De balans: Europese ‘softpower’ mag naar de lappenmand
De Russische inval van Oekraïne katapulteert Europa veertig jaar terug in de tijd. De spanningen tussen het Westen en Rusland zijn een blijver en eigenlijk is de NAVO als militaire alliantie de enige geruststellende factor. De softpoweraanpak van de Europese Unie – een veilige wereld creëren door waarden als mensenrechten, democratie en vrije markt te creëren- werkt in de wereld van 2022 nog amper.
“Na 1945 dachten de Europeanen dat ze ver van de harde machtspolitiek konden blijven. Dat gaat niet meer op.” Dat zei de Antwerpse hoogleraar internationale politiek David Criekemans in september 2021 in Trends naar aanleiding van de twintigste verjaardag van de aanslagen op de Twin Towers in New York.
Die analyse past ook bij de Russische inval in Oekraïne. West-Europa heeft al te lang geloofd dat softpower zou maken dat men overal ter wereld met open armen de mensenrechten, democratie en vrijemarkteconomie zou omarmen. Gewoon omdat dit systeem voor vrijheid en vooral welvaart zorgt.
Niet dus. We zijn in een multipolaire wereld beland waarin belangrijke spelers als Rusland, China, Iran en Turkije zweren bij autoritaire vormen van bestuur. Het softpowernarratief van de Europese Unie kan daar blijkbaar niet meer tegenop. Maria Snegovaya, een politicoloog van Russische afkomst aan The Institute for Europea, Russian and Eurasian Studies van de George Washington University in de VS stelt het als volgt: “Rusland was geïntegreerd in de internationale economische orde. Men dacht dat die economische afhankelijkheid van handel met het Westen de agressor zou afschrikken. Een vergissing. Het maakt nu zelfs het opleggen van sancties moeilijker.”
De EU wordt niet ernstig genomen
De inval van Poetins troepen in Oekraïne werd streng veroordeeld door Europees commissievoorzitter Ursula von der Leyen, raadsvoorzitter Charles Michel en de hoge buitenlandvertegenwoordiger Josep Borrell. Het kan een detail lijken, maar het feit dat ze alle drie een identiek Twitter-bericht de wereld instuurden, maakte weinig indruk. De Europese Unie slaat opnieuw een mal figuur. Een ander voorbeeld is de uitspraak in januari van Europees commissaris Frans Timmermans: “Poetin bedreigt Oekraïne omdat hij de aandacht wil afleiden van het klimaatprobleem.” Als je alleen een hamer hebt, zie je in alles een nagel.
Op de sociale media doken de voorbije dagen beelden op van de pro-westerse Maidan-revolutie in Kiev in 2014. Europese parlementsleden – ex-premier Guy Verhofstadt voorop – trokken toen inderhaast naar Oekraïne om op te roepen tot democratie en de omverwerping van de pro-Russische regering. Maar toen de grond hen te heet onder de voeten werd, trokken ze terug naar Brussel. Ondertussen was in Kiev een kleine burgeroorlog uitgebroken tussen pro- en anti-Russische Oekraïners.
Een andere zwakte van de Europese Unie is de verdeeldheid. Rusland uit het Swift-betalingssysteem gooien? Neen, zeggen onder andere Duitsland en Italië met de belangrijke handelsrelaties met Rusland in het achterhoofd. Duitsland was door economische belangen ook lange tijd terughoudend om Vladimir Poetin terecht te wijzen.
Gezien zijn economische gewicht op het continent zou de Europese Unie de machtigste actor moeten zijn, maar is dat duidelijk niet.
Een nieuw leven voor de NAVO
Voor onze veiligheid is het meer dan ooit rekenen op de NAVO. Met dank aan de Amerikanen uiteraard die de alliantie financieel en militair stutten. Lange tijd reageerde men in de Europese hoofdsteden verveeld toen Amerikaanse presidenten vriendelijk (Clinton, Bush, Biden) of onvriendelijk (Trump) vroegen dat elke lidstaat minstens 2 procent van zijn bbp zou besteden aan Defensie. Daar was geen haast bij.
Geld vrijmaken voor gevechtsvliegtuigen die bases van terroristen gingen bombarderen in het Midden-Oosten na een aanslag van moslimfundamentalisten op het Europese continent? Dat wel. Maar een klassiek defensiebeleid met een sterke landmacht gericht op afschrikking en bescherming van de grenzen? Dat was geen prioriteit voor de Europese NAVO-lidstaten. Eind 2019 verklaarde de Franse president Emmanuel Macron zelfs dat “de NAVO hersendood is”.
Nu is de situatie volledig anders. We zijn als het ware teruggekatapulteerd naar de jaren 80, de laatste grote periode van spanningen aan beide kanten van het toenmalige IJzeren Gordijn. Met dat verschil dat Rusland nu niet op 500 kilometer van de West-Europese hoofdsteden verwijderd is, maar de facto toch aan de grens met de Baltische Staten en Polen. Dat is zeker niet geruststellend. De aversie van die landen voor de Russen is om historische redenen gigantisch.
Polen roept artikel 4 van het NAVO-handvest in om consultaties te houden over de vraag wanneer een land zich bedreigd voelt. Al weken worden meer NAVO-troepen naar de oostgrens gestuurd. Zal dat effect hebben? Zeker, zeggen experts in de internationale politiek. Afschrikking werkt en moet de komende jaren de focus zijn, niet meer en niet minder.
Dat betekent de defensie-uitgaven van de Europese NAVO-leden optrekken. Niet gemakkelijk nu veel EU-lidstaten budgettair in zwaar weer zitten, maar het kan niet anders. De VS richten hun blik meer en meer op China. Voor hun eigen verdediging, zelfs in NAVO-verband, zullen de Europese landen meer op zichzelf moeten rekenen. Wel zitten opnieuw in de klassieke realpolitik, en dat voor lange tijd. De Russische dreiging is een blijver.
Het betekent niet dat Poetin straks ook Russische tanks naar de Baltisch staten zal sturen. Hij weet dat dit oorlog met de hele NAVO betekent. “Dat is echt een rode lijn”, zegt David Criekemans. Maar we mogen ons de komende jaren nog vaak aan spierballengerol verwachten. Met nog meer Russische schepen die voor onze kust passeren, nog meer gevechtsvliegtuigen die ‘verdwaald’ zijn in het Noord-Europese luchtruim, met regelmatige cyberaanvallen, niet enkel op overheidsinstellingen maar ook op bedrijven. Geen opbeurend vooruitzicht, maar de harde realiteit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier