De troeven van actief beheerde fondsen

FONDSEN Small- en midcaps presteren op lange termijn beter dan largecaps. © Getty Images/iStockphoto
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

In Europa zit er zo’n 19 biljoen euro van beleggers in beleggingsfondsen, in België om en bij 240 miljard euro. Financiële instellingen verkopen graag fondsen, omdat ze er geld mee kunnen verdienen. Maar zijn beleggers ook beter af met die producten?

Een veel gemaakte fout van beleggers is dat ze te veel eieren in dezelfde mand leggen. Fondsen zijn een gemakkelijke manier om met kleine bedragen wereldwijd te beleggen en beleggingen over tientallen bedrijven uit verschillende sectoren en regio’s te spreiden. Door het beheer aan professionals over te laten kunnen beleggers ook andere fouten vermijden.

Voor één aandeel van Lotus Bakeries moet een belegger om en bij 5.880 euro neertellen. Het aandeel van de koekjesbakker heeft de aandeelhouders de voorbije decennia fabelachtige winsten opgeleverd, maar is daardoor voor kleine beleggers onbetaalbaar geworden. Al uw geld in één bedrijf als Lotus Bakeries stoppen, houdt gigantische risico’s in. Zelfs bij een goed gerund bedrijf kan het noodlot toeslaan.

1. Gespreide portefeuilles voor kleine portemonnees

Bij Belfius bijvoorbeeld kunnen beleggers vanaf 25 euro in fondsen stappen. Lotus Bakeries is, met een gewicht van 3,8 procent, een van de grootste posities in het fonds Belfius Equities Bel=Go. Zo kunnen kleine portemonnees meesurfen op het succes van Lotus Bakeries en de tientallen andere aandelen in de portefeuille van het fonds.

Het belang van spreiding is heel gemakkelijk uit te leggen met een voorbeeld. Wie een jaar geleden al zijn geld in de Belgische holding Sofina investeerde, is vandaag bijna 44 procent van zijn inleg kwijt. Wie daarentegen investeerde in de passieve Lyxor ETF Bel20 verloor iets meer dan 7 procent. De actief beheerde beleggingsfondsen KBC Equity Belgium en Value Square Equity Belgium leverden het voorbije jaar zelfs meer dan 7 procent winst op.

De Bel-20 is nog niet eens zo’n heel erg gediversifieerde beursindex, want er zitten slechts twintig aandelen in. Ze zijn bovendien allemaal op hun manier Belgisch, omdat ze voldoende personeel tewerkstellen in ons land en/of er voldoende activiteiten hebben. Een verhoging van de belastingen in België bijvoorbeeld zou al die bedrijven op hetzelfde moment minder competitief maken.

2. Klopt actief beheer passief? Lang niet altijd

De fondsen met een focus op Belgische aandelen doorstaan doorgaans goed de vergelijking met de Bel-20 of de Lyxor ETF Bel20. Die fondsen kunnen ook in Belgische bedrijven buiten de Bel-20 investeren. Zogenoemde small- en midcaps presteren op lange termijn en als groep beter dan largecaps. In totaal zijn er meer dan honderd Belgische aandelen. Er is geen ETF voorhanden die kleine beleggers toelaat op een passieve manier de bredere Belgische beurs te volgen.

Uit studies als de S&P Indices Versus Active Funds (SPIVA) en de Morningstar Active/Passive Barometer blijkt echter dat de meeste actief beheerde beleggingsfondsen die in Europa te koop zijn, slechter presteren dan hun passieve evenknie. Dat komt vooral door de kosten. Bij de meeste fondsen zijn er instapkosten bij elke inleg van geld en beheerskosten die blijven lopen zolang het geld in het fonds zit. Om een beursgenoteerd indexfonds (ETF) te verslaan dat passief een beursindex volgt, moeten de actieve beheerders eerst de kosten voor de beleggers in het fonds terugverdienen. Pas daarna kunnen ze extra rendement genereren. Op de kosten letten is dus heel belangrijk.

Om een indexfonds te verslaan dat passief een beursindex volgt, moeten actieve beheerders eerst de kosten voor de beleggers terugverdienen.

3. Wereldwijd of in niches kunnen fondsen nut bewijzen

Ondanks de hogere kosten zijn er toch redenen om voor actief beheerde beleggingsfondsen te kiezen. Uit de recentste studie van Morningstar blijkt dat slechts 24 procent van de actief beheerde aandelenfondsen erin slaagde in de tien jaar tot en met juni 2022 een hoger rendement te halen dan de passieve fondsen.

De beheerders van fondsen met een focus op Zwitsers vastgoed, Britse dividendaandelen én wereldwijde aandelen kwamen het beste naar voren uit de studie. In die drie categorieën, op een totaal van 72, wisten de beheerders meer dan de helft van de tijd hun passieve concurrent te verslaan.

Het ziet ernaar uit dat vermogensbeheerders het verschil kunnen maken met een heel doorgedreven, gespecialiseerde kennis in bepaalde niches. Daarnaast is de vijver met aandelen wereldwijd zo groot dat de juiste aandelen eruit vissen ook voldoende rendement kan opleveren om de hogere kosten te rechtvaardigen.

Lees ook:

4. Beleggers laten zich het best niet alleen door fiscaliteit leiden

We moeten het niet onder stoelen of banken steken: beleggers zijn gevoelig aan veranderingen in de fiscaliteit. Iedere keer dat er aan de fiscale regelgeving gemorreld wordt, verschuift er geld van het ene fonds naar het andere, of van fondsen naar verzekeringen, of van effectenrekeningen naar effecten op naam.

Zo veroorzaakte de beslissing van voormalig minister van Financiën Didier Reynders (MR) om de deelbewijzen van fondsen met obligaties bij de verkoop te onderwerpen aan roerende voorheffing, een exodus uit die fondsen. Beleggers betalen bij de verkoop van deelbewijzen vandaag 30 procent belasting op alle rente en meerwaarden op de obligaties die in een fonds zitten.

Omgekeerd veroorzaakte de invoering van een meerwaardebelasting op aandelen voor vennootschappen op 1 januari 2018 een verhuizing van geld naar een bepaald type beleggingsfondsen op de maat van die vennootschappen: DBI-fondsen. DBI staat voor definitief belaste inkomsten. Enkel grote bedrijven kunnen er gebruik van maken, voor posities van minstens 2,5 miljoen euro of 10 procent van het totale kapitaal, om winsten van dochterbedrijven belastingvrij naar het moederbedrijf te halen.

De DBI-fondsen waren voor veel kmo’s dé oplossing. Die fondsen sloten rulings af met de fiscus en keren jaarlijks minstens 90 procent van de opgestreken dividenden en gerealiseerde meerwaarden uit, om een belastingvrijstelling te garanderen voor de kmo’s. Het beheerde vermogen in die fondsen groeide spectaculair van 1 miljard euro eind 2017 naar 8 miljard euro vandaag. Het aantal fondsen nam ook spectaculair toe van een handvol naar bijna 60 fondsen. Maar minister Vincent Van Peteghem (cd&v) wil daar een einde aan maken, staat te lezen in zijn voorstel voor een belastinghervorming (zie kader Dreigt fiscale fuik voor DBI-fondsen?).

Vermogensbeheerders kunnen het verschil maken met een heel doorgedreven, gespecialiseerde kennis in bepaalde niches.

24 procent

van de actief beheerde aandelenfondsen slaagt erin een hoger rendement te halen dan de passief beheerde.

Dreigt fiscale fuik voor DBI-fondsen?

“De mogelijke afschaffing van dit voordeel wijzigt ons advies voor vennootschappen niet”, zegt Jan Theus, beleggingsspecialist van Bank J. Van Breda & C°. “Bescherming zoeken wij in termijnrekeningen en tak26-kapitalisatiecontracten. Rendement streven we na met fondsen die maximaal in aandelen beleggen, zoals DBI-fondsen, waarbij het DBI-regime het rendement ondersteunt. Natuurlijk pleiten we voor het behoud van dit fiscaal gunstige regime, maar ook zonder het fiscale voordeel zal een goed beheerd wereldwijd gespreid aandelenfonds een plaats hebben in ons aanbod. We raden het aan voor geld dat niet nodig is voor de werking van de vennootschap en dat langere tijd in het fonds kan blijven. Wij verwachten wel dat de afschaffing enige invloed kan hebben op de selectie van de onderliggende aandelen.” Enkel bedrijven die normaal belastingen betalen en op een normale beurs noteren, komen momenteel in aanmerking. Theus: “Doordat de verplichte uitkering van minstens 90 procent van het nettoresultaat wegvalt, zal mogelijk ook het dividendbeleid aangepast worden.”

Lees ook:

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content