Beursprofeten

Tien meningen over tien stellingen over de komende tien jaar op de beurzen.

Het leek ons wat voorbarig om bijna twee maanden voor het einde van het jaar al mensen rond de tafel te verzamelen om krasse en sterke uitspraken over het beursjaar 2000 te doen. Die Rondetafel, een Cash!-traditie, heeft u dus nog van ons te goed. Afspraak begin 2000. Bovendien willen we in deze Beleggersalmanak wat verder dan enkel maar naar het jaar 2000 kijken. We gingen dus op zoek naar trends voor de 21ste eeuw die beleggers kunnen helpen om hun strategie op lange termijn te ontvouwen.

Daarvoor poneerden we zelf tien stellingen over mogelijke tendensen voor de komende jaren op de internationale beurzen en legden die aan tien beursspecialisten voor. Zij gaven die stellingen een quotering tussen 1 en 5. Daarbij staat een score van 5 voor een stelling voor ” volledig akkoord“, 4 voor ” grotendeels akkoord“, 3 voor ” akkoord“, 2 voor ” gedeeltelijk akkoord” en 1 voor ” absoluut niet akkoord“.

Als “toemaatje” peilden we bij deze tien beursspecialisten ook naar de individuele aandelen voor de komende jaren. Dit door hen – puur theoretisch – aan het hoofd te plaatsen van Berkshire Hathaway, het immens grote beleggingsvehikel van Warren Buffett. Buffett wordt hier en daar de beste belegger van de 20ste eeuw genoemd. Hij scoorde met Coca-Cola, Disney en Gillette, maar die aandelen laten het de jongste tijd flink afweten. Is het tijd voor verandering? Moeten we in de 21ste eeuw in andere aandelen beleggen? Met deze vragen worstelden we en we vroegen dan ook naar vijf (minimum) tot tien waarden (maximum) die als basis kunnen dienen voor een beleggingsportefeuille voor de komende vijf tot tien jaar. A la Buffett dus. Eerst overlopen we echter de tien stellingen met de quoteringen en hier en daar aanvullende commentaren.

Borstlap:4

Casteleyn:4

De Frène:1

Hendrickx:3

Lasat:3

Mertens:4

Vandamme:1

Van den Eede:2

Van der Elst:2

Van Heden:2

TOTAAL: 26/50

Met onze eerste stelling oogsten we geen al te groot succes. Verder zal blijken dat dit één van de stellingen is waarin de specialisten zich het minst kunnen vinden. De stelling handelt over de fameuze “millenniumbom” en de perspectieven voor een inhaalbeweging in 2000, waarmee we toch even op de nabije toekomst van de beurzen ingaan.

Niemand gaat met deze stelling volledig akkoord. Zo eenvoudig liggen de zaken nu ook weer niet. De uitkomst is onzeker. “Het is geen automatisme”, is een reactie die we vaak konden optekenen. “Helaas hangt het ene niet echt met het andere samen,” stelt Herman Hendrickx. “We verwachten wel beterschap voor 2000, maar niet als gevolg van het minder goede jaar 1999.”

Fritz Mertens aarzelde wel om een “5” te geven. Hij noemt zichzelf positief tot zeer positief voor de Europese beurzen in 2000. Al zullen de beurzen dan wel eerder door de winsten dan door de rente gedreven worden. Ook Luk Van Heden (score 4) verwacht een prima beursjaar 2000.

Twee beoordelaars geven wél een “1” en zeggen dus dat zij absoluut niet akkoord gaan met de stelling. Roland Vandamme rekent hoogstens op een “relief rally” in januari en dan eentje die even snel zal zijn gegaan als gekomen. Voor het overige is Vandamme helemaal niet optimistisch voor de beurzen in 2000. Ook Johan De Frène is erg gereserveerd voor het jaar 2000. De periode van desinflatie ligt volgens De Frène achter de rug. Hij ziet de inflatoire druk geleidelijk weer toenemen en dat terwijl de beurzen al duur geprijsd staan. De Frène verwacht dan ook een eerder zijwaarts en volatiel koersverloop.

BESLUIT VAN HET PANEL: Het beursjaar 2000 zal het minder geslaagde verloop van het beursjaar ’99 niet automatisch compenseren.

Borstlap:4

Casteleyn:2

De Frène:4

Hendrickx:2

Lasat:3

Mertens:3

Vandamme:4

Van den Eede:2

Van der Elst:3

Van Heden:2

TOTAAL: 29/50

Deze tweede stelling handelt over het potentieel van de beurzen de komende jaren. Logisch dat De Frène en Vandamme hier wél met een hoge score uitpakken. Niemand gaat volledig met deze stelling akkoord, maar ook niemand is het er volledig mee oneens. Nuancering troef, waarbij Roland Van der Elst bijvoorbeeld wel stelt dat we de hoge returns van het afgelopen decennium de komende jaren niet meer zullen terugzien. Marc Van den Eede maakt dan weer een onderscheid tussen Brussel ( BEL20-index) en Europa ( Euro Stoxx 50-index), maar daarover straks meer. Luk Van Heden is het meest expliciet: “De beurzen zullen de komende jaren niet ter plaatse trappelen omdat er vandaag geen overdrijving in de markt zit.” Hij rekent dan ook voor het komende decennium op gemiddelde jaarlijkse aandelenreturns van 8 à 12 %.

BESLUIT VAN HET PANEL: De returns van de jaren negentig zien we de komende tien jaar wellicht niet meer terug, maar dat betekent niet dat de beurzen ter plaatse zullen trappelen. De meesten verwachten dat aandelen nog steeds meer zullen opbrengen dan vastrentende producten.

Borstlap:2

Casteleyn:1

De Frène:4

Hendrickx:4

Lasat:2

Mertens:4

Vandamme:5

Van den Eede:5

Van der Elst:4

Van Heden:3

TOTAAL: 34/50

Voor het eerst een stelling waarin een duidelijke meerderheid zich kan vinden. Een langetermijnrente in België/Europa onder 4 % zullen we niet meer snel terugzien. Vandamme en Van den Eede scharen zich zelfs volledig achter deze rentevoorspelling (score 5). En vier anderen gaan “grotendeels akkoord” met deze uitspraak. Ze vormen zo een meerderheid “pro” deze stelling.

Maar, toegegeven, er is geen eensgezindheid. Thierry Borstlap, Hugo Lasat en vooral Stefaan Casteleyn stribbelen tegen en zijn ervan overtuigd dat de rente als steun voor de beurzen nog niet is uitgespeeld. Casteleyn gelooft sterk in het structurele van de lage rente. Hij argumenteert zelfs dat we het komende decennium nog onder het dieptepunt van eind ’98/begin ’99 zullen duiken. “De begrotingstekorten zijn afgebouwd en de technologische revolutie zorgt aanhoudend voor productiviteitsstijgingen. Elementen om fundamenteel in de rente als stimulans voor de beurzen te blijven geloven.”

Borstlap vindt de rentestijging overdreven. “De obligatiemarkten hebben geen lessen getrokken uit 1994.” Hij verklaart de rente-opstoot ook door de tijdelijke factor van de opbouw van cash naar aanleiding van de millenniumwissel. De rente zal dus weer dalen.

Wellicht vat Hendrickx de meningen nog het best samen. We gebruiken zijn commentaar dan ook als conclusie.

BESLUIT VAN HET PANEL: De huidige rente kan na 2000 weer wat dalen, maar aan de fundamenteel dalende rentetrend kwam in de loop van ’99 een einde.

Borstlap:4

Casteleyn:4

De Frène:2

Hendrickx:4

Lasat:4

Mertens:5

Vandamme:Van den Eede:5

Van der Elst:5

Van Heden:4

TOTAAL: 37/45

Een stelling die we zelf nog in het editoriaal van deze Beleggersalmanak hebben verdedigd en die op algemene bijval kan rekenen. Met uitzondering van De Frène gaat iedereen grotendeels of volledig akkoord. Vandamme vindt zichzelf niet zo’n visionair dat hij daarover een opinie kan hebben. De verschuiving richting aandelen binnen de vermogensopbouw is dus van structurele aard, niet (beurs)conjunctureel gebonden. Amerika wijst hier de weg. Casteleyn ziet de “baby boomers” tot 2010 nog heel wat voor hun eigen pensioen sparen. Van der Elst schreef er zelf een boek over (“Beleggen voor het eigen pensioen”). Lasat stelt vast dat er een grondige wijziging gaande is waarop het roerend vermogen wordt samengesteld. Al zijn specialisten het er “roerend” over eens dat zoiets eerder onrechtstreeks, via klik- of klassieke fondsen, zal gebeuren.

BESLUIT VAN HET PANEL: De geldstroom richting de beurs zal zich het komende decennium verder blijven doorzetten.

Borstlap:5

Casteleyn:4

De Frène:4

Hendrickx:4

Lasat:5

Mertens:4

Vandamme:4

Van den Eede:5

Van der Elst:4

Van Heden:2

TOTAAL: 41/50

Net als de voorgaande een uitspraak die op heel wat “ja-knikkende” hoofden mag rekenen. Enkel Van Heden is het slechts gedeeltelijk met de stellingname eens. Brussel wordt volgens hem inderdaad een steeds marginalere markt. “Maar ook in een provinciestad kan het gezellig vertoeven zijn: de BEL20-index hoeft niet eeuwig op de Euro Stoxx achter te lopen.”

De anderen nemen het duidelijk minder op voor de BEL20-index die door veelvuldige wijzigingen en de opname van steeds kleinere beurskapitalisaties veel van zijn glans heeft verloren. Vandamme vindt de BEL20 zelfs een “flauwe grap” met tal van nieuwkomers tegen hun topkoers.

Volgens Borstlap zal de verkoopdruk in Brussel nog enkele jaren voortduren. Belgische beleggers (particuliere en institutionele) zullen hun portefeuilles steeds meer over Europa spreiden en het belang van Belgische aandelen afbouwen. De opbrengst van de BEL20-klikfondsen die binnenkort op vervaldag komen, zal wellicht ook richting Europese aandelen gaan. Anderzijds laten Europese beleggers België links liggen omdat “grote” namen ontbreken of verdwijnen. De andere commentaren gaan in dezelfde richting. Volgens Mertens gaat de structurele verschuiving richting euroland verder en hij trekt de parallel met de Belgische voetbalcompetitie versus de “Champions League”. Van den Eede is formeel: de BEL20-index zal blijven hangen en niet meer meespelen.

BESLUIT VAN HET PANEL: Belgische beleggers zullen de komende jaren steeds minder nationaal en steeds meer Europees gaan denken en zo ook hun portefeuilles herschikken.

Borstlap:4

Casteleyn:4

De Frène:4

Hendrickx:5

Lasat:3

Mertens:4

Vandamme:2

Van den Eede:4

Van der Elst:5

Van Heden:4

TOTAAL: 39/50

Een stelling die op bijna evenveel aanhang mag rekenen als de voorgaande en die over een andere verschuiving spreekt. Beleggen in sectoren dat het steeds meer van beleggen in landen zal halen. Mertens voegt daaraan wel toe dat het om een sectorale beleggingsstrategie binnen hetzelfde economisch blok gaat (VS, euroland of Japan). Van Heden maakt ook die nuance. Hij vindt vooral dat sectorale ontwikkelingen een discriminerende factor in de winstontwikkeling worden. Van der Elst voegt eraan toe dat de stap naar een sectorale aanpak een logisch gevolg is van de uitschakeling van het muntrisico door de creatie van de euro. Vandamme gaat maar gedeeltelijk met de stelling akkoord omdat hij het geografische aspect even belangrijk blijft vinden als het sectorale. Het geld zal volgens hem zowel tussen de geografische regio’s als tussen de sectoren heen en weer stromen.

BESLUIT VAN HET PANEL: Binnen de eurozone verdringt beleggen in sectoren steeds meer de keuze voor landen en die tendens zal zich verder doorzetten.

Borstlap:2

Casteleyn:5

De Frène:5

Hendrickx:3

Lasat:2

Mertens:3

Vandamme:1

Van den Eede:2

Van der Elst:2

Van Heden:3

TOTAAL: 28/50

Een wat provocerende stelling over de grote “blokken” die enkele hevige fans, maar in meerderheid toch vooral tegenstanders heeft. De wonden van de crisis zijn duidelijk nog niet overal geheeld. Japan bevond zich trouwens zowat een decennium in “comateuze toestand”. Maar in ’99 viel nergens meer geld te verdienen dan op het “gele” continent. Twee specialisten (Casteleyn en De Frène) zijn er rotsvast van overtuigd dat de ommekeer definitief is en ’99 op dat vlak de komende tien jaar weerspiegelt. Al legt Casteleyn het accent op Azië en De Frène op Japan.

Casteleyn vindt Azië structureel ondergewaardeerd. Hij bewijst dat met de “Jack & Bill”-index (Jack Welsh van General Electric en Bill Gates van Microsoft). “De marktkapitalisaties van enkel Microsoft en General Electric bedragen al de helft (50 %) van de hele beurskapitalisatie van Azië, zonder Japan. In ’93 was dat amper 8 %. Een enorme waardeverschuiving, die de komende jaren weer zal omkeren. De crisis was louterend voor de regio en de fouten uit het verleden zullen niet opnieuw gemaakt worden,” aldus nog Azië-fan Casteleyn.

De Frène stelt dat Japan recentelijk een “omwenteling” meemaakte. Het woord “rendabiliteit” kwam in het woordenboek van de Japanse bedrijfsleiding eindelijk voor “marktaandeel” te staan. “Dat zal ongetwijfeld tot een reusachtige winstgroei leiden, terwijl de beurs niet duur geprijsd staat. Naderhand zullen de omliggende landen van de Japanse groei meeprofiteren.”

De rest is veel minder enthousiast, ronduit sceptisch of heeft grote twijfels. Ook Van der Elst, die toegaf ooit voor Azië te zijn geweest, is nu niet langer overtuigd. “Er is toch enorm geknoeid geweest door de Aziaten en alle argumenten die voor Azië speelden of spelen, hebben niet gegeven wat ervan verwacht werd. En Japan blijf ik toch een dure beurs vinden.” Mertens stelt dat de uitspraak misschien wel waar kan zijn, maar dat het risico van de gemiddelde Aziatische belegging ook een stuk hoger ligt.

BESLUIT VAN HET PANEL: Er zijn onvoldoende argumenten om het belang in Japanse/Aziatische aandelen in de portefeuille drastisch op te drijven.

Borstlap:3

Casteleyn:2

De Frène:4

Hendrickx:3

Lasat:Mertens:1

Vandamme:5

Van den Eede:4

Van der Elst:1

Van Heden:1

TOTAAL: 24/45

Voor de stelling dat het goud weer gaat glanzen, zijn er maar weinig aanhangers. De Frène en Van den Eede geloven wel in een opwaartse trend. Vandamme schreeuwt het van de daken en gaat 100 % met deze stelling akkoord. “Goud zal zijn monetaire rol opnieuw opeisen. Op spectaculaire wijze zelfs. De uiteindelijke beslissing over de goudprijs ligt bij het beleggerspubliek, niet bij de centrale bankiers. De prestaties van goud en -mijnen zullen iedereen de komende jaren met verstomming slaan.” Optimistischer kan moeilijk.

Maar we horen ook heel andere geluiden. Met zijn drieën zijn ze het absoluut niet met de stellingname eens. Van der Elst blijft bij de stelling dat goud “out” is omdat hij ervan overtuigd is dat de centrale banken opnieuw goud zullen beginnen verkopen zodra de prijs begint te stijgen. Goudmijnen zijn en blijven pure tradingopportuniteiten voor Van der Elst. “Wie in goud belegt, miskent de kracht van de samengestelde interest.” Van Heden is even streng voor het gele metaal. “Goud zal de slechtste beleggingsvorm voor de komende jaren zijn. Enkel een wereldbrand kan het goud redden.” Lasat stelt zelfs dat de “grondstof” goud bij Cordius niet wordt opgevolgd. Vandaar geen quotering.

BESLUIT VAN HET PANEL: We mogen er niet té veel geld op verwedden dat er de komende jaren weer betere tijden in het verschiet liggen voor het goud.

Borstlap:3

Casteleyn:4

De Frène:2

Hendrickx:3

Lasat:2

Mertens:3

Vandamme:3

Van den Eede:4

Van der Elst:2

Van Heden:5

TOTAAL: 31/50

Iedereen mag dan de mond vol hebben over internet, dat is volgens ons panel nog niet gelijk aan een andere manier van beleggen. Want enkel Van Heden beaamt de stelling volmondig. De anderen zijn genuanceerder tot niet overtuigd. Van der Elst zegt te “hopen” dat day traden een activiteit van een kleine minderheid blijft. “Aandelen zijn per essentie en per definitie immers voor de lange termijn bestemd.” Al vindt Van der Elst het zelf ook wel verleidelijk, gezien de spectaculair dalende transactiekosten.

Mertens ziet day trading als een opkomend, maar toch en vooral conjunctureel fenomeen. “Iets typisch voor een haussemarkt, maar in een dalende markt worden de day traders een voor een naar huis gestuurd.” Vandamme gaat ook akkoord met de stelling en denkt dat de turnover van de portefeuille zal stijgen. De positieve bijdrage van internet ziet hij in iets helemaal anders. “Internet zal ervoor zorgen dat de kleine belegger veel minder dan vroeger door de banken (veel té hoge kosten) zal worden belazerd.” Einde citaat.

BESLUIT VAN HET PANEL: Internet zal in de beleggingswereld doorbreken, maar geen schokeffect op de manier van beleggen hebben.

Borstlap:5

Casteleyn:4

De Frène:5

Hendrickx:3

Lasat:4

Mertens:4

Vandamme:1

Van den Eede:4

Van der Elst:5

Van Heden:5

TOTAAL: 40/50

Liefst vier keer een score “5” voor deze stelling. Dat is het hoogste aantal en toch is de uitspraak niet de populairste van allemaal. Want Vandamme speelt weer de rol van “contrarian”. Hij gaat helemaal niet akkoord, al geeft hij wel toe dat technologie belangrijk is. “De beurswaardering is momenteel echter zo absurd dat een grote ontnuchtering zal volgen.” Qua beursprestatie zullen de technologie-aandelen er dus niet meer met kop en schouders uitsteken, volgens Vandamme.

De rest blijft de technologiesector in koor verdedigen. Casteleyn vindt technologie nog steeds de drijfveer voor productiviteitsverbeteringen. “Technologie zal aan de spits blijven,” is de overtuiging van Casteleyn.

Van der Elst gaat ook helemaal akkoord met de stelling. “Ik ben echter wat té oud om nog met ingenieurs-, informatica- of biochemiestudies te starten.” Het is wel zijn overtuiging dat we nog maar aan het begin van allerlei nieuwe ontwikkelingen in de informatie- en andere spitstechnologie staan. “Het probleem is het kaf van het koren scheiden en niet té veel betalen. Meer dan ooit zal het hier nodig zijn om het risico te spreiden. Ondertussen weigeren we wel – terecht of onterecht – prijzen te betalen van tien of meer malen de omzet, om van de winst nog maar te zwijgen.”

BESLUIT VAN HET PANEL: De dominantie van de technologiesector zal alleen maar toenemen in het komende decennium.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content