Euro is te dure munt voor diverse lidstaten

Het behoud van de eurozone kan volgens professor Duchateau alleen wanneer de reële wisselkoersen terug in lijn komen en de lopende rekening van de betrokken landen terug in gunstige zin evolueert.

Maar precies hier situeert zich dan ook de meest hoopvolle ontwikkeling. De meeste commentaren blijven echter zeer negatief geïnspireerd (dat “verkoopt” altijd beter) maar vormen toch een paradox met de recente verbeteringen van de renteverschillen tussen Spanje, Italië en Ierland met Duitsland maar ook met de afname van de “flight -to-quality”-premie (het rentevoordeel dat Duitsland geniet in vergelijking met de overige Europese landen).

De evolutie van de lopende rekening van de zuiderse landen kent intussen een te weinig belicht maar spectaculair herstel. Enerzijds natuurlijk door een te verwachten terugval van de import.

De zeer lethargische groei in Zuid-Europa remt natuurlijk de neiging tot importeren af.

Maar dit is een “gewenst” resultaat. De euro is immers onmiskenbaar momenteel een te dure munt voor diverse lidstaten. Vergeet echter niet dat een te “dure” munt in economische termen betekent dat hierdoor import uit meer efficiënte landen wordt gesubsidieerd en de binnenlandse producenten geleidelijk wordt versmacht.

Zo verplaatst de productie zich naar de meest competitieve plaats (Duitsland) en rijdt de Eurozone zich vast in ophopende werkloosheid in de achterblijvende landen.

Demografische verschuivingen kunnen hierbij een gedeeltelijke oplossing zijn maar werken we op die manier op langere termijn niet ongewild mee aan de vorming van economische woestijnen in Europa?

Bekijk anderzijds ook even naar de exportprestaties van -bijvoorbeeld- Spanje. Het is op zijn minst gezegd merkwaardig hoe snel de gevolgen van het competitiviteitherstel zich laten voelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content