfde geldt voor fiscale fraude. Strikt juridisch gezien is er sprake van ontduiking als je willens en wetens de belastingwet overtreedt. Volgens die omschrijving bezondigt bijna iedereen zich wel eens aan fiscale fraude door het verzwijgen van inkomsten of het overdrijven van kosten. Een misdrijf is echter van een andere orde. Daarom pleit ik voor een onderscheid tussen zware en lichte fraude. We hebben een schaal met proportionele sancties nodig. Gelukkig voorziet de wet al in verschillende belastingverhogingen van 10 tot 200 %. Maar dat systeem moet door Koninklijke Besluiten worden verduidelijkt en ver- fijnd.”
FRANK PHILIPSEN. “Op dit ogenblik werken we aan zulke uitvoeringsbesluiten om te komen tot een gelijkmatige behandeling van gelijkaardige dossiers in analoge omstandigheden. Zo zijn de boetes voor BTW-ontduiking nu al opgenomen in het Belgisch Staatsblad. Aan de eengemaakte verhogingen voor de directe belastingen wordt nog gewerkt.”
ANTHONISSEN. “Naast administratieve sancties bestaat nog de strafrechtelijke vervolging. In Antwerpen hebben wij het voornemen om ook de accountant, advocaat, belastingconsulent, boekhouder of bedrijfsrevisor aan te klagen voor mededaderschap aan de fiscale fraude van de klant. Het moet dan wel gaan om adviseurs die zwaar over de schreef gaan. Niet in alle gevallen is de belastingplichtige dé hoofdaansprakelijke. We moeten het onderscheid blijven beklemtonen tussen het legaal helpen om belasting te ontwijken en het verlenen van hulp bij illegale constructies om belastingen te ontduiken.”
Waar ligt de aansprakelijkheidsgrens voor accountants en belastingconsulenten?
VERCAMMEN. “In het verkeerswezen zal bijna iedere magistraat begrip kunnen opbrengen voor het feit dat je op weg naar het ziekenhuis 150 kilometer per uur rijdt op de autosnelweg omdat je echtgenote achter in de wagen op het punt staat te bevallen. In fiscaliteit kan deze flexibiliteit moeilijk.”
ANTHONISSEN. “Toen twintig jaar geleden alle vormen van fraude over dezelfde kam dreigden geschoren te worden, voerde het parlement het Charter van de Belastingplichtige in om al te enge interpretaties van de admini-stratie in te dijken. Vandaag slaat de slinger voor accountants en andere consulenten – inclusief advocaten – door naar de andere kant. Er is nu nood aan een Charter van de Raadgever. Je moet gaan nadenken over proportioneel bestraffen als je belastingconsulenten strenger gaat aanspreken op hun medeverantwoordelijkheid.”
DE BIE. “De positie van forensische auditoren ligt helemaal anders. Bij ons komt de cliënt om raad als hij preventief wil optreden tegen bepaalde problemen. Zo moeten wij de bedrijven wijzen op signalen om te vermijden dat ze verstrikt raken in systemen van fiscale fraude, de zogenaamde naïeve betrokkenheid. De belangrijkste knipperlichten zijn bijvoorbeeld de voortdurende oprichting van nieuwe vennootschappen, het bestaan van fictieve adressen, plotse wijzigingen van BTW-nummers enzovoort.”
PHILIPSEN. “Daarom gebruiken wij datamining: de computer selecteert op basis van een aantal parameters de risicodossiers. Zo moet je de boekhouding niet telkens van a tot z onder de loep nemen. Deze techniek neemt 25 % van de beschikbare controlecapaciteit in beslag. Bovendien wordt de centrale doorlichting nog getoetst aan de kennis van de plaatselijke controleur. Begin 2004 deden we een proefproject met 200 dossiers, verspreid over twintig kantoren. Die actie heeft toen 3,3 miljoen euro aan extra inkomsten opgeleverd. Vandaag loopt het systeem bij meer dan 18.000 bedrijven. Dankzij de geautomatiseerde screening op voorhand wint de fiscus aan slagkracht.
“Ik wil er ook nog op wijzen dat de antiwitwaswet, de spaarrichtlijn, de strengere aanpak van de fiscale fraude en de fiscale amnestie allemaal onderling verbonden zijn en dat het één niet los van het andere kan worden gezien. De kandidaat-fraudeur is daarmee verwittigd.”
Zijn veel controles, zoals vroeger, geen betere oplossing vanwege het ontradende effect?
PHILIPSEN. “Nee. Bepaalde mistoestanden komen zelfs bij herhaalde controles niet aan het licht. Om de fraude effectief te bestrijden, is het belangrijk op voorhand de mogelijke risico’s te analyseren en vervolgens doelgericht de knelpunten aan te pakken. Dat doen we via datamining. Ook wil de regering veel aandacht besteden aan de zelfregulering van de sectoren. Uiteraard neemt dit niet weg dat die ondernemingen nog steeds kunnen worden gecontroleerd. Bij de douane kan dat een vluggere vrijgave van goederen tot gevolg hebben.”
ANTHONISSEN. “Er is een tussenoplossing mogelijk tussen veel lichte en enkele grondige controles, zoals de sociale inspectie nu doet. Die administratie controleert meestal wat er op een bepaalde dag in een bepaalde onderneming gebeurt. Ze duiken overal op. Die preventieve aanpak heeft vaak meer effect dan het volledig uitpluizen van de boekhouding.”
Ondermijnen de opeenvolgende hervormingen niet de slagkracht van de fiscus?
ANTHONISSEN. “Ze brengen de fiscale administratie in verwarring. Het gaat met andere woorden slecht met de belastingdienst, maar goed met de belastingopbrengst. De kritiek van de ambtenaren op Copernicus en op het management is groot. Een deel van de ambtenaren probeert niettemin de winkel te laten draaien, een ander deel verschuilt zich achter de kritiek als schaamlap voor het eigen ‘moreel verzuim’. Mede dankzij de versnelde informatisering, de strijd tegen de fiscale fraude en de vernieuwde burgerzin stijgen de belastinginkomsten sneller dan de economische groei. De tarieven dalen, maar toch is de belastingdruk gestegen van 46 naar 47 %. Dat betekent een terugkeer uit het zwarte circuit, een fenomeen dat nu al tien jaar bezig is en onlangs nog door de EBA is versterkt.”
PHILIPSEN. “Anders kan je niet verklaren dat de ontvangsten uit de BTW – toch een typische consumptiebelasting – met 7,6 % zijn omhooggegaan. Hier moeten andere krachten spelen, zoals een ethischer gedrag van de belastingplichtigen en betere controlemethodes van de fiscus.”
PHILIPSEN. “Coperfin is opgestart in 2001. De reorganisatie van een korps met 26.000 ambtenaren neemt nu eenmaal tijd in beslag. Wij voorzien dat de operatie pas tegen 2010 volledig afgerond zal zijn. Daarvoor worden belangrijke inspanningen geleverd. Het budget voor informatica is dit jaar opgetrokken van 108 naar 126 miljoen euro. Ook draait het vernieuwde rulingsysteem – voorafgaande afspraken met de fiscus – op kruissnelheid. Dat betekent een belangrijke omwenteling in het ministerie van Financiën.”
Uit de Humo-artikelen blijkt dat fraudeurs intussen zelden worden betrapt, laat staan bestraft.
ANTHONISSEN. “Vroeger werd er bij de BBI geklaagd dat door het Charter de samenwerking met het gerecht – bijvoorbeeld bij huiszoekingen of ondervragingen – verloren is gegaan. De BBI heeft intussen leren leven met het Charter, vooral sinds de wijzigingen aan de strafvervolging, bekend als de wet-Franchimont. De fiscus kan zich nu opstellen als ‘benadeelde partij’ en zo inspelen op het gerechtelijk onderzoek en het strafproces. Persoonlijk kan ik mij wel vinden in die slachtofferrol. Eerder dan opnieuw aan een eenmaking van het gerechtelijk en het fiscale onderzoek te denken, zou ik durven pleiten voor het samengaan van de BBI met de sociale inspectie. Zo ontstaat één fiscale dienst, die de drie categorieën – inkomstenbelastingen, sociale zekerheid en BTW – verenigt en over eigen onderzoeksbevoegdheden beschikt. Uiteraard zullen die bevoegdheden altijd beperkter zijn dan die van een onderzoeksrechter, die als enige een huiszoeking zal kunnen bevelen.”
PHILIPSEN. “Andere mogelijkheden zijn een versterkte onderlinge samenwerking van de departementen, een digitale uitwisseling van gegevens, een betere opvolging van fraudegevoelige sectoren. En zelfs een dading met de gewestelijke directeur voor onbetaalde belastingschulden. In 2003 heeft de strijd tegen de fiscale fraude na een controle of rechtzetting al 4 miljard euro opgebracht. Die bijkomende ontvangsten kan de overheid gebruiken om de hoge fraudegevoelige tarieven te verlagen.”
ANTHONISSEN. “De totale fiscale en parafiscale ontvangsten van de Belgische schatkist bedragen meer dan 100 miljard euro, terwijl slechts 4 miljard euro van de ontvangsten voortvloeit uit rechtzettingen. Tussen 95 en 98 % van de belastingen wordt spontaan betaald. Wel worden we de jongste tijd overstelpt met negatieve uitlatingen. De ambtenaren zouden er ‘een puinhoop’ van maken of ‘klinisch dood’ zijn. Ik zal niet ontkennen dat de administratie nu comateuze kenmerken vertoont, maar ik ontwaar ook de eerste tekenen van een heropleving. Over enkele jaren staat daar een heel andere belastingdienst.”
Werner Niemegeers Eric Pompen
“Een preventieve aanpak zoals bij de sociale inspectie heeft vaak meer effect dan het volledig uitpluizen van de boekhouding.” (Karel Anthonissen, BBI Antwerpen)
“Wij voorzien dat de reorganisatie van Financiën pas tegen 2010 volledig afgerond zal zijn.” (Frank Philipsen)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier