Nieuwe inefficiënte belastingen in aantocht

federaal parlement
Alain Mouton

Na de rijkentaks en de speculatietaks wordt nu ook de effectentaks afgevoerd. Toch is de kans groot dat een volgende regering opnieuw naar die ad-hoctaksen zal grijpen, als gemakkelijkheidsoplossing tegen een verdere ontsporing van de overheidsfinanciën.

Het stond woensdag zwart op wit in de begroting 2020, die de ontslagnemende regering bij de Europese Commissie indiende: volgend jaar loopt het begrotingstekort op tot 2,3 procent van het bbp of 11 miljard euro. Dat is veel meer dan de 1 miljard euro of 0,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) die de regering-Michel in de lente van 2018 voor 2020 had vooropgesteld. De Belgische overheidsfinanciën ontsporen en niemand lijkt er zich om te bekommeren.

De federale formatie staat de facto stil. Voor november zullen geen gesprekken die naam waardig worden opgestart. Eerst moet de PS haar nieuwe voorzitter, Paul Magnette, op het schild hijsen. En ook de Franstalige liberalen van de MR zijn dezer dagen in de ban van voorzittersverkiezingen.

De uitgaven ontsporen

De diagnose van de zieke Belgische begroting is ondertussen niet moeilijk te maken. Het begrotingstekort heeft veel oorzaken, maar hét probleem is de ontsporing van de uitgaven. Die stijgen van 53,4 naar 54,1 procent van het bbp. Dat is 3 miljard euro meer dan de toename van het bbp.

In de voorbije jaren bleef de stijging van de uitgaven meestal kleiner dan de economische groei. In België wordt dat ‘minder meer uitgeven’ al gezien als een straffe besparingsoperatie. Enkel in 2015 namen de overheidsuitgaven echt af, onder andere door de indexsprong.

Die trend is nu gekeerd. In juni voorspelde de Nationale Bank van België dat de overheidsuitgaven ook in 2021 sneller zullen stijgen dan de economische groei. Het lijkt dan ook logisch dat een volgende federale regering – die instaat voor 90 procent van de sanering van de overheidsfinanciën – vooral zal besparen aan de uitgavenkant.

Alleen wordt dat met een PS, die op het federale niveau incontournable is, een zeer moeilijke opdracht. Wellicht zal, net zoals in de periode van de regering-Di Rupo (2011-2014), gekeken worden naar nieuwe inkomsten. En dat terwijl België met zijn fiscale druk nog altijd tot de Europese top drie behoort, ondanks belastingverlagingen. Uit de ingediende begroting 2020 blijkt dat de fiscale druk, in 2019 zo’n 47,6 procent van het bbp, volgend jaar niet daalt.

Vermogenstaksen

De kans is dus groot dat België in de ranking van de landen met de hoogste belastingdruk opnieuw doorstoot naar de absolute top. Wellicht zal de regering weer naar ad-hoctaksen grijpen om de rekening te doen kloppen. Dat dat in het verleden slecht afliep, is voor politici geen bezwaar.

Net vorige week raakte bekend dat het Grondwettelijk Hof de effectentaks naar de prullenmand verwijst, omdat er discriminerende kantjes aan vastzitten. De 0,15 procent op effectenrekeningen vanaf 500.000 euro geldt voor aandelen, obligaties en beleggingsfondsen, maar niet voor derivaten en vastgoedcertificaten. De inkomsten uit de effectentaks van 2019 worden niet teruggestort, maar voor 2020 loopt de overheid dus inkomsten mis. Na de rijkentaks, de speculatietaks en de fairness-taks is de effectentaks de vierde vermogensbelasting die wordt afgevoerd.

Wedden dat bij de regeringsformatie een nieuwe, bijgestelde versie van de effectentaks op tafel komt? Of een andere inefficiënte belasting die de groei ondermijnt en eerder de middenklasse treft dan de superrijken? Men kan er gif op innemen dat de linkerzijde ook de meerwaardebelasting op aandelen zal willen invoeren. Nochtans wordt kapitaal in België al relatief zwaar belast. De heffingen op inkomen uit vermogen voor particulieren, de andere vermogensheffingen, de vermogenstransacties en de vennootschapsbelasting kwamen in 2016 uit op 8,2 procent van het bbp, wat hoger is dan de gemiddelde 5,6 procent van het bbp van de eurozone.

Toch maar de uitgavenkant

Aan de andere kant zijn de opbrengsten uit milieubelastingen in België relatief gering (2,3% van het bbp). Instellingen als de Nationale Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zeggen dat beter via dat fiscale kanaal wordt gewerkt. Al voegen ze er meteen aan toe dat milieubelastingen doorgaans een regressief karakter hebben, wat betekent dat die belastingen meer op financieel zwakkere schouders komen te liggen.

De ongewenste impact daarvan kan de regering verhelpen met compenserende maatregelen, bijvoorbeeld een verlaging van de belasting op arbeid. Daarmee zijn we wel aanbeland bij een ‘taxshift bis’ en niet bij een verhoging van de fiscale druk. Dat leidt tot de conclusie dat de sanering van de publieke financiën toch eerder aan de uitgavenkant moet gebeuren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content