Balans van de week: waarom Boris Johnson Noord-Ierland onder de bus gooit
Controle was het codewoord van de week. Het Verenigd Koninkrijk wint de controle over zijn economische toekomst door Noord-Ierland onder de bus te gooien, tenminste als het Britse parlement zaterdag toestemming geeft voor die brexit-deal. En België verliest de controle over zijn overheidsfinanciën, en daar kan het Belgische parlement niets aan veranderen.
Krijgt Boris Johnson voor elkaar wat Theresa May niet kon? Heeft de Britse premier met de Europese Unie een brexit-deal kunnen sluiten die een stemming in het Britse parlement overleeft? Een deal heeft Johnson in handen, maar de goedkeuring van het parlement nog niet. De Noord-Ierse unionisten (DUP) zijn voorlopig tegen de deal. Dat is knap vervelend, want zonder de stemmen van de DUP heeft de regering-Johnson geen meerderheid in het parlement. Johnson moet op een twintigtal Labour-stemmen rekenen om de deal zaterdag door het Lagerhuis te loodsen.
Het grote verschil tussen de deal van Johnson en die van May is het strategische einddoel. Theresa May koos voor de maximale integriteit van het Verenigd Koninkrijk ten koste van de eigen soevereiniteit. Boris Johnson daarentegen geeft de voorkeur aan een maximaal eigen beschikkingsrecht, of ‘taking back control’, en dat ten koste van de integriteit van het ‘Britse Rijk’. Johnson geeft de economische controle over Noord-Ierland op om de banden met de Europese Unie zo veel mogelijk te kunnen doorknippen. Johnson en May hadden uiteraard liever beide doelstellingen – controle én integriteit – gerealiseerd, maar dat liet de Europese Unie niet toe. De Europese Unie wil een fysieke douanegrens tussen Ierland en Noord-Ierland vermijden, om de vrede in Noord-Ierland te garanderen en om de Europese eenheidsmarkt intact te houden. Europa wou Ierland ‘niet onder de bus gooien’, zoals het in diplomatieke kringen klonk. Johnson ziet daarom geen andere uitweg meer dan Noord-Ierland onder de bus te gooien.
Om de integriteit van het Verenigd Koninkrijk te bewaken, wou Theresa May Noord-Ierland in de Britse douane-unie houden, met als implicatie dat het hele Verenigd Koninkrijk voor onbepaalde tijd in de Europese douane-unie bleef en dat het Verenigd Koninkrijk geen nieuwe handelsverdragen kon sluiten. Anders gezegd, om Noord-Ierland volwaardig bij het Verenigd Koninkrijk te houden, zou het Verenigd Koninkrijk aan de Europese Unie gebonden blijven. Dat was tot drie keer toe onverteerbaar voor het Britse parlement. Johnson bleek sinds vorige week wel bereid de douanegrens door de Ierse Zee te trekken. Dat laat hem toe ‘de controle terug te nemen’. Met de deal van Johnson kan het Verenigd Koninkrijk handelsdeals sluiten en een eigen migratiebeleid voeren. De enige relatie die Johnson nog met de Europese Unie wil, is die van partners die vrij handelen. De deal van Johnson staat daarom heel dicht bij een harde brexit. Theresa May gaf twee jaar geleden haar fiat voor bijna exact dezelfde deal die Johnson nu sluit, tot ze, onder meer onder druk van de DUP, haar kar keerde en koos voor de integriteit van het Verenigd Koninkrijk als belangrijkste doel.
In het nieuwe akkoord blijven de Europese douane- en tariefregels van toepassing in Noord-Ierland, met controle door het Europese Hof van Justitie. Op die manier wordt een fysieke grens tussen Ierland en Noord-Ierland vermeden. Alle goederen worden op het Britse vasteland gecontroleerd. Noord-Ierland zal wel kunnen meegenieten van handelsdeals die het Verenigd Koninkrijk met andere landen sluit. Kortom, de Europese Unie kan doen alsof Noord-Ierland deel blijft uitmaken van de Europese eenheidsmarkt, en Boris Johnson kan doen alsof Noord-Ierland een volwaardig onderdeel van het Verenigd Koninkrijk blijft. Met h nieuwe akkoord kan iedereen zijn zijn gezicht redden, maar de uitvoering wordt een ander paar mouwen. “Noord-Ierland zal twee douaneregimes moeten integreren. Dat bestaat nergens anders ter wereld“, zegt Europaspecialist Steven Van Hecke (KU Leuven)
De enigen die nog dwarsliggen zijn de Noord-Ierse unionisten. Zij voelen zich in de steek gelaten door Johnson. Maar belangrijker, de unionisten hebben de kans van hun leven een slaatje te slaan uit hun unieke machtspositie. Voor eventjes kunnen ze heel Europa gijzelen en stevige toegevingen of een zak geld van Boris Johnson eisen. Geen hun maar ongelijk. Johnson heeft tijd tot de stemming van zaterdag in het Britse parlement om de DUP te overtuigen.
Belgische begroting ontspoort
België heeft deze week bij de Europese Unie iets ingediend dat lijkt op een begroting. Normaal moest ons land uiterlijk op 15 oktober een ontwerpbegroting indienen, maar gezien er nog geen nieuwe federale regering is, mag België zich beperken tot een ‘ontwerpbegrotingsplan’, gebaseerd op ongewijzigd beleid bij de federale overheid en het beleid dat recent werd beslist door de regeringen van de deelstaten. Vrolijk wordt de belastingbetaler niet van de cijfers in het document dat u hier vindt. Het structurele begrotingstekort loopt in 2020 op tot 2,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is een pijnlijke vaststelling, want in het stabiliteitsprogramma dat werd ingediend in april, beloofde België nog dat het structurele tekort van de gezamenlijke overheid in 2020 slechts -0,18 procent zou bedragen. Vanaf 2021 is in het stabiliteitsplan zelfs sprake van een begroting in evenwicht. Het stabiliteitsplan is op die manier zowat de moeder van de goede politieke voornemens geworden. Elk jaar worden ze gemaakt, maar elk jaar worden ze geschonden.
De ontsporing van de begroting is integraal te wijten aan de ontsporing van de uitgaven. De inkomsten van de overheid blijven in 2020 op hetzelfde niveau als in 2019. Daar is dus geen man overboord. De overheid roomt volgend jaar 51,8 procent van het bbp af, bij een belastingdruk van 47,5 procent van het bbp. De uitgaven stijgen echter van 53,4 procent van het bbp in 2019 naar 54,1 procent van het bbp in 2020. Het gros van die uitgavenstijging is te traceren naar de sociale uitkeringen. De regering krijgt de stijgende kosten voor de pensioenen en de gezondheidszorg niet onder controle, hoewel het al jaren zo klaar als een klontje was dat de vergrijzing een zware dobber zou worden voor de begroting. Er zijn de voorbije jaren maatregelen genomen om meer mensen aan de slag te krijgen, en ook langer aan de slag te houden, maar voorlopig is dat te weinig en te laat. De nalatigheid van een hele generatie politici is stuitend.
Somber IMF
Twee keer per jaar laat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) haar licht schijnen op de wereldeconomie. Verrassende vaststellingen of voorspellingen levert dat in deze herfsteditie niet op. Het is genoegzaam bekend dat de handelsoorlogen een rem zetten op de wereldeconomie. De groei van de wereldeconomie vertraagt dit jaar tot 3 procent. Dat is het laagste peil sinds de Grote Recessie van 2008-2009. Het IMF verwacht een bescheiden herstel in 2020, maar die voorspelling rust op broze fundamenten, want ze is afhankelijk van beterschap in de belegerde economieën van onder meer Turkije, Iran en Argentinië. De grote vier – de VS, de Europese Unie, Japan en China – moeten de volgende vijf jaar niet op een snellere economische groei rekenen. Voor het Westen wordt het de volgende jaren, om niet te zeggen decennia, geen gemakkelijke klus om de vergrijzing te betalen met een relatief zwakke economie. Dat inzicht sijpelt heel moeilijk door in de Belgische politiek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier