Olen-La-Neuve
Union Minière concentreert 30 researchers en 90 medewerkers in een nieuw onderzoekscentrum. Franstalige kringen rond aandeelhouder Generale Maatschappij droomden eerst van een vestiging in Louvain-la-Neuve. Maar UM pikte of all places Olen uit voor de investering van 420 miljoen.
Tot voor kort hadden de vijf non-ferrofabrieken van Union Minière (UM) élk hun eigen onderzoeks- en ontwikkelingspoot. Guido Vermeylen, directeur van UM Research, getuigt : “Onderzoekers zetelden vroeger vaak in hun lokale ivoren toren en ontwikkelden elk op zich hoogst interessante projecten. Hun werk was echter niet altijd toepasbaar voor de UM-productie. Wij zijn geen Einsteins. Als toegepast onderzoeker streef je niet naar een Nobelprijs, maar moet je meewerken aan een economische doelstelling : de toekomst van het bedrijf veiligstellen. Een centralisering van de onderzoeksactiviteiten kan dit mee helpen realiseren.”
In totaal spendeert UM voor zijn non-ferroactiviteiten jaarlijks 700 miljoen frank aan onderzoek en ontwikkeling (3 % van de toegevoegde waarde van 22 miljard) en dit op een omzet van 88 miljard. De vijf belangrijkste non-ferrofabrieken van UM bevinden zich in Hoboken (recyclage van schroot tot edelmetalen), Balen (voornamelijk zinkraffinage), Olen (koperraffinage, kobalt- en germaniumproducten), Overpelt (zinkproducten en loodwalserij) en het Franse Auby (zinkraffinage en -verwerking).
UM Research deelt zijn activiteiten op naargelang van het metallurgisch proces. Het onderzoek naar de hydrometallurgie (bewerking van metalen in oplossing) was vóór de centralisering vooral sterk in de vier Vlaamse fabrieken, minder in Frankrijk. De pyrometallurgie, bewerking van gesmolten metalen, ondersteunt vooral de activiteiten van Hoboken, maar ook die van Olen, Balen en Auby. De fysische metallurgie, het onderzoek naar de metalen en hun verbindingen, was dan weer vooral een zaak van de Franse onderzoekers, maar gebeurde ook in Hoboken en Olen.
Jean Paul Demaerel, hoofd departement hydrometallurgie UM : “De spreiding van de onderzoeksactiviteiten leidde tot een versnippering van de inspanningen. Dat had tot gevolg dat er nogal wat onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen in de diverse vestigingen parallel liepen met elkaar, zonder dat men weet had van de vooruitgang in elkaars activiteiten. Bovendien was er veel te weinig kruisbestuiving tussen de specialisten onderling en de verschillende beroepen. Terwijl dit voor O&O toch essentieel is.”
UCL OF OLEN ?
Twee jaar geleden besliste de UM-directie om alle O&O voortaan op één enkele locatie te centraliseren. Volgens waarnemers zouden Franstalige toplui van hoofdaandeelhouder (50 %) Generale Maatschappij getracht hebben UM Research onder te brengen in de buurt van de UCL. Vermeylen ontkent dat. “Strategisch gezien zou het geen goede zaak geweest zijn om onze onderzoekers weg te trekken naar de andere kant van België, weg van de productie-eenheden,” argumenteert Luc Groothaert (hoofd pyrometallurgie UM). “Het is immers net de bedoeling dat ze de ideeën van de belangrijkste klant, UM, uitwerken, dus mag de fysische afstand niet te groot zijn. Olen is nooit meer dan een uur rijden van een andere Vlaamse fabriek. Zo kunnen onze onderzoekers bij problemen snel worden ingezet als uitzendkracht.”
Vermeylen signaleert een ander aspect : “De corporate language van UM Research is Engels, maar de voertaal is ook voor anderstaligen Nederlands. In Louvain-la-Neuve zou dit problemen geven.” Vandaar dat UM uiteindelijk opteerde voor Olen. Tachtig medewerkers maken de overstap naar het dorp, tot nog toe vooral beroemd voor de pot (met de drie oren) van Keizer Karel. Vermeylen : “Qua prestige lijkt dit een vreemde keuze. Maar de efficiëntie telt. Ook zijn onze klanten, waneer ze ons hier opzoeken, erg onder de indruk van de werkomgeving.”
Architect Jan Gilles (uit Geel) inspireerde zich op uitdrukkelijke vraag van Vermeylen op de principes die Thomas Allen(Massachusetts Institute of Technology) verwoordde in Managing the Flow of Technology (1979). Allen gaat ervan uit dat de technologietransfer in een onderneming op de eerste plaats gebeurt door een goede communicatie. Nauwer contact stimuleert het communicatieproces. Vermeylen vertaalt : “De koffiemachine is strategisch gezien even belangrijk als Internet. Dáár wisselt men de ervaringen uit over concrete beslommeringen. Daar groeit het besef dat de collega van de andere afdeling bezig is met zaken die het eigen onderzoek ondersteunen. Daar groeien ideeën.”
Om die reden lopen de kantoren van de onderzoekers, de technische en administratieve medewerkers in de UM Research-gebouwen door elkaar heen. Een centrale open plaats herbergt de bedrijfsfax, de bibliotheek en… de koffiemachine. Een trap is nooit hoger dan 10 treden omdat die “anders belemmerend werkt voor collega’s die snel even een andere afdeling willen bezoeken,” zegt Vermeylen.”
Tot nog toe bedroeg de investering in het nieuwe onderzoekscentrum 300 miljoen frank. Volgend jaar wordt de tweede fase (kostprijs : 120 miljoen) afgewerkt. Wanneer wordt dat geld terugverdiend ? Vermeylen : “Van zodra hier het eerste idee ontspruit dankzij de nieuwe werkomgeving. Een tweede idee betekent winst. Geloof me vrij, dat zal de komende jaren zeker het geval zijn.”
HBR
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier