Regering-De Croo zal niks fundamenteels meer beslissen
Premier Alexander De Croo hoopt in 2023 nog een aantal hervormingen door te voeren, onder andere in de pensioenen en op de arbeidsmarkt. Maar daar heeft de PS geen oren naar.
“Je moet de eerste honderd dagen dat je aan de knoppen zit hervormingen doorvoeren, daarna is het te laat.” Dat schreef de Franse president Charles de Gaulle in zijn memoires. Het advies is niet alleen in Frankrijk van tel. In België, een gestold land als het over sociaaleconomische moderniseringen gaat, kunnen regeringen alleen in het begin van de legislatuur echte hervormingen opleggen. De regering-Di Rupo (2011-2014) had bij de eedaflegging een staatshervorming klaar en voerde pensioenhervormingen door. Toen de regering-Michel aantrad, lag de taxshift klaar en kwam er een indexsprong. De vakbonden organiseerden een protestbetoging, maar het kalf was voor hen al verdronken. Dat de vorige federale regering na een paar jaar nog een akkoord bereikte over een hervorming van de vennootschapsbelasting, sluit niet aan bij de Belgische politieke traditie.
Over de doelstelling van 80 procent werkzaamheidsgraad wordt in de regering amper nog gesproken.
Wie dus denkt dat de huidige federale regering in het jaar voor de verkiezingen nog bakens kan verzetten, neemt zijn dromen voor werkelijkheid. Toch is premier Alexander De Croo (Open Vld) ervan overtuigd dat in het voorjaar nog stappen mogelijk zijn voor de arbeidsmarkt, de pensioenen en de fiscaliteit.
In dat laatste dossier betreft lijkt de kans op slagen nog het grootst. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) kiest voor de voorzichtige aanpak. Er wordt niet met de fanfare op kop gecommuniceerd. Herhaaldelijk heeft hij zijn voorstellen afgetoetst bij MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, een constante criticus van het regeringsbeleid. Van Peteghem hoopt de andere partijen over de streep te trekken met zijn voorstel om het belastingvrije minimum (dat deel van het inkomen van vrijgesteld is van personenbelasting) op te trekken. Dat moet werken aantrekkelijker maken. Daarnaast kan eventueel nog wat geschoven worden met de belastingschalen. Als compensatie zou gesleuteld worden aan een reeks fiscale aftrekken en gunstregimes. De groen-rode linkerflank van de regering kan worden gepaaid met een verhoging van de taks op effectenrekeningen.
Maar Van Peteghem heeft nog geen gewonnen spel. Gezien de precaire budgettaire situatie is er weinig ruimte voor belastingverlagingen. Op de kabinetten is te horen dat een verhoging van het belastingvrije minimum het hoogst haalbare is. Een grotere hervorming van de personenbelasting is niet aan de orde. De compenserende fiscale maatregelen zouden deels gebruikt worden om het begrotingstekort te temperen tijdens de budgettaire controle van het voorjaar. Met een verwacht deficit van 33,5 miljard euro of 5,8 procent van het bbp is België een van de slechtste leerlingen in de Europese klas.
De beperking van het fiscaal gunstregime van de auteursrechten wijst in die richting. Dat komt neer op een verhoging van de arbeidskosten en is beslist, terwijl over verlagingen in de personenbelasting in de regering nog een aardig robbertje moet worden uitgevochten. De fiscale hervorming dreigt zo een schijnhervorming te worden.
Weinig om het lijf
Het zal niet anders zijn met de arbeidsdeal bis en de pensioenhervorming bis. Begin december loste cd&v een schot voor de boeg met het pleidooi van partijvoorzitter Sammy Mahdi om de werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken. Dat hoort vooral in de categorie ‘profilering’ thuis. Voor die maatregel bestaat in de regering gewoon geen meerderheid. Anders is het met het voorstel van een ‘jobdeal 2.0’, dat cd&v lanceerde. Onder de vijftien maatregelen voor de arbeidsmarkt zitten klassiekers om werken financieel meer lonend maken. Er is ook sprake van meer mogelijkheden om een uitkering en een loon te combineren. Dat was in België lange tijd taboe. De regering-De Croo besliste met de eerste arbeidsdeal wel al dat werklozen die langer dan een jaar werkloos zijn en kiezen voor een knelpuntberoep, drie maanden lang een deel van hun werkloosheidsuitkering behouden. Cd&v wil nu een soepele combinatie van uitkering en loon voor langdurig zieken die kiezen voor werkhervatting.
Tegelijk pleitte Monica De Jonghe, de directeur-generaal van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) voor een nieuwe arbeidsdeal in dezelfde richting. Zij stelt dat de eerste arbeidsdeal nagenoeg eenzijdig focuste op mensen die al aan het werk zijn. Maatregelen die leiden tot een verhoogde werkzaamheidsgraad moeten met een vergrootglas worden gezocht. Over de doelstelling van 80 procent werkzaamheidsgraad wordt in de regering trouwens amper nog gesproken. Velen lijken tevreden met de huidige werkzaamheidsgraad van 71,5 procent. Minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) maakt geen aanstalten om mee te gaan in de hervormingsplannen. Zijn taak bestaat er vooral in het status quo te bewaren. Een nieuwe arbeidsdeal kan er dan misschien komen in 2023, maar hij zal weinig om het lijf hebben.
Wie denkt dat de federale regering in het jaar voor de verkiezingen nog bakens kan verzetten, neemt zijn dromen voor werkelijkheid.
Hakken in het zand
De pensioenhervorming dan maar? Vooral de Vlaamse socialisten van Vooruit willen daar nog werk van maken. Hun minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke voert de druk op. Toen minister van Pensioenen Karin Lalieux (PS) met een eigen plan kwam dat niets voorstelde, hield Vandenbroucke zich op de vlakte. Een kwestie van ministeriële collegialiteit. Maar nu geeft hij duidelijk de boodschap dat er maatregelen moeten komen die langere loopbanen aantrekkelijker maken. Wat dat precies betekent, is onduidelijk. Wordt na de pensioenbonus ook een malus ingevoerd (vroeger stoppen betekent een lagere uitkering)? Wordt de pensioenuitkering gekoppeld aan de levensverwachting? Komt er een einde aan de voordelige uittredingssystemen van onder andere het rijdende spoorwegpersoneel, militairen en politie?
Het zijn logische hervormingen volgens de OESO, het IMF en de Europese Commissie. Maar taboe voor deze regering en zeker de PS. De Franstalige socialisten kunnen het nog altijd niet verkroppen dat ze het optrekken van de pensioenleeftijd (66 jaar in 2025, 67 jaar in 2030) door de vorige regering, niet hebben kunnen terugdraaien. Tel daar bij dat ze met het minimumpensioen van 1.500 euro al aan het begin van de legislatuur een trofee hebben binnengehaald. PS-voorzitter Paul Magnette zet daarom de hakken in het zand voor elke nieuwe hervorming. Ook in 2023.
Echte ingrepen komen er pas als de Europese Commissie dreigt met het strafbankje en de rente op Belgisch staatspapier substantieel stijgt. Dat is iets voor 2024 of later, en dus voor de volgende regering.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier