Kim De Meulenaere (UAntwerpen en AMS): ‘Kleine loonkloof tussen mannen en vrouwen betekent daarom niet dat we goed bezig zijn’
De positie van de vrouw op de arbeidsmarkt is de voorbije decennia gevoelig verbeterd, maar de genderongelijkheid is nog groot, concludeerde de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid in een nieuw rapport. Zo bedraagt de loonkloof tussen mannen en vrouwen, gecorrigeerd voor het aantal gewerkte uren, nog altijd 8,5 procent. Ook de werkgelegenheidsgraad van vrouwen is nog altijd lager, onder meer omdat bij gezinsuitbreiding vooral de carrière van de vrouw de dupe is. “De loonkloof is echter geen goede indicator van genderongelijkheid. Een hoge loonkloof is een alarmbel, maar een afnemende loonkloof betekent niet noodzakelijk dat we goed bezig zijn”, zegt Kim De Meulenaere, professor hr-management aan de Universiteit Antwerpen en de Antwerp Management School.
Een afname van de loonkloof is toch goed nieuws?
KIM DE MEULENAERE. “Dat wil ik nuanceren. In de berichtgeving over het rapport viel me op dat een toename van de werkgelegenheidsgraad voor vrouwen wordt gelinkt aan een afname van de loonkloof. Halen we ook voor vrouwen een werkgelegenheidsgraad van 80 procent, dan zou de loonkloof verkleinen. Dat is niet noodzakelijk zo. De loonkloof kan in een eerste fase zelfs toenemen als er meer vrouwen aan de slag gaan. Dat komt omdat het vooral om lager geschoolde vrouwen zal gaan, die minder goed betaalde jobs zullen uitoefenen. Begrijp me niet verkeerd. Het is een goede zaak dat de werkgelegenheidsgraad van vrouwen stijgt. Als de loonkloof daardoor tijdelijk opnieuw toeneemt, impliceert het dus niet noodzakelijk dat de gendergelijkheid achteruit gaat. Met wat geluk geeft het extra zichtbaarheid en stimulans om de bestaande ongelijkheid aan te pakken. Het wordt problematisch als de loonkloof op langere termijn overeind blijft als er evenveel vrouwen als mannen aan de slag zijn, zeker als de verdeling tussen de verschillende beroepen gelijk zou zijn. Er zou dan zelfs een verschil in het voordeel van de vrouwen moeten zijn, want vrouwen verschijnen beter opgeleid aan de start op de arbeidsmarkt.”
Waarom verdienen vrouwen nog altijd minder dan mannen?
DE MEULENAERE. “Vrouwen botsten nog altijd op een glazen muur op de arbeidsmarkt. Veel vrouwen kiezen nog altijd meer voor ‘vrouwelijke’ beroepen met doorgaans lagere lonen. Het is moeilijk om die stereotypen uit de wereld te helpen. Ook het glazen plafond is nog lang niet afgebroken. Vanaf de laagste niveaus maken vrouwen minder kans op promotie, omdat vrouwen vaker deeltijds werken en/of instaan voor de kinderopvang. Je kan je daarbij afvragen in welke mate het een ‘keuze’ is dat vrouwen en niet mannen hun carrièrekansen een knauw geven. Een derde reden is dat vrouwen nog altijd gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt, zowel bij de aanwerving als bij evaluatiemomenten. Daardoor stromen vrouwen minder snel door naar hogere functies. In 2018 stelden we vast dat meer dan 40 procent van de bedrijven met minstens vijftig werknemers géén enkele vrouw in het topmanagement telde. Veel beterschap is er intussen niet.”
Hoe zorg je voor gendergelijkheid op de arbeidsmarkt?
DE MEULENAERE. “Het personeelsbeleid moet een strategisch onderdeel van de organisatie worden. De aanwervings- en evaluatieprocedures moeten onder de loep genomen worden en genderneutraal gemaakt, zodat elke vorm van discriminatie verdwijnt. De overheid kan meer investeren in kinderopvang, omdat een tekort aan betaalbare kinderopvang vooral voor de vrouw een drempel tot de arbeidsmarkt is. En doorbreek de maatschappelijke stereotypering, zodat vrouwen ook vlotter voor beter betaalde ‘mannelijke’ beroepen kiezen. Dat kan bijvoorbeeld door in het onderwijs meer bedrijfsstages in te bouwen, zoals ook de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid suggereert.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier