Dit moeten spaarders weten over de belastingplannen van de politieke partijen

Sparen © GET
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

In de aanloop naar de verkiezingen lossen de politieke partijen hun ideeën over hoe ze de belastingen in ons land georganiseerd willen zien. We lichten er de spaarfiscaliteit uit.

Beleggers passen hun gedrag aan, wanneer de fiscaliteit verandert. Door de speculatietaks handelden ze plots veel minder in aandelen, waardoor de inkomsten uit de taks op beursverrichtingen kelderden. Door de belasting op effectenrekeningen met meer dan een half miljoen euro aan effecten, gingen beleggers massaal aandelen op naam zetten, schenken of verkopen. Sinds de invoering van de meerwaardebelasting voor aandelen in de vennootschapsbelasting maken de voor vennootschappen fiscaal aantrekkelijke DBI-fondsen grote sier. Zo kunnen we nog wel even door gaan. “Elke vermogensbeheerder heeft een batterij aan fiscalisten in dienst, om bij elke wijziging in de beleggingsfiscaliteit te zoeken naar de beleggingsproducten die minder of het minst belast worden, en die ze dus als belastingvriendelijk kunnen aanbieden aan hun klanten”, zegt Bart Van Craeynest, de hoofdeconoom van Voka.

‘Het is beter de vermogenswinsten te belasten dan het vermogen, maar je moet de werkelijke winst belasten en de verliezen aftrekbaar maken’ – Bart Van Craeynest, hoofdeconoom Voka

Voor Van Craeynest is het veelzeggend dat financieel adviseurs van vermogende Belgen courant termen als ‘fiscale optimalisatie’ gebruiken. “Het toont aan dat niet alle opbrengsten van beleggingen dezelfde fiscale behandeling ondergaan. Beleggers zouden beslissingen over hun geld moeten baseren op de te verwachten rendementen en de risico’s die ze nemen, maar dat doen ze niet. Ze laten zich minstens voor een deel leiden door de fiscaliteit en kiezen daardoor niet altijd voor de beste economische resultaten.”

Fiscaal advocaat Erik Sansen vindt het logisch dat de belastingplichtige de minst belaste weg zoekt. Hij wijst erop dat het niet langer mogelijk is grote vermogens te verstoppen in het buitenland: “Onder meer door de automatische gegevensuitwisseling beschikt de Belgische fiscus over zeer veel informatie over roerende en onroerende vermogens van Belgische inwoners in het buitenland.” Hij voegt eraan toe dat naar het buitenland verhuizen wel een optie is voor rijke Belgen. “De internationale trend is dat vermogensbelastingen worden afgeschaft, zoals in Frankrijk. Vroeger was het gemakkelijk vermogens te belasten, omdat die van de meeste mensen bestonden uit vastgoed, dat je niet kon verplaatsen.”

BART VAN CRAEYNEST
BART VAN CRAEYNEST “Je kan de vermogensbelastingen niet sterk optrekken zonder economische schade aan te richten.”© D. TERMONIA

Bepaalde spaar- en beleggingsproducten genieten een gunstigere fiscale behandeling dan andere. “Daar zit vermoedelijk lobbywerk achter”, merkt Sansen op. “Ook inkomsten uit de verhuur aan privépersonen worden zeer voordelig belast. Je kan daar vraagtekens bij plaatsen, maar de overheid heeft in het verleden ook een après moi le déluge-attitude aangenomen. Denk aan de liquidatiereserves die vennootschappen kunnen aanleggen. Daarop moeten ze minder belastingen afdragen als ze sneller betalen. Elke verlaging van de schenkbelastingen zorgt bijvoorbeeld voor meer geld in het laatje van de huidige regering, maar dan blijven wel minder inkomsten uit de erfbelastingen voor toekomstige regeringen over.”

Sansen noemt in hetzelfde rijtje de premiebelasting die bij de start van levensverzekeringscontracten wordt afgehouden. Die premietaks zorgt voor snellere inkomsten voor de schatkist. In ruil worden de inkomsten uit dat verzekeringscontract achteraf niet meer belast. De verzekeraars spelen die unieke fiscale behandeling soms uit als een troef. Levensverzekeringen ontsnappen bovendien ook aan de taks op effectenrekeningen, die onlangs nog een boost gaf aan de populariteit van die beleggingsproducten.

Een pot of verschillende potjes

Bijna alle gevestigde politieke partijen willen de ingewikkelde spaarfiscaliteit in ons land vereenvoudigen. Die roep klinkt echter al lang. Aangezien de vorige regeringen alleen maar extra laagjes complexiteit hebben toegevoegd, durven we nog niet hopen dat de volgende regering er weer laagjes zal afpellen. Zowel de econoom Bart Van Craeynest als de fiscalist Erik Sansen zou een vereenvoudiging van de spaarfiscaliteit en een invoering van meer uniforme tarieven voor beleggingsopbrengsten een goede zaak vinden.

Drie politieke partijen, de PS, Ecolo en de sp.a, pleiten voor een ‘globalisatie’ van de inkomsten. Zij willen alle inkomsten, ongeacht de herkomst, samentellen en op dezelfde manier belasten. Door een verbreding van de belastbare basis kunnen de belastingen op arbeid dalen, is de conclusie van die drie partijen.

De PS wil de grote vermogens een extra belasting laten betalen, naargelang de omvang van het vermogen. De PS legt de lat op 1,25 miljoen euro, zonder rekening te houden met de eigen woning en de bezittingen die verband houden met beroepsactiviteiten. De vrijstellingen voor de opbrengsten van spaarrekeningen en – opvallend – de opbrengsten uit de verhuur van vastgoed aan privépersonen wil de partij wél behouden.

De Franstalige en de Vlaamse christendemocraten schuiven het idee van een duale inkomstenbelasting naar voren, waarbij het inkomen uit arbeid progressief wordt belast en het inkomen uit vermogen tegen een lager, vast tarief. Die opsplitsing vinden CD&V en cdH nodig, omdat de inflatie een deel van het rendement opeet. Ze wijzen erop dat de automatische indexering van de lonen de koopkracht beschermt, maar dat er voor beleggingen geen garantie is dat de koopkracht van de beleggers beschermd is.

Vermogensrendementsheffing

Groen is gewonnen voor een vermogensrendementsheffing, zoals in Nederland. “Alleen wie netto meer dan 1 miljoen euro heeft, zal meer betalen”, belooft de partij. Daarvoor is een vermogensregister nodig en moeten achterpoortjes dicht. Om zo’n heffing op een faire manier te laten gebeuren, is ook nog een update van het kadastraal inkomen (KI) nodig. In Nederland wordt de geschatte waarde van woningen elk jaar aangepast, in België is dat geleden van 1975. Het is duidelijk dat een vermogensrendementsheffing nog niet voor morgen is.

De Vlaamse groenen halen de mosterd in Nederland, maar het is niet duidelijk hoever ze dat Nederlandse voorbeeld willen volgen. In Nederland vallen de eigen woning en aandelen in het eigen bedrijf bijvoorbeeld niet onder de definitie van vermogen. “Onze noorderburen hebben in 2001 de vermogensrendementsheffing ingevoerd, ter vervanging van een vermogensbelasting die overlapte met een belasting op inkomsten uit vermogen”, weet Erik Sansen. “Een troef van de vermogensrendementsheffing in Nederland is dat alle inkomsten uit vermogen op eenzelfde manier belast worden, maar Nederland is ook het enige OESO-land met een algemene belasting op een fictief forfaitair rendement. De fiscus rekent op grote vermogens een hoger fictief rendement aan, terwijl de realiteit er volledig anders kan uitzien. Er zijn bijvoorbeeld goede en slechte beursjaren. Het regime staat in Nederland ter discussie, omdat het een inbreuk zou betekenen op het recht op eigendom.”

De overheid heeft in het verleden inzake belastingen een après moi le déluge-attitude aangenomen” Erik Sansen, fiscaal advocaat

Voor vermogens tot en met 71.650 euro wordt in Nederland gerekend met een gemiddeld jaarlijks rendement van 0,13 procent. Voor grotere vermogens is dat 5,6 procent op een deel of het volledige vermogen. Van het rendement wordt 30 procent afgehouden.

Het vermogen of de winsten

Sansen wijst erop dat in België al heel wat belastingen op vermogen en op inkomsten uit vermogen bestaan. Het beste voorbeeld is de roerende voorheffing van 30 procent op dividenden en intresten. “Voorts hebben we heel hoge belastingen op transacties, denk aan de taks op beursverrichtingen en de registratierechten bij de aankoop van een onroerend goed. Als een volgende regering beslist daar een algemene meerwaardebelasting op de verkoop van aandelen aan toe te voegen, dan gooit ze een van de weinige fiscale troeven van ons land overboord. ”

“Het is in ieder geval beter de vermogenswinsten te belasten dan het vermogen op zich”, vindt Bart Van Craeynest. Wanneer het vermogen wordt belast, bestaat de kans dat er uiteindelijk niets meer overblijft om te belasten. Een belasting van het vermogen zonder dat er sprake is van vermogenswinsten, fungeert als een sluipende onteigening. Van Craeynest vindt dat meerwaarden bij de verkoop van aandelen ook onder vermogenswinsten vallen, net als dividenden, intresten en huurinkomsten.

Hij voegt eraan toe dat er een limiet is aan vermogensbelastingen. “De inkomsten uit vermogensbelastingen in ons land bedragen 3,5 procent van het bruto binnenlands product. Daarmee is België een van de koplopers in de OESO. Enkel in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Frankrijk ligt dat percentage boven 4 procent van het bbp. Als je te veel belastingen heft op vermogen, dan vertrekken de grote vermogens en dalen de inkomsten. Je kan de vermogensbelastingen niet sterk optrekken zonder economische schade aan te richten.”

Van Craeynest vervolgt: “Een vermogenswinstbelasting is dus geen wondermiddel. Het klopt niet dat we daar veel meer inkomsten uit zouden halen dan uit de bestaande vermogensbelastingen.” Bovendien zullen de vermogenswinsten het ene jaar al wat groter zijn dan het andere jaar. Van Craeynest stelt dat in slechte jaren de verliezen ook aftrekbaar zouden moeten zijn. “Een vermogensrendementsheffing op basis van de werkelijke rendementen zal geen stabiele bron van inkomsten zijn, waarmee je de sociale zekerheid kan financieren”, waarschuwt hij. “Maar een fictief, forfaitair rendement, zoals in Nederland, is gewoon niet fair. Dat is een belangrijke tekortkoming van de Nederlandse vermogensrendementsheffing. Bovendien is al zeer veel geweten over de inkomsten uit vermogen. Als je het rendement uit vermogen wil belasten, doe dat dan op basis van het werkelijke rendement.”

ERIK SANSEN
ERIK SANSEN “De internationale trend is dat vermogensbelastingen worden afgeschaft.”© ID

De hoofdeconoom van Voka denkt dat de belastingen op vermogen veel eenvoudiger en efficiënter georganiseerd kunnen worden. “Een waterdicht systeem waarbij geen enkel vermogen aan belastingen ontsnapt, is een illusie”, meent hij. “Maar iedereen is het er wel over eens dat het huidige systeem bijzonder slecht is. De belastingen op vermogen en vermogenswinst zijn zo complex en versnipperd dat ze verstorend werken. Zo is er de voorbije jaren heel wat vermogen richting vastgoed gestuurd. Dat is geen goede zaak, want het leidt tot een scheeftrekking van de vastgoedmarkt.”

Vrijstelling voor spaargeld

De Franstalige liberalen vinden dat alle roerende inkomsten in één pot moeten terechtkomen, om er vervolgens één belastingtarief van 30 procent op los te laten. Daarnaast wil de MR een korf voor spaargeld dat vrijgesteld is van roerende voorheffing, ongeacht het product waarin dat geld geïnvesteerd is. Nu geldt enkel voor spaarrekeningen een vrijstelling voor de eerste 980 euro intresten. De partij wil vermijden dat mensen te veel geld op een spaarboekje laten staan omwille van het fiscaal voordeel.

Ook cdH wil een vrijstelling van een eerste tranche aan spaargeld, zonder dat die vrijstelling aan een bepaald product verbonden is. CD&V heeft het over de invoering van een “algemene spaar- en beleggingsvrijstelling”. Ook de N-VA wil niet langer dat de fiscaliteit de beleggingsbeslissingen van de spaarders beïnvloedt. De Vlaams-nationalisten spreken over “een brede korf voor langetermijnsparen” en “een uitbreiding van de vrijstelling van de roerende voorheffing naar fondsen en obligaties”. De partij vindt bovendien het belastingtarief van 30 procent voor roerende inkomsten te hoog. De N-VA wil daarom “wieden in de uitzonderingen, de belastbare basis verbreden en met de opbrengsten het tarief van de roerende voorheffing opnieuw verlagen”.

Voor Van Craeynest is het duidelijk dat de belastingvrijstelling voor intresten op spaarboekjes economische onzin is. “De noodzaak om spaargeld te activeren is zo’n riedeltje dat om de zoveel jaar terugkomt. Schaf die vrijstelling dan af, of breidt ze uit naar andere producten. Mensen verliezen jaar na jaar koopkracht door hun geld op een spaarboekje te zetten.”

Vraagtekens bij pensioensparen

De sp.a wil een hervorming én een verlaging van de fiscale subsidies voor het individuele pensioensparen (derde pijler) en het collectieve pensioensparen via de werkgever (tweede pijler). De socialisten hebben het geld nodig om een minimumpensioen van 1500 euro (eerste pijler) te kunnen garanderen na een loopbaan van 42 jaar. Ook de solidariteitsbijdrage van de hoogste pensioenen gaat in het pensioenplan van de sp.a stevig omhoog.

De socialisten vinden voor die plannen mogelijk steun bij de groenen. Ecolo wil een aantal belastingvoordelen herbekijken, zoals de voordelen van alle aard, waaronder de bedrijfswagens. Ook naar de belastingvermindering voor pensioensparen moet gekeken worden.

CD&V schrijft in zijn programma expliciet dat de aanmoediging van pensioensparen moet blijven bestaan. De partij pleit voor een vereenvoudiging en een versterking van het sparen op de lange termijn en wil één nieuwe federale belastingvermindering voor pensioensparen en langetermijnsparen.

Erik Sansen merkt op dat in zeer veel landen een fiscale stimulans bestaat voor de opbouw van een aanvullend pensioen en voor de aankoop en het bezit van een eigen woning. De achterliggende logica is dat gepensioneerden met een eigen huis niet zo gemakkelijk in de armoedestatistieken opduiken. Het wettelijke pensioen volstaat ook niet om de levensstijl voort te zetten die mensen zich tijdens hun professionele loopbaan hebben aangemeten. Zonder aanvullend pensioen moeten gepensioneerden dus de buikriem aanhalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content