De balans: anderhalf jaar verkiezingscampagne in de Wetstraat

PS-voorzitter Paul Magnette en Georges-Louis Bouchez van de Franstalige liberalen (MR) tijdens een politiek debat in mei 2022. © belga
Alain Mouton

Na de beleidsverklaring van premier Alexander De Croo (Open Vld) is de Wetstraat definitief in electorale modus gegaan. En dat meer dan anderhalf jaar voor de verkiezingen. De MR en de PS maken meer ruzie dan ooit, cd&v stelt zich assertiever op en de oppositieleider N-VA wil met een eerste congres in bijna tien jaar het politiek en socio-economisch debat sturen.

De ruzie tussen PS-voorzitter Paul Magnette en Georges-Louis Bouchez van de Franstalige liberalen (MR) bereikte deze week tijdens een tv-debat bij de RTBF een nieuw dieptepunt. Toen de koopkracht en de hoge inflatie werden aangekaart, veranderde Bouchez plots van onderwerp. Hij viel Magnette frontaal aan naar aanleiding van de recentste cijfers over de Waalse werkzaamheidsgraad. Die is in een jaar tijd niet gestegen en zelfs licht gedaald van 65,4 procent in 2021 naar 65 procent in 2022. Dat is een verschil met Vlaanderen, waar de werkzaamheidsgraad steeg van 75 naar 76,3 procent. Dat is het resultaat van decennialang socialistisch wanbeleid, zei Bouchez, die er nog aan toevoegde dat in Waalse centrumsteden als Charleroi en Bergen slechts 50 procent van de inwoners op arbeidsleeftijd een baan heeft. Daarna volgde een voor de kijkers onverstaanbare woordenwisseling tussen de twee voorzitters.

Een buitenstaander zou nooit geloven dat de PS en de MR samen in een regering zitten. Magnette en Bouchez schieten al een hele tijd verbaal met scherp op elkaar en lijken constant op verkiezingscampagne, maar nu zijn de twee politieke kemphanen een paar versnellingen hoger geschakeld. Sinds premier Alexander De Croo (Open Vld) zijn beleidsverklaring heeft afgelegd en de regeringspartijen een akkoord hebben bereikt voor de begrotingen van 2023 en 2024, lijkt de verkiezingscampagne echt begonnen, meer dan anderhalf jaar voor de stembusslag van mei 2024.

Cd&v herontdekt het communautaire

De electorale koorts is het felst te merken bij de MR en de PS. Maar ook de andere partijen hebben de knop omgedraaid en denken enkel nog aan hun positionering richting de verkiezingen. Het beste voorbeeld daarvan is cd&v. Onder voorzitter Sammy Mahdi lijken de christendemocraten met het oog op 2024 alles of niets te spelen. De hardere positionering over een aantal thema’s liep tijdens de Vlaamse begrotingsgesprekken slecht af. In het dossier van de indexering van de kinderbijslag moest Mahdi inbinden. Federaal hoopt hij nog te kunnen scoren met de fiscale hervormingsplannen van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v). Die belooft een aanzet tot een taxshift die de belastingbetaler 500 euro per jaar kan opleveren. Dat is een zware gok. Want als die fiscale hervorming er niet komt, kan dat de partij aan het einde van de campagne zwaar worden aangerekend.

Ondertussen heeft cd&v het communautaire thema herontdekt. Grondwetspecialist Jürgen Vanpraet trekt de deur van het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (cd&v) achter zich dicht omdat de Franstaligen niet over verdere stappen in de staatshervorming willen praten.

Het kan het Vlaamse imago van cd&v versterken, al kan de partij in Vivaldi niet zwaar wegen, want ze is niet eens nodig voor de meerderheid. En wat de communautaire thema’s betreft: mensen verkiezen altijd het origineel boven de kopie en dus is de kans altijd groter dat ze zich tot een partij als de N-VA wenden. De Vlaams-nationalisten hebben als grootste federale oppositiepartij ook al de blik op de verkiezingen van 2024 gericht. Er vinden de komende maanden in verschillende steden denkdagen plaats over thema’s als welvaart, onderwijs en zorg. In mei 2023, een jaar voor de verkiezingen, schakelt de partij van Bart De Wever op een eerste groot partijcongres in bijna tien jaar een versnelling hoger.

Verontrustend voor overheidsfinanciën en concurrentiekracht

Dat iedereen nu al in electorale modus is, betekent dat de regeringen de facto in lopende zaken gaan. Dat hoeft voor België niet altijd dramatisch te zijn. Geen of amper beslissingen nemen betekent bijvoorbeeld ook geen domme uitgaven, zou je wat cynisch kunnen stellen.

Alleen dreigen we de komende achttien maanden kostbare tijd te verliezen om broodnodige hervormingen door te voeren. De toestand van de van oudsher zwakke fundamentals van de Belgische economie – de overheidsfinanciën en de concurrentiekracht – blijft verontrustend. De dag na de beleidsverklaring van eerste minister De Croo kwam het IMF met zorgelijke vooruitzichten. Het verwacht voor België een gemiddelde groei van amper 1 procent in 2022-2027. Dat is bij de laagste onder de industrielanden. Nog volgens het IMF blijft ons begrotingstekort ook de komende jaren boven 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) hangen. Daarmee zijn we er na de Verenigde Staten het slechtst aan toe van alle industrielanden. Dat is niet houdbaar.

Hetzelfde geldt voor de oplopende loonkostenhandicap voor de bedrijven en de zware aantasting van onze concurrentiekracht. De federale regering besliste weliswaar dat een deel van de patronale bijdragen na een volgende indexering worden kwijtgescholden en een deel uitgesteld moet worden betaald. Maar dat volstaat niet om de hoge kosten voor bedrijven en de stijgende loonkostenhandicap op te lossen, waarschuwen de werkgeversorganisaties. Ondertussen zit onze industrie in een krimpscenario. De federale regeringsonderhandelaars zullen na de verkiezingen van 2024 een aanzienlijk verzwakte Belgische economie aantreffen.

Partner Content