De balans van de week: eerlijke fiscaliteit is vaak codewoord voor hogere belastingen
Groenen en socialisten willen met een verhoging van de belasting op fossiele bedrijfswagens een signaal geven dat de vergroening van het wagenpark prioritair is. Maar eigenlijk is hun pleidooi vooral bedoeld om de staatskas te spekken. Hetzelfde met het voorstel van het ACV om te morrelen aan de cafetariaplannen. Aan het einde van de rit komt dit neer op een belastingverhoging.
Tot 200 miljoen euro. Zoveel kan een hogere fiscaliteit op bedrijfswagens de staatskas opleveren. Het bedrag wordt zelden publiekelijk geciteerd, maar onder andere de Parti Socialiste (PS) ziet dit als een welkom bedrag om het begrotingstekort wat te doen dalen.
Officieel gaat het debat over de fiscaliteit van de bedrijfswagens eigenlijk over iets anders. Binnen de federale regering woedt al weken een discussie over hoeveel belastingen er moet worden betaald op het ‘voordeel alle aard’ (VAA). Daarvan genieten de werknemers met een bedrijfswagen voor privé-gebruik.
Dat belastingbedrag wordt deels bepaald door de CO₂-emissie in verhouding tot de gemiddelde uitstoot van het hele wagenpark. Die laatste is door de elektrificatie van het wagenpark sterk gedaald. Gevolg is de uitstoot van de diesel- en benzinewagens nu een stuk hoger ligt dat het algemeen gemiddelde, waardoor fossiele bedrijfswagens dit jaar zwaarder belast zullen worden. Er is sprake van een loonverlies tot 500 euro per jaar.
Daarom wil minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) een andere berekening van dat voordeel van alle aard, zodat de belastingverhoging voor de werknemer op maximum 80 euro per jaar uitkomt. Hij wordt in de federale regering daarin gesteund door de liberalen.
Communautair geladen
Maar groenen en socialisten zijn van oordeel dat alles bij het oude moet blijven en dat de werknemer met een fossiele bedrijfswagen gerust zwaar belast mag worden. Officieel luidt het dat dit een belangrijk signaal is dat het wagenpark dringend verder vergroend moet worden. Kortom, het past voor Ecolo/Groen, de PS en Vooruit in de roep om een fiscaal systeem dat eerlijker en milieuvriendelijker is. Achter dat pleidooi schuilt vooral een strategie om op korte termijn extra fiscale inkomsten te genereren.
Gezien de sneller dan verwachte vergroening van het bedrijfswagenpark stelt het probleem van de fossiele uitstoot zich in 2026-2027 amper nog. We zitten sowieso in een uitdoofscenario. En als men toch van plan is die fiscaliteit bij te sturen, dan zou dat beter gebeuren in een brede fiscale hervorming. Maar daar hebben de linkse Vivaldi-partijen geen oren naar. Zij zien in een zwaardere belasting op bedrijfswagens vooral een manier om het hoge begrotingstekort nog snel wat te doen krimpen.
En electoraal altijd handig in dit geval: de bedrijfswagens zijn een communautair geladen thema, er rijden er nu eenmaal veel meer in Vlaanderen dan in Wallonië. In 2014 verklaarde de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders (MR), dat hij niet gelukkig was met een aantal maatregelen van de regering-Di Rupo maar dat het voor de Franstalige liberalen geen groot probleem was bepaalde belastingverhogingen goed te keuren omdat ze toch vooral door Vlamingen werden betaald. Hij had het toen onder andere over de bedrijfswagens.
Loonsverhoging vooral naar de staatskas
Deze week werd nog een ander debat gevoerd dat onder de noemer eerlijke fiscaliteit valt. De christelijke vakbond ACV berekende dat een loonsverhoging grotendeels wordt wegbelast, zeker bij de lagere lonen. Het gaat om de zogenaamde promotieval die maakt dat 65 tot 80 procent van een extra inkomen in de staatskas terechtkomt. Een voorbeeld: wie als alleenstaande 2.500 euro verdient en na een promotie 500 euro bruto extra krijgt, houdt daar maar 89 euro of 17,6 procent van over.
De oorzaak ligt in de federale werkbonus en de Vlaamse jobbonus. Dat is een systeem van vermindering van de werknemersbijdragen dat tot doel heeft werknemers met een laag loon een hoger nettoloon te bezorgen. Maar vanaf een bepaald loonniveau (2.000 euro bruto) dalen die bonussen om boven 3.144 euro bruto volledig weg te vallen. De christelijke vakbond pleit ervoor om die promotievallen weg te werken door de bonussen minder snel af te bouwen, maar daardoor lopen de overheden inkomsten mis.
De oplossing voor het ACV? Snoeien in de fiscale koterijen en desnoods de cafetariaplannen afbouwen waarin fiscaal voordelige vergoedingen zitten, gaande van een bedrijfswagen over aanvullende pensioenen, gsm’s, laptops tot een fietsvergoeding. Op die voordelen in de cafetariaplannen worden minder sociale bijdragen betaald en vooral de hogere inkomens zouden ervan genieten. Snoeien in de extralegale voordelen en de promotieval wegwerken is dan een vorm van eerlijke fiscaliteit. Maar eigenlijk wordt dit verpakt als een belastingverhoging, en uitgerekend op arbeid die al belast wordt als een toxisch product.
Ook lagere inkomens hebben cafetariaplannen
Kris De Schutter, vennoot arbeidsrecht, pensioenen en benefits bij Loyens & Loeff Advocaten, vindt het ACV-pleidooi dan ook wat kort door de bocht: “Het is verkeerd te denken dat cafetariaplannen beperkt blijven tot hogere inkomens. Ook voor werknemers met een laag inkomen bestaan ze. Het is geen volledig cafetariaplan, maar men krijgt bijvoorbeeld de mogelijkheid om een deel van de eindejaarspremie, die zwaar belast wordt, om te zetten in een vergoeding voor een fiets. We zien ook dat bedrijven ervoor kiezen werknemers met een lager inkomen zo veel mogelijk alternatieve verloning te geven, zoals maaltijd- of ecocheques. Hierover worden op ondernemingsniveau veel cao’s gesloten, dus mét de vakbonden. In sommige gevallen genieten ze van een recurrente bonus. Alternatieve verloningen bestaan er voor alle inkomenscategorieën en zijn welkom door de hoge druk op arbeid. Men moet opletten om zomaar te snijden in de extralegale voordelen, want dat leidt op termijn tot een belastingverhoging voor iedere werknemer.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier