Raad van State struikelt niet over fiscaliteit staatsbon

De Raad van State meent dat het fiscaal voordeel van de Van Peteghem-bon niet indruist tegen de grondwet. © belga

Is de verlaagde roerende voorheffing van 15 procent voor de eenjarige staatsbon in strijd met het gelijkheidsbeginsel van de grondwet? Neen, vindt de Raad van State.

Volgens De Tijd verwijst de Raad van State in een advies van acht pagina’s naar eerdere standpunten van het Grondwettelijke Hof. Zo had dat Hof in 2013 dat de verlaagde roerende voorheffing voor de zogenoemde Leterme-bon niet in strijd was met de grondwet. De omstandigheden waren toen wel helemaal anders. In november 2011 steeg de Belgische rente pijlsnel en moest de staatsbon het vertrouwen van buitenlandse beleggers in de Belgische overheid herstellen en financiële stabiliteit voor ons land brengen.

Een negatief advies van de Raad van State zou de Belgische banken munitie in handen gegeven om de ongelijke behandeling voor het Grondwettelijk Hof aan te vechten. De bankenkoepel Febelfin had eerder aan Trends laten weten dat er juristen aan het werk waren om het verschil in fiscale behandeling tussen de staatsbon en vergelijkbare producten, zoals termijnrekeningen, te onderzoeken. Op de intresten van termijnrekeningen met een looptijd van één jaar betalen spaarders wél de normale roerende voorheffing van 30 procent.

Fiscaal advocaat Anton van Zantbeek van Rivus had eerder in Trends al voorspeld dat de banken bot zouden vangen. Hij dacht dat beleggers in bijvoorbeeld Spaanse of Italiaanse staatsbons wel een goede kans maakten om aanspraak te maken op het verminderd belastingtarief. Ook de Raad van State haalt het principe van vrij verkeer van kapitaal in Europa aan en adviseert dat de 15 procent ook zou gelden voor vergelijkbaar schuldpapier uitgegeven door andere overheden in de Europese Economische Ruimte.

Partner Content