Drie denktanks over toekomst EU: ‘Europa is een grote praatbarak geworden’
Trends selecteerde de beste artikels van 2017. Eén daarvan ging over de praatbarak die Europa volgens sommigen geworden is.
Dit artikel dateert van begin december 2017
Europa mag weer voorzichtig vooruit kijken. De populisten hebben de verkiezingen verloren, de economie groeit opnieuw, en met wat geluk brengt Duitsland een pro-Europese regering op de been. Als Europa zichzelf heruit wil vinden, dan lijkt het moment gekomen. Maar hoe doen we dat? Trends vroeg het aan drie denktanks.
“Het probleem van Europa? Ga naar een Europees evenement en kijk om je heen. Je ziet alleen maar 50- en 60-plussers,” zegt Karel Lannoo, directeur van de denktank CEPS (Centre for European Policy Studies). “Ik heb vijf kinderen, tussen 13 en 27 jaar oud. Geen enkele van de vijf volgt Europa. Het is gewoon hun wereld niet. Europa is an old boys network geworden. Dat is het probleem.”
Als de Europese Unie niet het wegwerpproduct van de komende generatie wil worden, dan is er werk aan de winkel. De tijd lijkt gunstig. De Europese economie draait weer. In kernlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland hebben pro-Europese partijen de verkiezingen gewonnen. En brexit heeft de unie niet uiteen doen spatten.
Als Angela Merkel ook nog een pro-Europese coalitieregering op poten krijgt in Duitsland, staat alles klaar voor een make-over van de EU.
Maar hoe moet die eruit zien? Trends zette drie denktanks rond de tafel, elk met een eigen visie op Europa. Karel Lannoo kiest voor het ware, eengemaakte Europa. Maria Demertzis, onderdirecteur van Bruegel, is voorzichtiger, en begint liever met een betere coördinatie tussen de lidstaten. Voor Pieter Cleppe, directeur van Open Europe in Brussel, moeten de Europese ambities zich voornamelijk beperken tot goed werkende, eengemaakte markt.
De prioriteiten
Lannoo wil de hervorming beginnen met wat de burgers het belangrijkst vinden: samenwerking op vlak van veiligheid, defensie en migratie. “Als de lidstaten dat samen doen, kunnen ze met dezelfde budgetten veel meer realiseren. Maar de EU zit nog in het stenen tijdperk. In het Europese Defensiefonds zit vandaag 500 miljoen euro, niet eens de prijs van een gevechtsvliegtuig. Belachelijk.”
Demertzis voegt brexit aan het prioriteitenlijstje toe. “Nu zijn we aan het slaapwandelen naar een harde brexit, met erg schadelijke gevolgen voor onze economie. Dat is het niet waard.”
‘Binnen de muntunie kan er maar één snelheid zijn’ (Maria Demertzis)
Misschien zal de EU sneller integreren zonder de Britten, maar daar betalen we wel een prijs voor, in de vorm van andere prioriteiten. “De EU begint nu al de Franse dominantie te voelen,” zegt Lannoo.
“Dat zie je bijvoorbeeld aan de manier waarop Parijs zoveel mogelijk activiteiten van de Londense City probeert in te pikken. Ik vrees vooral voor een minder evenwichtige unie. De Britse cultuur heeft zo veel fundamentele waarden waar ook de EU voor staat, en die we nu dreigen te verliezen: transparantie, de vrije markt, de voorrangsrol van het parlement, de vrije media. Vergelijk dat met Frankrijk, en je ziet een groot verschil.”
Volgens Cleppe moet de EU zich concentreren op haar echte job: de eenheidsmarkt doen draaien. Dat is goed voor Jan met de Pet én zijn portemonnee. “Open de Belgische spoormarkt, liberaliseer de Bulgaarse energiemarkt, zorg dat de burger zonder problemen een goedkopere auto kan kopen in een andere lidstaat. Als de EU haar politiek kapitaal daarin zou investeren, zou ze veel harten winnen.”
De eenheidsmarkt draait niet alleen rond goederen- en dienstenstromen. “De lidstaten investeren ook in elkaars economie,” zegt Demertzis. “Dat is goed, want investeringen versterken de economie. Maar door de wederzijdse investeringen geraken onze economieën almaar meer verweven. Verwevenheid vergt coördinatie, en coördinatie vergt politieke akkoorden. Dat houdt in dat je een deel van je souvereiniteit opgeeft. Hoe ver willen de lidstaten daarin gaan? Dat is de number one question voor de EU vandaag. Duits bondskanselier Helmut Kohl en Frans president François Mitterand dachten destijds: ‘laat ons economisch integreren, de politiek zal wel volgen.’ Welnu, de politiek is niet gevolgd.”
‘Als de euro instort, gaat de hele Europese Unie ten onder’ (Pieter Cleppe)
De politiek zal pas volgen als de kiezers dat willen. Hoe komt het dat Europa zijn populariteit verloren heeft? “Omdat het niet doet wat het moet doen,” antwoordt Lannoo.
“Europa is een grote praatbarak geworden. Neem de energie-unie. Elektriciteitsprijzen verschillen met een factor 1 tot 3 in de EU. We praten daarover in Europa, maar doen we er ook iets aan? En zo zijn er veel voorbeelden, zoals de wederzijdse erkenning van diploma’s, om er maar één te noemen. Omdat Duitsland bang was voor een zogenoemde transferunie is de Griekse economie op zeven jaar tijd met een kwart gekrompen, met confronterende armoede als gevolg. Hoe kan je zoiets laten gebeuren in een economische unie? Maak een echte federale unie, dan pas zal je resultaten zien.”
De euro als bindmiddel
Europa heeft zijn populariteit vooral verloren door de euro, volgens Cleppe.
“Dankzij de muntunie kregen lidstaten opeens toegang tot goedkoop geld. Ze spendeerden daardoor te veel , en kwamen in een crisis terecht waaruit ze niet meer weg geraakten, zoals Griekenland. Wie moet dan opdraaien? De Grieken, of de andere Europeanen? Beide keuzes zijn pijnlijk. Fundamenteel is de euro een anti-Europees project. Je kunt de munt alleen rechthouden met financiële hulp, de zogenoemde transfers. Dat maakt iedereen ongelukkig: de lidstaten die de transfers moeten betalen, en de lidstaten die de strenge voorwaarden moeten slikken verbonden aan de transfers. Uiteindelijk bedreigt de muntunie het hele Europese project.”
Voor Demertzis hoeft het zover niet komen, op voorwaarde dat een land enkel transfers krijgt in noodsituaties. “Dat is het debat rond het EMF of het Europees Monetair Fonds, een soort financiële brandweer die een land tot hervormingen dwingt in ruil voor noodhulp, tot het opnieuw een evenwicht vindt. Dankzij de bijstand van de het EMF zou een euroland op een ordentelijke manier failliet kunnen gaan, zodat niet langer de hele muntunie op de helling komt te staan. Het systeem zou ook de no bailout-clausule uit de Europese verdragen opnieuw geloofwaardig maken, het verbod voor lidstaten om andere lidstaten financieel te redden. Dat zou op zijn beurt het Europese begrotingstoezicht op lidstaten overbodig maken.”
Zonder gemeenschappelijk munt was Europa tijdens de financiële crisis van 2007-2008 uit elkaar gevallen, meent Lannoo. “Dan waren we opnieuw in competitieve devaluaties terecht gekomen, met oplopende spanningen tussen landen. Daar zijn we vandaag lichtjaren van verwijderd, dankzij de ECB, die het monetair beleid uitzet voor de hele eurozone. Natuurlijk moeten de begrotingsregels beter nageleefd worden. Maar het zijn de Europese commissie en de Europese ministerraad die daar tekort schoten, zodat de ECB haar verantwoordelijkheid moest nemen. De ECB is een actor op begrotingsvlak moeten worden (Lannoo bedoelt dat de ECB de rente laag houdt om landen met begrotingstekorten te helpen, nvdr.). Dat is niet haar taak, maar ze deed dat omdat de commissie en de ministerraad zo zwak waren. Dat is de reden waarom we de monetaire unie moeten aanvullen met een sterkere economische unie.”
Verschillende snelheden als bestuursvorm
Maar hoe moet zo’n sterke economische unie er dan uitzien? Velen pleiten voor een Europa met verschillende snelheden, waarbij lidstaten kiezen op welke terreinen ze nauwer willen samenwerken.
“Binnen de muntunie kan er maar één snelheid zijn,” zegt Demertzis. “Eens je daar aan boord bent, moet het voor iedereen gelijk zijn. Daarnaast heb je de lidstaten die volgens de Europese verdragen geacht worden toe te treden tot de euro, zoals Zweden, Hongarije en Polen. Maar voor die toetreding is het niet het juiste moment. Zo hebben we al de facto een Europa met verschillende snelheden.”
Lannoo wil breder kijken dan de muntunie. De hele economische unie kan maar één snelheid tellen, volgens hem.
‘De unie begint nu al de Franse dominatie te voelen’ (Karel Lannoo)
“Onlangs pleitte de Poolse premier voor verschillende snelheden. Dat kan niet in een eenheidsmarkt, dat zou het begin van het einde zijn. Je kan misschien een uitzondering maken voor het vrij verkeer van personen. Denk aan de Schengenzone, waartoe het VK niet behoort. Maar voor het vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal kan je geen uitzondering toestaan. Als je dat gunt aan één lidstaat, staan meteen andere lidstaten op die hetzelfde willen. Dan zullen op brexit nog andere exits volgen. Je ziet nu al hoe moeilijk het VK brexit ingevuld krijgt. De Britten zullen nog tot de conclusie komen dat het beter is in de unie dan erbuiten.”
Volgens Cleppe zouden de Britten beter toetreden tot de EFTA, de Europese vrijhandelsassociatie tussen Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein. Dat losse vrijhandelsnetwerk kan overigens ook dienen als verzekeringspolis voor de hele EU.
“Als de euro instort – wat volgens mij niet uitgesloten is – gaat de hele Europese Unie mee ten onder,” zegt Cleppe. “In dat geval biedt EFTA de politici een alternatief, een soort EU light. Het is niet omdat de EU niet meer zou bestaan, dat we geen zaken kunnen doen met elkaar.”
Het democratisch deficit van de EU
Doen we niet beter het omgekeerde: de unie versterken door haar democratisch gehalte te vergroten? Als Europese leiders verantwoording moeten afleggen aan de burger, zal de EU dan niet winnen aan gezag?
“Ja, maar dat brengt ons opnieuw bij het sleutelprobleem,” zegt Demertzis. “Hoeveel aansprakelijkheid zal de EU krijgen als de lidstaten niet bereid zijn om hun souvereiniteit op te geven? Nu zitten we vast ergens in het midden. Voor wie het uitkomt, vindt dat Europa moet tussenkomen in Catalonië. Voor wie het niet uitkomt, wil dat Europa daar wegblijft. We verwijten Europa graag dat het tekort schiet, maar vraag straks eens aan de kersttafel of uw familieleden bereid zijn om Europa te versterken met meer bevoegdheden. Hoeveel zullen er ja antwoorden, denkt u? Zonder positief antwoord blijft het oplapwerk. We weten wat er moet gebeuren met de EU, maar we willen het niet.”
Er moet vooral meer macht gaan naar het Europees parlement, volgens Lannoo. “Vandaag beslist de Europese commissie over bijna alles. Het parlement kijkt gewoon na wat de commissie doet, of toch niet veel meer dan dat. Een poging tot verbod van de onkruidverdelger glyfosaat moest komen van een zogenoemd Europees burgerinitiatief, een voorziening in het Verdrag van Lissabon. Als zo’n burgerinitiatief meer dan een miljoen handtekeningen kan verzamelen in minstens zeven lidstaten, is de Commissie verplicht de zaak te behandelen. In plaats van het parlement, hebben de burgers het heft in handen moeten nemen om glyfosaat te stoppen. Dat is toch niet normaal? In de VS komen de meeste wetsvoorstellen van het Congres, in de EU niet. Dat moeten we keren.”
Het parlement heeft ook te weinig toezicht op de commissarissen, aldus Lannoo. “Zij komen af en toe wat uitleg geven, meer niet. Het parlement stuurt amper bij. Je moet de Europese richtlijn voor derivaten eens bekijken. De commissie heeft drie amendementen toegevoegd, elk minstens 100 pagina’s lang. De parlementsleden weten hier niets over. De studiedienst van het parlement bijvoorbeeld heeft er nog niks over gepubliceerd, en kan dus de parlementsleden niet bijstaan. Dat geeft alle ruimte aan zwaar gelobby door allerlei belanghebbenden.”
‘Onafhankelijkheid en diversiteit laten meer ruimte voor innovatie’ (Pieter Cleppe)
Verminder gewoon de macht van de Europese commissie, aldus Cleppe. “Zij moet zich beperken tot het bewaken van de eengemaakte markt, en bijvoorbeeld protectionisme bij de lidstaten uitzuiveren. Maar omdat we de commissie een machtige bureaucratie lieten worden, ontstond automatisch behoefte aan democratische controle. Het Europees parlement slaagt daar niet in, integendeel, ze helpt de commissie om nog machtiger te worden. Want als het parlement al eens een amendement indient, loopt het steeds uit op nieuwe regulering, die de commissie moet uitvoeren.”
De onmogelijke unie
Is Europa te divers om ooit een eenheid te worden? “Als Europa enkel markten zou verenigen, heb je geen politieke centralisering nodig,” zegt Cleppe.
“In Azië waren het kleine, onafhankelijke landen als Singapore, Hongkong en Zuid-Korea die de economische ontwikkeling hebben getrokken. Had je die landen onder één centraal bestuur geplaatst, hadden ze het waarschijnlijk nooit zover gebracht. Onafhankelijkheid en diversiteit laten meer ruimte voor innovatie. Als een land Uber verbiedt, kan dat bedrijf nog altijd in een ander land terecht. Concentratie van macht zou veel innovatie tegenhouden. Het precies omdat Europa vandaag gedecentraliseerd is, dat sommige kleine lidstaten het zo goed doen.”
Demertzis kijkt naar die andere unie, de VS. “Ik ben altijd verbaasd hoe divers de VS zijn. Uiteraard hebben zij een gemeenschappelijk taal, maar toch. De EU is niet meer of minder heterogeen dan de VS. Het verschil ligt in de aanpak van die heterogeniteit. Je moet dat managen.”
Dat management wordt bemoeilijkt door het enorme gewicht van de Europese geschiedenis en tradities, volgens Lannoo. Maar we hebben geen andere keuze dan samenwerking.
“Azië wordt het centrum van de wereld. Hoe meer we afzonderlijk optreden, hoe meer terrein we zullen verliezen. Met een opkomende wereldmacht als China moet je als één man onderhandelen. Maar dat doen de Europeanen niet. En dat komt de Chinezen uiteraard goed uit.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier