Dat heet dan gelukkig zijn
De auteur is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School.
Sinds ook de economen zich over ons geluk hebben gebogen, zijn de geluksgoeroes niet meer te tellen. De geluksindustrie is niet te stoppen: boeken, seminars, lezingen, websites. Als je maar wil, kan je gelukkig zijn.
Het probleem is natuurlijk dat, als je nog niet gelukkig bent na al die stappenplannen naar het geluk, het invullen van de geluksmatrix en de dagelijkse toepassing van de leerpunten uit de happinessvragenlijst, je natuurlijk nog wat ongelukkiger wordt, want je hebt eens te meer gefaald.
Volgens de geluksgoeroes kan nochtans iedereen gelukkiger worden. Voor een ontevreden mens zijn er echter geen gemakkelijke stoelen, zei Benjamin Franklin. Je kan voor die ongelukkige alle meubel- en designwinkels afschuimen, het probleem ligt niet bij die stoelen.
Ook bij geluk zijn de talenten ongelijkmatig verdeeld. Uit onderzoek blijkt dat we een soort basisniveau van geluk hebben. Externe gebeurtenissen, zoals de loterij winnen of de dood van onze hond, maken ons alleen maar tijdelijk gelukkiger of ongelukkiger. Wat ons ook overkomt, na ongeveer zes maanden zitten we meestal weer op het niveau van ons vroegere geluk. Lottowinnaars zeuren na een tijdje evengoed over slechte televisieprogramma’s en lawaai van de buren, en patiënten die verlamd geraken, zijn vaak na een jaar weer opgewekt. Indien een brompot verlamd geraakt, dan zal je het uiteraard geweten hebben. Arme familie. Iedere opleider en trainer weet het: opleiding maakt de getalenteerden nog wat beter, maar haalt relatief weinig uit bij de mensen zonder talent. En na de training moet er geoefend worden, geëxperimenteerd. En wie is gemotiveerd om voldoende te oefenen? Juist! De mensen met talent.
Een van de sterkste principes van het geluksmanagement is ‘count your blessings‘ of in het oud-Nederlands: tel uw zegeningen, een voor een. Tel ze allemaal en vergeet er geen enkele. Wees positief. Als je een pessimistische brompot bent, dan zal je echter snel ontdekken hoe misleidend en onnozel naïef dat principe wel is. Dwaas principe, dat ‘tel je zegeningen’. Als je een optimistische, opgewekte persoon bent, dan heb je snel nog een extra lichtpuntje ontdekt. Leuk principe, dat ‘tel je zegeningen’.
Gelukkige werknemers zouden productieve werknemers zijn. Af en toe vindt men in onderzoek een correlatie tussen beide, maar meestal vindt men gewoon dat productiviteit iets anders is dan geluk. ‘Tevredenheid’ op het werk heeft maar weinig te maken met productiviteit. Dat laatste heeft meer te maken met werkorganisatie, de juiste man op de juiste plaats, consequentie, de juiste managementsystemen dan met tevredenheid of geluk. En zelfs al vindt men wel eens een correlatie, dan nog ligt de causale link waarschijnlijk in de andere richting: als we met zijn allen productief kunnen zijn, krijgen we waarschijnlijk wat extra beloningen, wordt er minder gezeurd, zijn er minder conflicten en ontgoochelingen en rapporteren we waarschijnlijk ook dat we ‘tevreden’ zijn over onze collega’s, de leiding, de werksfeer.
Waar ligt het probleem met geluk? Mensen zijn eindeloze vergelijkers. We vergelijken met vroeger, met de anderen en… met allerlei al dan niet terechte verwachtingen. Veronderstel dat ons bedrijf investeert in een kindercrèche om ons gelukkiger te maken. Aanvankelijk zijn we daar blij mee, want vroeger was er geen. En het is best handig dat je de kindjes kan toevertrouwen aan de organisatie die ons ook werk verschaft. Maar na drie maanden wordt die supervriendelijke kinderverzorgster vervangen door iemand die blijkbaar haar job niet graag doet. Mijn kind wordt waarschijnlijk afgesnauwd! We vergelijken niet meer met ‘geen kindercrèche’, maar met ‘die van een maand geleden’. Onze verwachtingen zijn veranderd. En iedereen uit de service-industrie kent de gouden regel: onze tevredenheid hangt niet af van wat er objectief gebeurt, maar van de vergelijking tussen de ‘verwachte service’ en de ‘gerealiseerde service’. Als de Eurostar twee uur vertraging heeft, dan zijn we pas na vier uur in London. Wat een ramp! Indien we met de trein en de boot in 1970 in vier uur in London zouden zijn geraakt, hadden we een gat in de lucht gesprongen.
Hopelijk heeft deze column u eindeloos en blijvend gelukkig gemaakt. Dat was tenminste, geluksgoeroe die ik ben, de bedoeling.
MARC BUELENS
Mensen zijn eindeloze vergelijkers. We vergelijken met vroeger, met de anderen en… met allerlei al dan niet terechte verwachtingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier