Chamonix
Skiën op het dak van Europa
Het skigebied van Chamonix is een van de oudste wintersportcentra ter wereld en staat vooral bekend als een gebied voor ‘cracks’.
TEKST : PASCAL BAETENS
Niet dat een beginneling of een middelmatig skiër er niet aan zijn trekken komt. Maar het aanbod van gletsjerafdalingen, extreme couloirs en buitenpistemogelijkheden is zoveel uitgebreider dan in de andere skigebieden. Nergens vind je zoveel skifreaks op, excuseer naast de pistes.
Toen in 1741 de Engelse Lords Windham en Pococke vanuit Chamonix de eerste Alpenexpeditie op poten zetten, konden zij niet vermoeden dat Chamonix zou uitgroeien tot de wereldhoofdstad van het alpinisme. In de achttiende en negentiende eeuw beklommen rijke excentriekelingen met ladders en houwelen gletsjers en rotsformaties op zoek naar avontuur. Hun wilde verhalen brachten steeds meer mensen ertoe de bergen op te zoeken en algauw ontstond een echt bergtoerisme. In de late 19de eeuw werden de wintersporten, waaronder het skiën, erg populair en in 1924 mocht Chamonix de eerste Olympische winterspelen ontvangen.
In 1927 realiseerden gidsen van de Compagnie des Guides de Chamonix de eerste verbinding per ski’s met Zermatt in Zwitserland. De Haute Route was geboren : de koninginnentocht van het toerskiën, die nu nog jaarlijks honderden moedigen op de latten brengt.
Het videoscherm
in de skikroeg Choucas toont bloopers. Een Japanner wil La Poubelle afdalen, een extreem steile couloir tussen het gebied van Les Grands Montets en de Vallée Blanche. Het eerste stukje wordt in ‘rappel’ gedaan, zo steil is het daar. Drie, vier bochten gaat het goed, dan verliest hij zijn evenwicht. Er is geen stoppen aan : met een razende vaart glijdt hij de couloir af. Hij heeft geluk : hij zal het overleven. Een snowboarder maakt een heel langzame 360 sprong terwijl hij over een rots vliegt. Hij landt na 270, een gigantische stofwolk als resultaat. Een monoskiër slalomt tussen de bomen naar beneden. Plots neemt hij een boom voor een kipstang en wordt de dieperik in gekatapulteerd. Het publiek houdt ervan, het adrenalinepeil stijgt met de alcoholconsumptie. Gelach en commentaar alom.
‘s Anderendaags zien we een snowboarder een rots van wel twintig meter afspringen, dicht bij het beginpunt van de Pente de l’Hôtel, een behoorlijk potige kloof die ons een behoorlijk zweetnatte broek zal opleveren. We houden halt. Een camera filmt het gebeuren. Onwaarschijnlijk. Iets wat we van onze afdaling van de Hôtel ook kunnen zeggen. Goeiemorgen. We denken met weemoed terug aan de zachtglooiende sneeuwvelden van Le Tour. Zalig om het diepsneeuwgevoel te vatten. De Hôtelhelling houdt ons meer dan wakker. De beschrijving is ernaar : “Vertical drop : 300 Meters. Exposition : east. Technical difficulty : very difficult if one enters directly onto the slope (40-45). Engagament : serious. Dangers : definite risk of sliding ; slope susceptible to windslab avalanche”.
Genoeg opwarming.
D-day. Om zeven uur eruit, ontbijten, lunchpakket maken en tegen openingstijd naar de kabelbaan van de Aiguille du Midi. Snel een blitzbezoek aan het kleine museum beneden aan de baan : de trots van het Franse Chamonix werd door een Italiaan ontworpen en gebouwd ondanks enkele stevige tegenvallers. Met één tussenstation een hoogteverschil van meer dan 2800 meter overbruggen… Het tweede deel gaat in één stuk, zonder steunpylonen onderweg, de laatste meters loodrecht omhoog (jawel).
Het uitzicht vanop de Aiguille du Midi is grandioos. Onvoorbereide Japannertjes vriezen er af in hun T-shirts. Niet alleen oudere dames hebben last van de hoogte ; wij voelen het ook als we de trappen naar het panoramisch terras nemen. Voor het hoogste punt bestaat er gelukkig een lift. Van boven op de noordflank zie je onderaan Chamonix, een paar kilometer onder je. Ooit zijn hier enkele gekken naar beneden geskied. Geen van de aanwezige Franse skigidsen heeft het ooit geprobeerd.
Na een wandelingetje door de berg komen we aan de zuidoostflank uit. De Vallée Blanche ligt voor ons. We zien de Helbronner top op de Italiaanse zijde. Te voet met de ski’s in de hand over de kam naar het beginpunt blijkt voor velen moeilijker dan gedacht. Sommige Franse gidsen slepen groepen toeristen van hooguit rode-pisteniveau mee.
De afdaling is een urenlange skiwandeling door een van de mooiste panorama’s van de Alpen, gedomineerd door een majestueuze Mont Blanc. De andere skiërs zijn nietige stipjes op de immense gletsjer. De stilte is alomtegenwoordig. Van het zicht op de Grandes Jorasses, de Dent du Géant, de Helbronner, de Gros en Petit Rognon staan we paf. Hele stukken doen we tussen gletsjerspleten, over sneeuwbruggen. “Gevaar is er niet”, zegt onze gids, “zolang we tenminste in het spoor blijven, genoeg afstand houden van elkaar, niet bovenop sneeuwbruggen stoppen, ons nergens laten vallen en te allen tijde onze ski’s aan de voeten houden.” En tegen de grapjurk van de bende : “Het hooggebergte heeft geen echt fijn gevoel voor humor.”
De tocht
is prachtig en rustig ontspannend. Een skiër met rode-pisteniveau kan zich hier inderdaad ook perfect amuseren. Dat kan niet gezegd worden van het traject van de Col du Plan, een verkorte versie tussen rotsen en gletsjerspleten, met een steiltegraad tot 50. Leuk als je weet dat je onderaan enkele spleten moet ontwijken. In de Salle à Manger houden we halt voor een verdiende picknick, nadien volgt een kilometerlange zachtglooiende afdaling naar de voet van de gletsjer. Linksboven zien we het stationnetje van Montenvers, waar de ‘toeristen’ aankomen die de Mer de Glace willen bewonderen. Bij sneeuwarme omstandigheden, wanneer de lift naar het stationnetje niet bereikt kan worden, moeten de skiërs trapladders op naar het stationnetje om zo beneden te geraken ; in sneeuwrijke tijden wordt over een bospaadje tot in Chamonix geskied. Waarna te voet, de ski’s op de schouders, de Choucas opgezocht wordt, een heel verhaal rijker.
De après-ski
is ongeëvenaard : ontelbare kroegen en bartjes, een heuse winkelstraat met zijstraten. Alle gereputeerde merken hebben er een vestiging, want in Chamonix zie je nogal wat beau monde. Meer dan 100 restaurants die plaatselijke, nationale en internationale keuken aanbieden, een bioscoop met verschillende zalen, een cultureel centrum, en een drukbezocht casino (met onder andere roulette, black jack, video poker, slot machines en mini punto banco). Het nachtleven is rijk en divers. Het Arbat-café is een aanrader als je wil gaan rocken, de Choucas is de skikroeg bij uitstek.
Info : de meeste touroperators bieden Chamonix aan in diverse formules. Mulquet Ski biedt er begeleide buitenpistestages aan. Tel. : (03) 216.25.94.Toeristische dienst Chamonix. Tel. : (0033) 450.53.00.24. Fax : (0033) 450.53.58.90.Maison de la France – Guldenvlieslaan 21 – 1060 Brussel. Tel. : (02) 513.07.62.
Chamonix by night. Ook het après-ski tiert er welig.
Een van de oudste wintersportcentra ter wereld.
Skiën langs vervaarlijke gletsjerspleten en kloven.
Ongeëvenaard natuurschoon.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier