Rudy Aernoudt

‘Voor de hoogste prijs krijgen we de laagste kwaliteit van onderwijs’

Rudy Aernoudt professor corporate finance aan UGent

Het adagio van de vorige regering was ‘jobs, jobs, jobs’, jammer genoeg vooral in de publieke sector. Maar het is nog altijd zoeken naar het adagio van Vivaldi. Hopelijk heeft de volgende regering wel een adagio en het liefst wordt dat ‘onderwijs, onderwijs, onderwijs’.

“Een school openen is een gevangenis sluiten”, stelde Victor Hugo. Kunnen lezen en schrijven is inderdaad de eerste vereiste om zich te integreren in de maatschappij en niet te worden verwezen naar levenslange bijstand of genoodzaakt te zijn te leven in de sferen van de kleine criminaliteit. Niets is dus zo belangrijk als te investeren in onderwijs. Maar dat doen we toch?

Het Belgische onderwijs werd 35 jaar geleden een bevoegdheid van de gemeenschappen. Vanaf dan werd het dus Nederlandstalig, Franstalig en Duitstalig onderwijs. Er blijft weliswaar een federale restbevoegdheid en de gewesten zijn verantwoordelijk voor de beroepsopleiding. Probeer maar eens een Fransman diets te maken dat er in België geen éducation nationale bestaat. Maar als daarmee het onderwijs beter wordt, waarom niet?

Basisonderwijs

Eén van de basiscriteria om het onderwijs te evalueren kan het aantal studenten zijn dat een voldoende basiskennis heeft om te lezen. Het laagste kennisniveau is het begrijpen van een eenvoudig zinnetje, desnoods met illustraties. Wie daaronder scoort, kan eigenlijk niet autonoom leven in onze informatiemaatschappij. 19,3 procent van de Vlaamse leerlingen, 21 procent van de Duitstalige Belgen en 24 procent van de Franstalige Belgen haalt dat referentieniveau niet.

Eén van de problemen is de intake. De OESO onderzocht in welke mate kinderen een voldoende basis hebben om te beginnen aan het primair onderwijs. De regio waar de kinderen het minst klaar zijn in Europa is Vlaanderen, gevolgd door Wallonië. Slechts 10 procent van de Vlamingen is heel goed geletterd bij de start van het eerste leerjaar, tegenover 11 procent van de Franstalige Belgen. In Spanje is het vergelijkbare cijfer 43 procent. Het basisonderwijs start dus al met een behoorlijke achterstand.

Secundair onderwijs

Het secundair onderwijs in België kent één van de grootste drop-outs in Europa. Maar liefst 12 procent van de Belgen maakt het secundair onderwijs niet af. Bij de niet-EU-burgers die in België naar school gaan, is dat zelfs 26 procent (cijfers 2011). Wat kun je vandaag nog doen zonder secundair diploma? Huppelen van het ene werkloosheidsstatuut naar het andere?

‘Ons universitair onderwijs legt de lat steeds lager. De vraag is niet langer of men slaagt of niet slaagt, wel hoeveel jaar men er over doet’

Universitair onderwijs

Studeren aan de universiteit is niet langer enkel voor de elite. Dat is natuurlijk een goede zaak. Ons universitair onderwijs is zeer betaalbaar als men het vergelijkt met landen als Nederland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Dat betekent niet dat ons onderwijs goedkoop is, wel dat het door de belastingbetaler wordt betaald, eerder dan door de individuele student.

Het probleem is dat ons universitair onderwijs de lat steeds lager legt. De vraag is niet langer of men slaagt of niet slaagt, wel hoeveel jaar men er over doet. Het aantal studenten dat het universitair parcours aflegt in de voorziene theoretische duur is erbarmelijk laag, vooral bij de mannelijke studenten. In de Franstalige Gemeenschap studeert slechts 13 procent – een op de zeven – af binnen de theoretisch duur. In Vlaanderen is dat het dubbele (26%). Maar ook in Vlaanderen is er geen reden om victorie te kraaien, want het OESO-gemiddelde is 33 procent. In de meeste landen doen de meisjes het beter. In de Franstalige Gemeenschap 25 procent, in Vlaanderen 37 procent en een OESO-gemiddelde van 43 procent. Een beleid dat zulke cijfers om populistische redenen niet in acht neemt, is eigenlijk crimineel.

Meer investeren in onderwijs?

De kritische lezer zou kunnen afleiden uit die dramatische cijfers dat België meer moet investeren in onderwijs. De gemeenschappen spenderen samen jaarlijks 22 miljard euro aan onderwijs, of 2.000 euro per Belg. Uitgedrukt als bruto binnenlands product (bbp), om te kunnen vergelijken met andere landen, komt dat neer op 6,3 procent. Daarmee is het Belgische onderwijs het duurste van de Europese Unie (EU27) en 23 procent duurder dan het gemiddelde van de OESO-landen (5,1%).

Voor de hoogste prijs krijgen we dus de laagste kwaliteit. Dat legt een hypotheek op de toekomstige welvaart van onze gemeenschappen. Voor de onderwijzers is het in deze omstandigheden vaak een immense en ondankbare taak. België heeft de grootste oningevulde vacaturegraad van Europa. Meer dan 20 procent van de nieuwe onderwijzers stopt binnen de vijf jaar. Onderwijzer is het beroep met de hoogste burn-outratio: 21 procent. Dat is immens. Voor de volgende zeven regeringen van ons land hoop ik dus dat het adagio wordt: onderwijs, onderwijs, onderwijs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content