Naar een Katangese secessie voor Vlaanderen
Om hun economische belangen te handhaven, vergemakkelijkten de hoge heren van de Société Genérale de Belgique en haar dochters in Congo – een wingewest van Francofonië – vijftig jaar geleden de Katangese secessie. Drie vierde van Congo interesseerde hen niet; daar waren brousse, (Vlaamse) paters van Scheut (geen prestigieuze Pères Blancs, zoals in de koperprovincie) en gewestbeheerders van de Koloniale Hogeschool in Antwerpen. Quantité négligeable. Katanga had koper, radium, kobalt, mangaan, palladium, tungsteen. Het klimaat op de hoogvlakte was heerlijk, haast Europees, en zuidelijk leefden machtige blanken in Noord- en Zuid-Rhodesië, Bechuanaland en Zuid-Afrika. Het eigenbelang overheerste.
De hoge heren van datzelfde Francofonië – het enige verschil is dat zij de Société Générale en een resem dochters verloren, of dumpten, aan of bij Franse financiers – strijden nu tegen een secessie van Vlaanderen. Het eigenbelang heerst onverminderd. Zij weten dat België zonder Vlaanderen politiek en economisch een prul is en het decennia zal duren voor Wallonië in de buurt komt van zelfstandige levenskracht. Alle wapens zijn goed tegen een Katangese secessie van Vlaanderen: lamentaties van de Groep van Tien (de zichzelf tot schaduwregering benoemde sociale partners), cynische verkiezingsslogans van cdH ( l’Union fait la Force, hoe durven ‘madame Non’ en haar volgelingen), Franstalig bekkentrekken naar Olivier Maingain (tot de verkiezingen, nadien geniet hij opnieuw de volle steun van de ‘gematigden’ in Bruxelles en Wallonië), lepe columns van Béatrice Delvaux van Le Soir in De Standaard (Le Soir kijkt racistisch naar Vlaanderen en zijn burgers), inschakeling van het Hof (dat alles dreigt te verliezen). Tegen 13 juni duiken nog andere misselijkmakende dingen op.
Vijf jaar geleden verscheen een bestseller. De Denkgroep in De Warande publiceerde in 2005 het ‘Manifest voor een Zelfstandig Vlaanderen in Europa’. De feiten en de redenering van dat Manifest kloppen in 2010 nog tot op het punt en de komma. Als u het Manifest heeft, herlees het, als u het niet heeft, leen het. U zult er meer plezier aan hebben dan aan de hoofdartikelen tot half juni. In ‘t kort: voor Vlaanderen heeft België geen toegevoegde waarde, voor Brussel en Wallonië wel. België is en blijft een wirwar van geïnstitutionaliseerde belangenconflicten, van loodzware adminis-traties, van boventallige pelotons van ministers in regeringen die hun brok van de koek beheren, van een hoofdstad die geen hoofdstad is (wel een derde gewest dat zich keert tegen de meerderheid van zijn burgers en territorium claimt bij de Vlaamse buren), van een stelselmatige en georganiseerde politieke onderschikking van de meerderheid aan een minderheid, van schizofrenie bij politici van de meerderheidsgroep om te kiezen voor het onvermijdelijke: het beëindigen van het samenleven van botsende beschavingen in België.
Dat een secessie geen lachertje is, is correct. Dat nog langer knoeien evenmin een lachertje is, is veel, veel correcter. Een Europese parenthesis: weinigen twijfelen aan de bespiegeling van Petercam-hoofdeconoom Peter De Keyzer in De Standaard. Hij bepleit een splitsing van Euroland in twee zones: één met een nieuwe sterke euromark als munt (de Bundesbank heeft scenario’s) en één met de euro als achterblijversmunt voor landen met grote tekorten en loodzware legers ambtenaren en hun sterke en brullende syndicale verdedigers. Een secessie van Vlaanderen is een stap van Noord-België naar de euromark en een wegglijden van Wallonië in de eurozone. Met zijn overbezette administraties en reactionaire vakbonden is Wallonië een mini-Griekenland.
België heeft B-partijen (CD&V, Open Vld, sp.a en Groen!), W-partijen (PS, MR, FDF, cdH, Ecolo) en V-partijen (N-VA, LDD en Vlaams Belang). De oligarchen van de B-partijen en de W-partijen kunnen België niet vernieuwen. Zij bezitten uitsluitend de negatieve macht om het einde van België uit te stellen (het schmieren van Jean-Luc Dehaene, Marianne Thyssen, Elio Di Rupo en Didier Reynders past in een vlooiencircus). De W-partijen missen de geloofwaardigheid om te waarborgen dat zij eervol met de meerderheid willen samenleven. Hun koloniale mentaliteit is vergelijkbaar met die van Francofonië in Katanga in 1960.
De V-partijen bekijken elkaar als pestlijders, maar openen de ogen voor nieuwe perspectieven. Het confederalisme is hun minimum minimorum. Confederalisme in een tweeledig land – Brussel is een bijkomstigheid ( une cité de métis, zei de Waal Jules Destréé diep misprijzend rond 1900 over de halfslachtige Beulemansen) – is het voorspel van onafhankelijkheid. Een ander credo van Jules Destrée, Sire, il n’y a pas de Belges, wordt werkelijkheid. Dat is de eerste fase. Wat is de tweede? Het zoeken door Vlaanderen van een confederaal verband met Nederland. In 1830 werd dat stukgemaakt door een coalitie van Franse geheime agenten en bons Belges.
DE AUTEUR IS voorzitter van de adviesraad van trends.
Frans Crols
Met zijn overbezette administraties en reactionaire vakbonden is Wallonië een mini-Griekenland.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier