Boze varkensboeren slaan hun kamp op aan de ingang van grote voedingsbedrijven. Bert Bohnen, specialist varkens bij de Boerenbond, legt uit waarom de boeren de wanhoop nabij zijn.
Het prijsmechanisme lijkt voor de varkensboeren niet te werken? In zekere zin zijn ze slachtoffer van hun eigen technische vooruitgang: de vruchtbaarheid is toegenomen en er is een hoger eindgewicht mogelijk zonder kwaliteitsverlies. Daardoor is de productie toegenomen en hebben we in Europa nu een overschot van zo’n 4 procent. Maar de productie is wel veel duurder geworden: de laatste zes maanden alleen al zijn de voederkosten met 30 procent gestegen. Maar die kosten kunnen helemaal niet doorberekend worden: per varken wordt vandaag 20 euro verlies gemaakt, op een verkoopprijs van 125 euro. Zelfs als de arbeid van de boer niet wordt meegeteld.
De varkensteelt heeft altijd al cycli gekend.
Dat klopt, het is niet de eerste keer dat varkensboeren voor niets werken. Maar in het verleden werden die lastige jaren gevolgd door jaren dat het een pak beter was. Nu gaat het al slecht sinds 2007 en de boeren zijn helemaal door hun reserves heen. Vroeger konden veel boeren trouwens tussendoor wat akkerbouw doen. Maar door de verhoogde specialisatie is die flexibiliteit niet meer mogelijk.
Hoe komt het dat de consument niets merkt van de verhoogde productiekosten? Omdat er een bottleneck zit in de aanleveringsketen. Er zijn relatief veel varkensboeren en veel consumenten, maar daartussenin zit de retailsector met zo weinig spelers dat er geen normale marktwerking meer is. Dat is een van de dingen waarover we willen praten. Een andere mogelijkheid is dat Europa – dit is een Europees probleem – ons helpt om nog meer te gaan exporteren.
Luc Baltussen (bron Knack)
