Gebroeders Geens bouwt machines die tegen een stootje kunnen. Het functionele ontwerp van de machines verraadt het gezonde boerenverstand van de ontwerpers.
Gebroeders Geens bouwt in Hoogstraten zo’n 700 transportmachines per jaar. “We hebben onze productie bijna elk jaar met ongeveer 10 procent kunnen verhogen”, vertelt marketingverantwoordelijke Marleen Geens. “Al is dat de voorbije twee jaar door de coronacrisis niet gelukt.” De gebroeders Geens zijn Frans, de vader van Marleen, en Marcel (‘nonkel Cel’). Ze richtten het bedrijf op in 1989. Als landbouwerszonen knutselden ze al machines in elkaar om te gebruiken op het veld. Op verzoek van een lokale klinkerverdeler bouwden ze een wendbare machine voor het transport van klinkers. Dat werd de Rollmops en de start van hun bedrijf. Na acht jaar lanceerden ze een nieuw model, de multifunctionele Knikmops.
Vandaag is de Knikmops het best verkopende model. Het vond zijn weg naar heel wat sectoren, met als hoofdafnemers de land- en tuinbouw en de bouw. Marleen Geens omschrijft de Knikmops als “een no-nonsensemachine. De toestellen kunnen tegen een stootje. We beperken de elektronica tot een minimum.” In de twee coronajaren werkt Gebroeders Geens wel aan de ontwikkeling van een elektrische Knikmops.
Bij Gebroeders Geens werken zestig mensen. Het bedrijf zag zijn omzet de voorbije vijf jaar stijgen met 50 procent en voor 2021 verwacht het een omzet van 20,5 miljoen euro. Gebroeders Geens levert aan eindklanten, maar werkt ook samen met dealers en importeurs. “België en Nederland zijn samen goed voor bijna 90 procent van de verkoop”, zegt Marleen Geens. “Frankrijk en de Verenigde Staten zijn groeimarkten voor ons. Voor onze Rollmopsen is Polen onze belangrijkste exportmarkt.”
1. Onderzoek en ontwikkeling
De Knikmops bestaat in een twintigtal versies. Die worden allemaal uitgedacht door de onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling. De productontwikkelaars maken de technische tekeningen voor de laser- en plooimachines. “Ze werken ook voortdurend aan verbeteringen van bestaande modellen en aan optimalisaties van het productieproces”, vertelt Marleen Geens. “Er is een heel intense samenwerking tussen onze ontwikkelaars en de technici in het atelier.”
2. De voorbereiding
Staal is de hoofdcomponent van de Knikmops. Uit de staalplaten en profielen worden in de voorbereidingsafdeling met behulp van lasersnijders, zaagtafels en plooibanken de verschillende onderdelen gesneden en driedimensionaal vormgegeven. “De staaloverschotten worden volledig gerecycleerd”, zegt Marleen Geens.
3. Lassen in twee fasen
In de lasafdeling worden de onderdelen op een mal geplaatst om ze handmatig met korte lasnaden vast te zetten ¬ “het speten”, zegt Geens. “Dat is een soort voorbereidende lasbeurt. Het netjes aflassen van de lange naden gebeurt met lasrobots. Daarna volgt een kwaliteitscontrole door een lasser.”
4. Voormontage
In de voormontage worden de voor- en achterzijdes van de machines aan elkaar bevestigd. “Door die opsplitsing tussen voor- en achterzijde kunnen we op een efficiënte manier customizen“, verduidelijkt Marleen Geens. “De achterzijde van alle machines is nagenoeg identiek, maar de voorzijde kan wisselen in functie van de toepassing. Zo wordt het basismodel met een standaardhijsarm geleverd, maar je kunt hetzelfde model ook uitrusten met een hoge of een telescopische arm.”
5. Lakken
In de spuitcabine krijgen de Knikmopsen hun kleur. “Standaard is dat geel, maar zowat alle kleuren zijn mogelijk”, zegt Marleen Geens. “Vooral tuinaannemers willen een machine in hun bedrijfskleur.”
6. Montage en levering
Het kale chassis wordt in de montageafdeling volledig aangekleed ¬ van de motor, over de banden tot de hydraulische leidingen. Hier wordt de machine ook verder afgestemd op de wensen van de klant. “Onze monteurs rijden ook de eerste meters met de machine”, vertelt Marleen Geens. “We noemen dat het warmrijden. Het maakt deel uit van de kwaliteitscontrole.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier