MINIMUMKAPITAAL. TWEE ONRECHTSTREEKSE FISKALE GEVOLGEN. Niet bij inkorporatie van reserves
Dat een wijziging van het vennootschapsrecht invloed kan hebben op fiskaal gebied, is onlangs nog gebleken bij de jongste aanpassing van de vennootschapswet. Zij het dat die invloed ditmaal vrij beperkt blijft. Het merendeel van de vennootschappen zal er weinig of niets van merken. Tenzij het naamloze vennootschappen betreft waarvan het maatschappelijk kapitaal niet hoger is dan het door de wet vereiste minimum.
Van de aanpassing van de vennootschapswet is immers gebruik gemaakt om het minimumkapitaal van NV’s op te trekken van 1.250.000 frank naar 2.500.000 frank. Dat nieuwe minimum speelt niet alleen voor nieuw op te richten vennootschappen, maar ook voor de bestaande NV’s.
MILD.
Eén en ander wil niet zeggen dat alle NV’s waarvan het kapitaal niet hoger is dan het wettelijk vereiste minimum nu onmiddellijk naar de notaris moeten trekken om hun kapitaal te verhogen. De wetgever heeft zich immers in dat verband zeer mild opgesteld. En gunt de vennootschappen tijd. Veel tijd. De nieuwe minimumnorm treedt namelijk pas in werking vanaf de dertiende maand die volgt op de maand waarin de wijzigingswet in het Staatsblad werd gepubliceerd. Aangezien die wet pas op 17 juni 1995 in het Staatsblad te lezen stond, geldt de nieuwe minimumnorm slechts vanaf 1 juli 1996. In principe althans. Want de koning heeft van de wetgever nog de bevoegdheid gekregen om de inwerkingtreding van deze maatregel met maximaal een jaar uit te stellen. Wat de koning allicht ook zal doen. In de praktijk zal het nieuwe minimumkapitaal bijgevolg slechts zijn intrede doen vanaf de tweede helft van 1997.
FONDSEN.
Nieuwe NV’s die vanaf dan opgericht worden, zullen in ieder geval moeten beschikken over een minimumkapitaal van 2.500.000 frank. Voor NV’s die op dat ogenblik bestaan, heeft de wetgever nog in een bijkomende termijn voorzien. Zij krijgen vanaf dan nog vijf jaar tijd om hun kapitaal op te trekken naar het nieuwe minimum. Voor bestaande NV’s betekent dit dat zij nog tot in het jaar 2002 tijd zullen hebben om de nodige fondsen bijeen te vergaren die hen moeten toelaten hun kapitaal te verhogen naar minimum 2.500.000 frank.
UITZONDERINGEN.
Op die regel bestaan slechts twee uitzonderingen : een bestaande NV die vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe maatregel (dus in de praktijk zal dat allicht zijn vanaf medio 1997) haar duurtijd verlengt, moet haar kapitaal onmiddellijk aanpassen aan de nieuwe minimumnorm. Hetzelfde geldt voor een bestaande NV die vanaf dezelfde datum iets wijzigt aan haar maatschappelijk kapitaal.
Neem bijvoorbeeld een bestaande NV met een maatschappelijk kapitaal van 1.250.000 frank. Stel dat zij in 1998 om één of andere reden haar kapitaal wil wijzigen. Zij moet het dan onmiddellijk verhogen naar minstens 2.500.000 frank. Zij mag dus niet in twee stappen te werk gaan. Het kapitaal eerst verhogen naar bijvoorbeeld 2.000.000 frank om het vervolgens tegen het jaar 2002 nogmaals te verhogen naar 2.500.000 frank. Neen : wie een wijziging aanbrengt aan het kapitaal, krijgt geen uitstel meer. De verhoging naar 2.500.000 frank moet dan onmiddellijk gebeuren.
TARIEF.
Op zich heeft een verhoging van het maatschappelijk kapitaal geen direkte fiskale gevolgen. Tenzij dan dat men bij de notaris een beetje registratierechten moet betalen.
De verhoging van het maatschappelijk kapitaal heeft daarentegen wel enkele niet onbelangrijke onrechtstreekse gevolgen. Om te beginnen voor de toepassing van het tarief van de vennootschapsbelasting.
Zoals men weet, hebben vennootschappen waarvan het fiskaal resultaat niet hoger is dan dertien miljoen frank recht op de toepassing van het verlaagd opklimmend tarief van de vennootschapsbelasting. Maar daarvoor moet de vennootschap wel aan een aantal strenge voorwaarden voldoen. Eén daarvan luidt dat de vennootschap geen dividenden mag uitkeren die hoger zijn dan 13 % van het gestort kapitaal zoals dat bij het begin van het belastbaar tijdperk bestaat. Voor een NV met een minimumkapitaal van 1.250.000 frank betekent dit dat zij haar dividenduitkering moet beperken tot 162.500 frank. Een verhoging van het maatschappelijk kapitaal van 1.250.000 naar 2.500.000 frank betekent dat de betrokken vennootschap haar dividenduitkering mag verdubbelen naar 325.000 frank zonder haar recht op het verlaagd opklimmend tarief van de vennootschapsbelasting te verliezen.
OVERHAAST.
Men moet daarbij wel uitkijken niet overhaast te werk te gaan. Zoals gezegd, houdt men bij de berekening van de 13 %-grens immers rekening met het maatschappelijk kapitaal zoals dat bij het begin van het belastbaar tijdperk bestaat. Een kapitaalverhoging die plaatsvindt in de loop van het belastbaar tijdperk blijft bijgevolg voor dat jaar nog buiten beschouwing.
Neem bijvoorbeeld een NV met een minimumkapitaal van 1.250.000 frank en die voorts ook aan alle voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor het verlaagd opklimmend tarief van de vennootschapsbelasting.
Stel dat zij in de loop van het jaar 2000 beslist haar kapitaal op te trekken naar het nieuwe wettelijke minimum van 2.500.000 frank. Voor datzelfde jaar 2000 mag zij dan niettemin nog steeds maar 162.500 frank dividenden dekreteren. Omdat de dividenden niet hoger mogen zijn dan 13 % van het gestort kapitaal bij het begin van het belastbaar tijdperk (toen het nog maar 1.250.000 frank bedroeg). Pas vanaf het jaar 2001 zal de betrokken vennootschap haar dividenden mogen optrekken naar 325.000 frank. Houdt zij dat niet skrupuleus in het oog, dan kan dat haar veel geld kosten. Het verlaagd opklimmend tarief bedraagt immers slechts 28 % op de eerste schijf van 1 miljoen frank van het fiskaal resultaat. Dat is 11 % minder dan het gewoon tarief van de vennootschapsbelasting. Of op dat eerste miljoen frank, een verschil van welgeteld 110.000 frank belasting (de aanvullende krisisbijdrage even buiten beschouwing gelaten).
INBRENG.
Let wel, de verhoging van de grondslag voor de berekening van de 13 %-grens doet zich uitsluitend voor als de kapitaalverhoging doorgevoerd wordt via inbreng van kapitaal in de vennootschap ; en niet als zij het resultaat is van een inkorporatie van reserves in het kapitaal. In dit laatste geval hebben de geïnkorporeerde reserves immers fiskaal niet het statuut van werkelijk gestort kapitaal. Zodat zij niet in aanmerking komen voor de berekening van de 13 %-grens.
HERKWALIFIKATIE.
De verhoging van het maatschappelijk kapitaal heeft ook nog een ander indirekt fiskaal gevolg. Men weet dat de interesten die een kapitaalvennootschap betaalt aan haar bestuurders in sommige gevallen geherkwalificeerd worden in dividenden. Wat tot gevolg heeft dat de roerende voorheffing 25,75 % bedraagt in plaats van 13,39 %, en dat de vennootschap het bedrag ervan niet als beroepskost kan aftrekken. Die herkwalifikatie kan overigens niet alleen spelen wanneer de bestuurder zelf een voorschot aan de vennootschap heeft toegestaan (en daarvoor interesten vergoed krijgt), maar ook wanneer het voorschot toegestaan is door zijn echtgenoot of door zijn niet ontvoogde minderjarige kinderen.
Die herkwalifikatie vindt in twee gevallen plaats. Ten eerste, als en in de mate dat de betaalde interest hoger is dan de marktrente. En ten tweede, als en in de mate dat het totaal bedrag van de toegestane rentegevende voorschotten hoger is dan het gestort kapitaal verhoogd met de belaste reserves.
VOORBEELD.
Neem een NV met een minimumkapitaal van 1.250.000 frank en die over geen belaste reserves beschikt. Stel dat zij van haar bestuurders rentegevende voorschotten ontvangen heeft voor een totaal bedrag van 2.000.000 frank. En dat de vennootschap daarvoor interesten betaalt die niet hoger zijn dan de marktrente. In de mate dat deze interesten verband houden met de eerste schijf van 1.250.000 frank van de voorschotten zal er dan geen herkwalifikatie in dividend plaatsvinden. De herkwalifikatie zal daarentegen wel spelen voor het gedeelte van de interesten dat verband houdt met de tweede schijf van 750.000 frank van de voorschotten. Namelijk het gedeelte van de voorschotten dat hoger is dan het gestort kapitaal (1.250.000 frank) verhoogd met de belaste reserves (maar in casu zijn er geen).
Stel dat deze vennootschap morgen haar kapitaal verhoogt naar de nieuwe minimumnorm van 2.500.000 frank. Meteen zal er dan ook geen herkwalifikatie meer plaatsvinden. De rentegevende voorschotten (2.000.000 frank) blijven dan immers onder de drempel van het gestort kapitaal (plus de belaste reserves). Maar ook hier mag men niet overhaast te werk gaan. Voor de beoordeling of de rentegevende voorschotten al dan niet hoger zijn dan het gestort kapitaal (plus de belaste reserves) wordt immers ook gekeken naar de toestand bij het begin van het belastbaar tijdperk. Een verhoging van het gestort kapitaal die in de loop van het belastbaar tijdperk plaatsvindt, zal bijgevolg ook ten aanzien van de herkwalifikatieregeling pas effekt hebben vanaf het daaropvolgend belastbaar tijdperk.
GELIJK.
Een kapitaalverhoging zal hier overigens ook slechts leiden tot een verhoging van de berekeningsgrondslag als zij doorgevoerd wordt door middel van een effektieve inbreng van kapitaal ; en niet als zij het gevolg is van een inkorporatie van belaste reserves. In het kader van de herkwalifikatieregeling wordt het totaal van de rentegevende voorschotten immers afgemeten aan het kapitaal plus de belaste reserves ; een opname van de belaste reserves in het kapitaal heeft dus geen enkele invloed op die berekeningsgrondslag ; die blijft dan voor en na de inkorporatie gewoon gelijk.
Jan Van Dyck
Jan Van Dijck is fiskalist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier