Te weinig stijl, te weinig allure
In het televisiejournaal op de avond na de invoering van de euro haalde de nieuwslezer een fles cola en een zak chips van onder de tafel vandaan en vroeg aan de buitenlandse correspondenten in Berlijn en Parijs wat deze, voor de Europese burger essentiële levensmiddelen, aldaar in de supermarkt kostten. Aan de Brandenburger Tor en onder de Eiffeltoren bleken verschillende prijzen te gelden. In de dagen na de invoering van de euro herhaalden allerlei kranten een soortgelijke, internationaal vergelijkende prijzenstudie. Iedereen verbaasde zich over de grote prijsverschillen, maar rekende er vol vertrouwen op dat de euro in de loop van de tijd alle prijzen voor alle Europese burgers – van Groningen tot Palermo – gelijk zou trekken. Daarmee zou de euro meer worden dan alleen maar vulgair geld. Hij zou ook zorgen voor de vervulling van de gelijkheidsidealen van de Franse Revolutie.
De eerste grote zegening van de euro is dat je geen geld meer hoeft te wisselen als je met vakantie gaat. De tweede grote zegening is dat Nederlanders geen Douwe Egberts-koffie of Calvé-pindakaas in de camper mee hoeven te sjouwen, want die kost aan de Costa del Sol net zoveel als in Urk. Tenminste, dat verwacht men.
Prijs. Maar de prijs van cola, chips en haarknippen wordt nooit hetzelfde in heel Europa. Tussen de linker- en de rechteroever in Antwerpen varieerden de prijzen van een blikje cola en een magnum-ijsje toen we nog in Belgische franken betaalden. Zelfs in de Verenigde Staten, waar ze al jaren dezelfde munt hebben, is de prijs van het nationale blikje cola nog steeds niet hetzelfde. Prijzen zullen blijvend verschillen. Dezelfde prijs komt alleen tot stand wanneer de markt volkomen transparant is en transport- en transactiekosten kleiner zijn dan het prijsverschil, zodat arbitrage profijtelijk wordt. De euro verlaagt hooguit de transactiekosten, maar alle andere onvolmaaktheden blijven bestaan. Door informatieproblemen is zelfs een lokale markt niet transparant.
In mijn buurt zitten op loopafstand vijf bloemenzaken en de prijs van een bosje met tien oranje tulpen was afgelopen zaterdag nagenoeg nergens hetzelfde. De informatie die de consument heeft over welke prijs in welke winkel geldt, is onvolledig en de inspanning is te groot om voor elk goed naar de goedkoopste winkel te zoeken, waardoor prijsverschillen blijven bestaan.
De Europese markt is door zijn omvang nog minder transparant dan de binnenstad van Antwerpen en de transport- en transactiekosten zijn alleen maar groter. Regionale marktverhoudingen blijven de regionale marktprijs bepalen. Olijfolie is goedkoper in Spanje dan in Nederland omdat de vraag daar veel groter is en het aanbod zich heeft aangepast. Door het groter productievolume kunnen zij van schaalvoordelen profiteren en goedkoper produceren. De regionale marktstructuur kan verschillen. In het ene land is de concurrentie minder hevig dan in het andere land en zijn de prijzen navenant hoger.
Als de euro al enige invloed heeft op de prijzen, dan is dat in de sectoren die blootstaan aan de gesel van de internationale handel. Maar ook op de internationale markt worden dezelfde goederen niet tegen dezelfde prijs verhandeld. Internationale markten zijn nooit helemaal transparant en arbitrage van prijsverschillen is niet altijd mogelijk. De internationale prijsverschillen worden door de euro niet vanzelf kleiner. Zo moeilijk was het vroeger ook niet om een prijs in Duitse marken te herleiden tot een prijs in franken. Door de euro verdwijnt alleen het wisselkoersrisico. Misschien wordt daarmee de gemiddelde prijs iets lager, maar niet de prijsvariatie.
Lijm. Van de euro wordt verwacht dat hij bijdraagt tot de politieke eenwording van Europa. Economisch weet niemand of de kosten van de invoering van de euro groter of lager zijn dan de economische baten. Maar dat is niet zo belangrijk, roepen de voorstanders, want het hogere doel van de euro is niet economisch maar politiek. Door de euro wordt de eenheid van Europa sterker. Iedere keer als we onze portemonnee trekken, voelen we ons steeds meer Europees burger. Dat collectieve eurogevoel overstijgt de economische som van plussen en minnen. Wordt de euro de lijm die alle burgers van de Europese Unie aan elkaar plakt?
We weten dat een munt en een slecht monetair beleid met groot gemak een samenleving kunnen ontwrichten. Denk maar aan de economische ondergang van Argentinië dezer dagen of – nog erger – aan de Duitse mark na de Eerste Wereldoorlog, de hyperinflatie van de Weimar-republiek en de opkomst van Hitler. Werkt het ook in de andere richting? Als een slechte munt een land kan vernietigen, kan een goede munt dan een natie opbouwen? Het is in elk geval niet voldoende. Zelfs een goede munt zoals de Belgische frank heeft niet kunnen tegenhouden dat België steeds verder van een eenheidsstaat afgleed. In Joegoslavië is de gemeenschappelijke dinar er niet in geslaagd om de historische verschillen blijvend te overbruggen.
Veel zegeningen telt de euro niet. Hij is niet de grote gelijktrekker van alle prijzen of de Otto von Bismarck van de Europese politieke eenheid. Op de internationale valutamarkten haalt hij het niet van de dollar. Hij wordt ook nooit een wereldmunt. Hij mist stijl en allure met zijn fletse kleuren en zijn blokkendoosfiguren. Het is bureaucratengeld, het platgeslagen compromis van een vermoeide commissie die probeerde een zwaan te ontwerpen maar met een lelijk eendje naar buiten kwam.
Jules Theeuwes [{ssquf}]
De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO).
De euro wordt niet de grote gelijktrekker van alle prijzen of de Otto von Bismarck van de Europese politieke eenheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier