Uitweg uit de crisis volgens Joep Konings

© Philippe Baert

Trends.be zoekt een uitweg uit de crisis. Wij vroegen de vooraanstaande economen in het land om drie voorstellen te doen aan de regering Di Rupo. Drie voorstellen die ons land uit de economische crisis halen, volgens Joep Konings, hoogleraar economie van de KU Leuven.

De jongste golf van bedrijfssluitingen en herstructureringen bevestigen de ongunstige vooruitzichten voor 2013, met geen of weinig economische groei. Tijd dus om de zeilen bij te zetten en werk te maken van structurele maatregelen die op lange termijn een toekomstperspectief geven zodat onze kinderen ook nog het recht op werk kunnen opeisen, maar ook het recht op een verdiend pensioen.

Bij ongewijzigd beleid lijkt dit niet gegarandeerd te zijn. Ik bespreek kort drie maatregelen die in de huidige economische omstandigheden een aanzet kunnen bieden van een relancebeleid.

Hierbij dient onmiddellijk de kanttekening gemaakt te worden dat België als kleine open economie slechts in beperkte mate een stimulerend beleid kan voeren omdat onze groei sterk gedreven wordt door de groei in Duitsland, met een pak bedrijven die als ‘toeleverancier’ fungeren voor de Duitse industrie. Wat wel kan, is ervoor zorgen dat de juiste randvoorwaarden worden gerealiseerd om concurrentieel te blijven in de globale economie, om het juiste personeel te kunnen inzetten en om belangrijke multinationals aan te trekken en te verankeren.

1. Voer een Indexsprong door en hervorm de automatische loonindexering
Concurrentiekracht wordt vaak gemeten op basis van de evolutie van de loonkost per eenheid product of met andere woorden een vergelijking van de evolutie van de nominale loonkosten met die van de productiviteit. In elke basiscursus economie wordt gewezen op de nauwe relatie tussen loonkosten en productiviteit: een werknemer verdient een loon dat een weerspiegeling is van de waarde dat hij toevoegt aan de productie van de onderneming, we noemen dit productiviteit. Wanneer echter de loonkosten te sterk afwijken van de productiviteit worden ondernemingen verlieslatend en dienen ze ofwel werknemers te ontslaan ofwel moeten ze op termijn hun deuren sluiten.

De automatische loonindexering werkt een verschillende evolutie tussen de loonkosten en de productiviteit in de hand. Daarenboven zorgt een loon-prijs spiraal dat deze ‘disconnectie’ tussen loonkosten en productiviteit sneller toeneemt in vergelijking met andere landen.

Het systeem van de automatische loonindexering zoals België nu kent, maakt dat onverwachte negatieve economische schokken minder snel kunnen worden opgevangen omdat loonflexibiliteit afneemt. Het klopt overigens ook niet dat in landen zonder automatische loonindexering de koopkracht of tewerkstelling lager zou zijn, zoals in een aantal recente opiniestukken soms wordt beweerd.

Zo kan worden vastgesteld dat de armoede in andere Europese landen met geen automatische loonindexering kleiner is dan in België. EUROSTAT publiceerde recent de AROPE armoede index, een index die niet alleen rekening houdt met de armoedegrens gedefinieerd als het percentage van de bevolking met een beschikbaar inkomen dat lager is dan 60% van het mediaan inkomen, maar ook met twee andere maatstaven. Een eerste houdt rekening met het gebrek om te voldoen aan de noodzakelijke materiële behoeften en een tweede met de kans dat niemand in een gezin een baan heeft.

België bevindt zich op de 13e plaats, terwijl Nederland op de 3e, Frankrijk op de 9e en Duitsland op de 10e plaats. In Nederland werd de automatische loonindexering afgeschaft in 1982. Sindsdien is er de tewerstellingsgraad sterker toegenomen dan in België. De tewerstellingsgraad in Nederland ligt vandaag boven het Europese gemiddelde, in België niet.

Op korte termijn lijkt een indexsprong bijgevolg aangewezen omdat het onmiddellijk bijdraagt tot de begroting en de ondernemingen zuurstof krijgen wat positief is voor het behoud van jobs en concurrentiekracht. Op middelllange termijn dwingt een hervorming van de automatische loonindexering zich op.

2. Verlaag de lasten op arbeid
België is kampioen in de hoge lasten op arbeid. Het gevolg is dat bedrijven op zoek gaan naar arbeidsbesparende productiemethodes, ze ruilen arbeid in voor machines. Of ze gebruiken meer outsourcing en offshoring naar andere landen, vaak andere Europese landen niet ver van ons. Het is dan ook voor de hand liggend dat een verlaging van de lasten op arbeid aan de orde is. Het lijkt zinvol dit op twee fronten te organiseren. Enerzijds zorgt een verlaging van de persoonlijke inkomensbelasting (vooral dan voor de midden en lagere inkomens) ervoor dat meer mensen geprikkeld worden om te werken. De werkloosheidsval wordt daardoor kleiner en arbeidsparticipatie neemt toe. Anderzijds kan een verlaging van de patronale lasten ervoor zorgen dat ondernemingen meer zuurstof krijgen en ze sneller vacatures zullen openen.

Een verlaging van de lasten op arbeid lijkt ook best gecombineerd te worden met een vereenvoudiging van de fiscaliteit. Zo kan een verlaging van de tarieven in de personenbelasting gecombineerd worden met het schrappen van allerlei aftrekposten in de personenbelasting. Dit komt neer op een verbreding van de belastbare basis, maar ten voordele van een transparanter en eenvoudigere fiscaliteit in de personenbelasting.

Een verlaging van de lasten op arbeid kan op korte termijn op de begroting wegen, maar op lange termijn zijn er aanzienlijke terugverdieneffecten door de toegenomen jobs en participatie in de arbeidsmarkt. Dit voedt de sociale zekerheid op haar beurt, wat goed is voor de financiering van de pensioenen. Om een sluitende begroting te hebben, kan op korte termijn gepleit worden voor een verhoging van andere belastingen die minder storend zijn voor jobcreatie. Dit kan worden gecompenseerd met een BTW verhoging, een verhoging van accijnsen op brandstof (groene belasting), introduceren van wegentol en dgl. meer.

3. Verhoog de arbeidsmobiliteit
Figuur 1 toont de regionale mismatch in een aantal Europese landen, recent onderzocht door NBB. België kent de grootste regionale mismatch. Dit betekent dat er in België een grote geografische spreiding is tussen het aantal vacatures en het aantal werkloze werkzoekenden, maar ook dat deze laatsten wellicht vastzitten in eigen streek. De geografische economische concentratie is ook een verschijnsel in België, met belangrijke clusters van economische activiteit rond Antwerpen, Brussel, Gent, Kortrijk en Luik. Het lijkt veel moeilijker om nieuwe initiatieven en investeringen te stimuleren in regio’s met weinig activiteit. De reden ligt voor de hand. Ondernemingen nestelen zich dicht bij elkaar zodat ze logistieke voordelen kunnen uitbuiten (denk maar aan de Antwerpse haven), ze makkelijk kennis-spillovers hebben en gelijkaardige arbeidskrachten kunnen aantrekken.

Het komt er dan op neer de mobiliteit van werknemers te stimuleren. Dit kan door gepast openbaar vervoer, een efficiënte infrastructuur, een doordacht stedelijk en ruimtelijk beleid en mobiliteitspremies te introduceren, eventueel via een heroriëntering van de werkloosheidsuitkeringen.

Partner Content