Rustiek roest
Al jaren wordt heel België overrompeld door moderne, goedkope salonmeubelen uit het buitenland. Heel België? Neen, één zetelfabriek in Wervik blijft moedig weerstand bieden. Het gelooft in het klassieke, rustieke zitmeubel.
Zetelfabrikant Confortluxe uit Wervik richtte in 1974 een facturatiebedrijf op, Europe. In 1989 onderging het bedrijf een opmerkelijke gedaantewisseling. Sindsdien vaart Europe Zetelfabriek een eigen koers in de fabricage van zetels. Directeur Vincent Seys was er van in den beginne bij. De licentiaat lichamelijke opvoeding zag een vlakke onderwijscarrière niet zitten: “Als speler van volleybalclub Wervik kwam ik toen in eerste nationale uit. Op de een of andere manier moet ik zijn opgevallen bij André Ollevier van de hoofdsponsor Confortluxe. Hij vroeg me om de dagelijkse leiding van het nieuwe Europe Zetelfabriek op me te nemen.”
In het voorbije jaar realiseerde Europe, waar 25 mensen in dienst zijn, een omzet van 800 miljoen frank. Ondanks de zware loonkost en het gebrek aan gespecialiseerd personeel bestaat de productie voor 90% uit eigen fabricatie, de rest is import. Seys is een vurig pleitbezorger van het Belgische rustieke en klassieke zitmeubel. “In onze branche zou het Dit is Belgisch-label niet misstaan,” vindt Seys. “Nu al worden onze kleine meubelbedrijven door multinationale meubelwarenhuizen als Ikea uit de markt gedrukt. Maar ik blijf ervan overtuigd dat er in België genoeg liefhebbers van een rustiek salon bestaan, weliswaar met een hedendaags tintje. Dit soort meubelen zijn jammer genoeg een marginaal product geworden in ons land. Zelfs onze eigen winkeliers hebben hun geloof in het rustieke meubel verloren.”
Europe Zetelfabriek ziet maar één uitweg: export. “We exporteren momenteel naar Canada, Japan, China, Polen en Israël, maar onze belangrijkste afnemers blijven toch Frankrijk, Engeland en Rusland. In onze eigen productie-eenheid in Moskou assembleren we de zetelonderdelen. Ondanks de erbarmelijke economische situatie in Rusland ligt de Belgische klassieke zetel er goed in de markt.”
Minder gelukkig is Seys met de karige financiële steun van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel op internationale verkoopbeurzen. “De overheid betaalt de helft van de huurprijs voor een stand, met een plafond van 80.000 frank. Maar wie meubelen wil showen, neemt al snel 100 vierkante meter in beslag. Voor een beurs die een week duurt, moeten we een half miljoen frank ophoesten. Onze Franse collega’s krijgen alles terugbetaald van de Franse staat.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier