Op elke reis staat een prijs

Voorzover reisbureaus louter bemiddelen bij de verkoop van reizen, worden zij voortaan belast als gewone makelaars.

Voor een professor belastingrecht die zijn studenten de daver op het lijf wil jagen, is er een probaat middel. Het volstaat op het examen een vraag te stellen over het bijzonder stelsel dat op het gebied van de BTW van toepassing is ten aanzien van reisbureaus. Dat stelsel wijkt immers op zowat alle punten af van de regels die ten opzichte van de gewone belastingplichtigen van toepassing zijn.

Marge.

In twee woorden gezegd, komt het erop neer dat de prijs die reisbureaus aanrekenen niet volledig aan de BTW onderworpen wordt; maar dat de BTW berekend wordt op basis van een bijzondere margeregeling. De bedoeling van dit stelsel is het reisbureau slechts te belasten op het gedeelte van de prijs dat de tegenprestatie vormt voor het werk dat het heeft verricht, en niet op het gedeelte van de prijs dat met de eigenlijke reis overeenstemt. Om dat doel te bereiken, wordt op de aangerekende prijs een vast percentage toegepast.

De hoogte daarvan hangt af van de wijze waarop het reisbureau optreedt. Het spreekt immers vanzelf dat de waarde van de tussenkomst van het reisbureau anders is wanneer het zich bijvoorbeeld beperkt tot het louter bespreken van een hotel, dan wel wanneer het zelf een hele reis organiseert met alles erop en eraan.

De aldus vastgestelde forfaitaire marge wordt vervolgens aan de Belgische BTW onderworpen.

Wijziging.

Dit stelsel is eind vorig jaar ten gronde gewijzigd. De aanleiding daarvoor heeft ook weer te maken met de aard van de activiteiten van een reisbureau. Wat doet een reisbureau? Het organiseert reizen, het bespreekt hotels, het zorgt voor vervoer enzovoort.

Veel reisbureaus halen bovendien een groot deel van hun omzet uit het verkopen van reizen die door derden (bijvoorbeeld touroperators) georganiseerd zijn.

Het probleem was dat de bijzondere margeregeling niet alleen van toepassing was ten aanzien van reizen die door het reisbureau zelf georganiseerd worden, maar ook ten aanzien van de reizen die door derden georganiseerd worden, en waarbij het reisbureau eigenlijk alleen maar tussenkomt als verkoper van de reis.

Dubbel.

Dit laatste had tot gevolg dat er dubbele belasting kon optreden. Neem bijvoorbeeld een Belgisch reisbureau dat bemiddelt bij de verkoop van reizen die door een Duitse touroperator georganiseerd zijn. Krachtens de Belgische wetgeving moest dat reisbureau toepassing maken van de bijzondere margeregeling. Op basis daarvan was het derhalve Belgische BTW verschuldigd.

Maar in Duitsland ziet men dat anders. Personen die louter bemiddelen bij de verkoop van reizen die door derden georganiseerd worden, zijn in Duitsland niet aan een bijzondere regeling onderworpen. Zij volgen – naar Duits recht – de gewone regels die van toepassing zijn op gelijk welke makelaar of lasthebber die bemiddelt bij de verkoop van goederen of bij het presteren van diensten.

Om een lang verhaal kort te maken: volgens de Duitse BTW-reglementering moet een Belgisch reisbureau dat bemiddelt bij de verkoop van reizen die door een Duitse touroperator georganiseerd zijn, geen Belgische BTW aanrekenen, maar wel Duitse.

Het resultaat laat zich raden: zowel de Belgische BTW-administratie als haar Duitse evenknie stonden op de stoep van het Belgische reisbureau om de belasting te innen. Dubbele belasting dus. En dat is van het goede te veel.

Een van de aldus geplaagde reisbureaus legde klacht neer bij het Europese Parlement, waarna de Europese Commissie zich over de zaak heeft gebogen en de klacht terecht heeft bevonden. Zij stelde niet Duitsland, maar wel België in gebreke. Niet de Duitse, maar wel de Belgische regeling bleek immers in strijd te zijn met de Europese BTW-wetgeving. België werd derhalve aangemaand zijn interne wetgeving aan te passen, wat het met ingang van 1 januari 2000 ook effectief heeft gedaan.

Makelaar.

De reiziger zal er (normaal gezien) niets van merken, het reisbureau des te meer. Althans voorzover het reisbureaus betreft waarvan de activiteit minstens gedeeltelijk bestaat uit het bemiddelen bij de verkoop van reizen die door derden worden georganiseerd.

Wat verandert er? Wat het bemiddelen bij de verkoop van reizen betreft, worden de Belgische reisbureaus voortaan, net zoals in Duitsland, als gewone makelaars en lasthebbers behandeld. Dubbele belasting moet daardoor per definitie uitgesloten zijn. Een makelaar of lasthebber kan normaal gezien immers niet tegelijk in België én in Duitsland belastbaar zijn. Het is het een of het ander.

Maar vooraleer dit resultaat bereikt kon worden, heeft de Belgische wetgever nog wel een spitstechnologische kunstgreep moeten uithalen.

Een en ander heeft te maken met de bijzonder ingewikkelde ficties die op het gebied van de BTW ten aanzien van tussenpersonen worden gehanteerd.

Naam.

Wat is een makelaar of een lasthebber? Dat is iemand die in naam en voor rekening van een opdrachtgever partijen bij elkaar brengt of een prestatie verricht.

Stel bijvoorbeeld dat A een partij goederen te koop heeft, en een beroep doet op mij om een contractspartij te vinden die deze goederen wil aankopen. Stel dat ik B bereid vind om die goederen aan te kopen. Ik, in mijn hoedanigheid van makelaar, breng A en B vervolgens samen, die de verkoop verder onder elkaar afhandelen. De verkoop gebeurt rechtstreeks tussen hen. Als makelaar blijf ik bij de afwikkeling van de hoofdhandeling afzijdig. A zal rechtstreeks factureren aan B. Voor mijn tussenkomst zal ik vervolgens zelf een factuur zenden naar A, met daarop als prijs niet de prijs van de goederen, maar wel de prijs die ik voor mijn bemiddeling vraag.

Voorzover mijn tussenkomst zich in België situeert, zal op die prijs Belgische BTW verschuldigd zijn.

Commissionair.

Een fictie van het BTW-Wetboek wil evenwel dat ik mijn BTW-statuut van makelaar of lasthebber onherroepelijk kwijtspeel, zodra ik in verband met de hoofdhandeling (de verkoop van de goederen) een factuur uitreik of ontvang op eigen naam. Stel dat ik de prijs van de goederen zelf aanreken aan de uiteindelijke koper (B). Voor de toepassing van de BTW ben ik dan geen makelaar meer. De BTW-fictie wil dat ik nu geacht wordt de goederen zelf bij A te hebben aangekocht, en ze in eigen naam en voor eigen rekening zelf te hebben verkocht (aan B).

Men noemt dit in het jargon, de toepassing van de commissionairsregeling.

Praktijk.

Terug naar de reisbureaus: reisbureaus die reizen verkopen die door derden georganiseerd zijn, en die daarbij eigenlijk slechts optreden als makelaars, reiken in de praktijk zelf rekeningen en facturen uit waarop zij de volle prijs van de reis aanrekenen. Door zo te handelen, dreigen zij voor de toepassing van de BTW ook hun statuut van makelaar of lasthebber te verliezen. Als zij zodoende in België geen makelaar of lasthebber meer zijn, maar in Duitsland wel, dreigt opnieuw dubbele belasting. Vandaar dat de Belgische wetgever een oplossing heeft moeten bedenken. Die bestaat erin dat hij de toepassing van de zogenaamde commissionairsregeling buiten spel heeft gezet voor de personen die bemiddelen bij de verkoop van reizen. Zij behouden hun BTW-statuut van makelaar of lasthebber, ook als zij aan de reiziger – in verband met de prijs van de reis – een rekening of factuur uitreiken die op hun eigen naam is gesteld.

De reisbureaus die aldus als makelaar of lasthebber moeten worden beschouwd, volgen voor het overige alle regels die ten aanzien van alle andere makelaars of lasthebbers van toepassing zijn. Dit wil zeggen dat zij slechts BTW zullen moeten aanrekenen op de prijs die zij voor hun tussenkomst vragen (wat in de praktijk het commissieloon zal zijn).

Plaats.

Of daarop Belgische, dan wel buitenlandse BTW verschuldigd is, hangt af van de plaats waar die tussenkomst gelokaliseerd wordt (of geacht wordt gelokaliseerd te zijn).

Normaal zou men denken dat dit de plaats is, waar de reisagent de reis aan de klant verkoopt. Maar in de BTW liggen de zaken niet zo eenvoudig. Als een makelaar of lasthebber bemiddelt bij een hoofdhandeling die zelf buiten de Europese Unie plaatsvindt, dan wordt de dienst van de makelaar of lasthebber vrijgesteld van Belgische BTW. En als de hoofdhandeling plaatsvindt binnen de Europese Unie, dan zal de dienst van de makelaar of lasthebber geacht worden plaats te vinden daar waar de hoofdhandeling plaatsvindt, of in de andere lidstaat die aan de opdrachtgever (in casu, de buitenlandse reisorganisator) het BTW-identificatienummer heeft verleend.

Simpel.

Concreet: een in Brussel gevestigd reisbureau bemiddelt bij de verkoop van een reis die georganiseerd is door een Duitse reisorganisator. De tussenkomst zal dan geacht worden in Duitsland plaats te vinden. Om twee redenen: ten eerste omdat de hoofdhandeling (de organisatie van de reis) daar plaatsvindt (al lijkt dit door sommigen nog te worden betwist); en twee, omdat de Duitse opdrachtgever (normaal gezien) een Duits BTW-nummer heeft, en dat ook aan het Belgisch reisbureau zal melden. Op de tussenkomst van het Belgische reisbureau zal derhalve geen Belgische, maar uitsluitend Duitse BTW verschuldigd zijn. Zo simpel is dat.

jan Van dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content