Lagere vennootschapsbelasting zal bedrijven ook wat kosten
Een lagere venootschapsbelasting van 25 of 20 procent is enkel mogelijk als de notionele-intrestaftrek wordt afgeschaft en de roerende voorheffing fors wordt opgetrokken.
Een lagere venootschapsbelasting van 25 of 20 procent, waaraan minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) werkt, is maar een haalbare kaart als de notionele-intrestaftrek wordt afgeschaft én de roerende voorheffing fors wordt opgetrokken. Dat is klaar en duidelijk de boodschap van de Hoge Raad van Financiën waarover De Tijd woensdag bericht.
De vennootschapsbelasting van 33,99 procent is goed voor 14 miljard euro aan inkomsten op rekening van de Belgische overheid, wat overeenstemt met 3,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Een verlaging naar 25 procent vereist volgens de Hoge Raad van Financiën dat de belastbare basis verbreed wordt met 36 procent. Een verlaging tot 20 procent vereist zelfs een verbreding met 70 procent.
Het afschaffen van de notionele-intrestaftrek zou slechts 48 procent van de kostprijs van een verlaging van de vennootschapsbelasting tot 25 procent financieren. Bij een verlaging van de vennootschapsbelasting tot 20 procent zou het zelfs maar amper een kwart van de kosten dekken.
Een echte keuze is er niet, want de verlaging van de notionele-intrestaftrek is nodig om vennootschapsbelasting betaalbaar te houden.
Daarnaast pleit de Hoge Raad voor een verhoging van de roerende voorheffing op dividenden en liquidatieboni. “Het advies onderstreept opnieuw de noodzaak van een hervorming”, verduidelijkt Van Overtveldt. “We moeten naar een eenvoudiger systeem, met een lager tarief en met bijzondere aandacht voor onze vele kmo’s.” (Belga/BO)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier