LOBBYISME. Het geheime leger
Talloze officieren bewegen zich in een wettelijke schemerzone. Agusta is slechts een penseelstreek op een breed en somber doek. Luitenant-generaal Jacques Lefèbvre is dood. Hij was het prototype van de Belgische militaire lobbyist : een hoge officier “op rust” in dienst van de Franco-Belgische wapenindustrie. Lefèbvre was geen uitzondering.
“Sedert het midden van de jaren ’80 is in België ook het fenomeen van de professionele lobbykantoren opgedoken die voor rekening van buitenlandse leveranciers “voet aan Belgische wal” dienen te krijgen. Verschillende door de gerechtelijke instanties onderzochte aankoopdossiers dokumenteren deze opvatting ten volle. “
Een citaat uit het verslag van de parlementaire onderzoekskommissie voor de legeraankopen, dat op 22 februari jl. in het wettelijk halfrond werd voorgesteld. Even legt in de bundel van 218 pagina’s pijnlijk de vinger op een kankerplek die al jaren de verhoudingen tussen het Belgisch leger en de militaire bedrijfswereld in het jargon het militair-industrieel complex (Mic) vergiftigt.
Twee weken later, op woensdag 8 maart, pleegt luitenant-generaal op rust Jacques Lefèbvre (64 j.) zelfmoord, nadat zijn naam her en der in de Agusta-affaire opduikt. Meteen ploft het verslag van de kamerkommissie pal middenin de aktualiteit. De gewezen stafchef van de luchtmacht was sinds ’89, tijdstip waarop hij met pensioen ging direkteur van Europavia, een belangengroepering die in het Agusta-dossier de belangen verdedigde van het Franse luchtvaartbedrijf Aérospatiale.
Europavia greep in het helikopterkontrakt naast de prijzen. Op 8 december ’88 besliste de regering-Martens VIII immers om 46 antitank- en verkenningshelikopters te bestellen bij de Italiaanse konkurrent Agusta. Maar dit belette de lobbygroepering niet om het jaar daarop, dankzij de bemiddeling van “Jack” Lefèbvre, voor Dassault Electronique en z’n Belgische 53 %-dochter Sabca de kontrakten voor de modernizering van de Mirages (het Mirsip-programma) en de elektronische afweer van de F16’s (de ECM-Carapace) binnen te rijven.
GIFT.
Precies hier knelt nu het schoentje. De belangen van Dassault werden in België verdedigd door het Franse OGA (Office Général de l’Air), dat samen met de Groep Brussel Lambert aandeelhouder is in Europavia. Het gerecht onderzoekt een “gift” van ruim 60 miljoen frank die Dassault rond dezelfde tijd aan de SP zou hebben uitbetaald.
Maar er is meer. Vandaag zetelt generaal-majoor van het vliegwezen André Jacobs (62 j.) in Europavia. Jacobs, die eind ’91 met pensioen ging, was tijdens de toekenning van het Mirsip- en ECM-kontrakt hoofd van de algemene aankoopdienst van het leger (SGA). Zowel Jacobs als Lefèbvre zijn copains uit de Krijgsschool. Beiden behaalden er in ’63 hun stafbrevet.
In ’54 dook een derde “wapenmakker” op. Toen leerde André Jacobs de jonge navigator Willy Vandenberghe kennen. Beiden vlogen nadien zes jaar lang samen in de 1ste Jachtwing Alle Weer. Diezelfde Vandenberghe werd in ’83 adjunkt van Jacques Lefèbvre op het kommando van de Taktische Luchtmacht. Vandaag is generaal-majoor vlieger op rust Willy Vandenberghe (61 j.) lobbyist via de organizatie OFEMA ofte Office Français d’Exportation de Matériel Aéronautique voor de Franse luchtvaartindustrie (z’n voorganger, Roger Taymans, was trouwens óók een Belgisch luchtmachtgeneraal).
En dan is er nog luitenant-generaal vlieger Marcel Terrasson (61 j.), wiens carrière een opvallend aantal keren die van Jacques Lefèbvre zal doorkruisen : nl. in ’58 als piloot van de 2de Wing in Florennes, in ’72 als chef van de ondersektie Studies en Plannen van de luchtmachtstaf, in ’78 als adjunkt-kabinetschef van de minister van Landsverdediging en in ’85 als kommandant ad-interim van de Taktische Luchtmacht. Vandaag zetelt luitenant-generaal op rust Marcel Terrasson in de industrielobby Gebecoma, de Waalse tegenhanger van de Vlaamse Flag (Flemish Aerospace Group).
Onder Terrassons hoede kent Gebecoma een steile groei. In ’91 waren er 8 leden, in mei ’93 wordt Sagem-B (dochter van de Franse elektronikareus Sagem, waarin de Generale Maatschappij vorig jaar 10,6 % nam en dat op zijn beurt 8 % bezit van Dassault Electronique) het 14de lid. “Op dit ogenblik is 20 % van wat vliegt aan modernizering toe. Binnen twee jaar moet 40 % vernieuwd worden, ” verklaarde Marcel Terrasson in september ’93 in Belgian Business & Industrie. En wat verderop : “Zonder overheidssteun lukt het niet. Waarom zouden de regio’s niet geïnteresseerd zijn ? “
Is het normaal dat zo’n hoge pieten uit het leger zich, na hun beroepscarrière, zonder skrupules in de professionele bedrijfslobby storten ? Zegt CVP-kamerlid Herman Candries, zelf een ex-kolonel van het vliegwezen : “Lobbywerk mag. Sterker zelfs, lobbywerk moet. Hoge militairen zijn dikwijls gegeerd, niet alleen omwille van hun attitude of vaardigheden, maar ook omwille van hun gespecializeerde know-how. Het onmogelijk maken van lobbying is een verkrachting van de demokratie, juist omdat demokratie steunt op een veelvoud van informatie. “
“Maar, ” zo vervolgt Candries, “lobbying is fout, als het neer komt op bewuste desinformatie of als de lobbyist in de plaats treedt van de beslisser. ” De CVP-parlementair weet waarover hij het heeft. Na z’n legercarrière was hij een tijdje als lobby-consultant aktief voor Bekaert en legde hij daarna mee de basis van Flag.
BRILJANT.
Een andere voorbeeld is de (vorige zomer overleden) luitenant-generaal vlieger Yvan Dedeurwaerder. Deze door velen als “briljant” omschreven officier nam in ’44 op 17-jarige leeftijd dienst als oorlogsvrijwilliger bij het 11de fuseliersbataljon, behaalde 5 jaar later zijn pilotenbrevet en doorliep een glanscarrière in het leger. In ’68 voert hij het kommando over de 2de Jagers-bommenwerperswing in Florenne, wanneer Dassault zijn eerste Mirage 5-toestellen mag toeleveren. In ’76 is hij Belgisch vertegenwoordiger in het direktiekomitee van het F16-programma.
Maar in ’85 gaat Yvan Dedeurwaerder op rust (hij wordt als stafchef van de luchtmacht opgevolgd door Jacques Lefèbvre) en aanvaardt zonder verpinken een bestuursmandaat bij Sabca uitgerekend de firma die nauw bij de produktie van de Mirage en de F16 betrokken was. Daar legt de luchtmachtgeneraal zich toe op een studie voor de opstart van Sabca Lummen, een projekt dat in december ’88 eensklaps meer inhoud krijgt door het aanbod van de helikopterbouwer Agusta om “een investering in Vlaanderen” te doen. Sabca steeds tuk op kompensaties zou daarna in een brief aan Agusta op 2 december ’88 (aldus de versie van Willy Claes op een perskonferentie in febr. ’94) het Limburgse Lummen als vestigingsplaats voorstellen.
“Als stafchef ben ik een bepaald aantal keren door Yvan Dedeurwaerder benaderd geweest, ” getuigt luitenant-generaal op rust Alex Moriau (62 j.) aan Trends. Moriau volgde in ’89 Jacques Lefèbvre op als stafchef van de luchtmacht. In ’82 was hij de adjunkt van Dedeurwaerder. Zegt Moriau : “Yvan Dedeurwaerder maakte er steeds een punt geen mensen te willen zien die hun vroegere militaire funktie misbruikten. Het verwonderde mij erg dat hij nadien zélf bij ons de deur ging plat lopen. “
Kortom, Jacques Lefèbvre was lang niet de enige topofficier uit het Belgische leger die bezweek aan de verlokkingen van de (overwegend Franse) defensie-industrie. In zijn kielzog profileerden zich minstens 4 andere generaals. Trends deed een steekproef. We vroegen bij het SID de informatiedienst van het leger alle namen op van de generaals die in de voorbije tien jaar met pensioen zijn gegaan. Er volgde een lijst van 59 personen. Precies 12 van de 59 gewezen topofficieren bleken over één of meerdere bestuursfunkties in vennootschappen te beschikken.
Niet dat elk van die officieren daarom als lobbyman kan worden geprofileerd. Een rechtstreekse band met de militaire industrie is soms ver te zoeken. En toch. Waar ligt de grens ? Zo zetelen luitenant-generaal Robert Cauchie (62 j.) en generaal-majoor vlieger Hugo Cloeckaert (65 j.) in de raad van bestuur van het Brusselse bedrijfje Modulmed, gespecializeerd in de aanmaak van transporteerbare hospitaalmodules en begin jaren ’80 opgericht door Pierre Bersani, een Belgisch ingenieur met Zwitser domicilie.
Modulmed heeft ook een 75 %-filiaal in Zwitserland, Modulmed SA. Zegt Cloeckaert : “We werken zowel voor de militaire als voor de burgersektor. Zo leverden we onlangs modules aan de Kenyase overheid. ” Het laatste kontrakt met het Belgisch leger dateert van ’86 : Modulmed leverde toen 4 hospitaalmodules (of 16 containers).
Het bedrijf hapt op dit ogenblik naar adem. De omzet slabakte in drie jaar tijd (’91-’93) achteruit van 215 naar 72 miljoen frank. “We bevinden ons een dode periode, ” legt Hugo Cloeckaert uit. “Maar we maken ons op om mee te dingen aan een militaire offerte in Italië. ” Robert Cauchie in ’86 nationaal bewapeningsdirekteur en van ’88 tot ’93 kommandant van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland is hierover formeel : “Ik weiger kontakt te hebben met om het even welk leger of gebruik te maken van mijn naam en graad. Modulmed trok mij aan voor m’n ervaring in de administratie en het bestuur. Ik beperk mij tot de private markt. “
VRIENDENDIENST.
Een andere officier op de SID-lijst is generaal-majoor baron Emmanuel Greindl, algemeen manager van Afcea (Armed Forces Communications and Electronics Assoc.), een platform van Amerikaanse origine dat hier in Europa meer dan 4300 leden uit de elektronika-, kommunikatie- en informatica-industrie groepeert. Zowel de privé- als militaire sektor wisselt via Afcea jaarlijks heelwat technische en juridische informatie uit. Greindl was, op het einde van zijn legercarrière, voorzitter van de gemengde kommissie voor telekommunikatie (Comixtelec) op de Generale Staf.
Generaal-majoor op rust Roland De Craemer (61 j.) is bestuurder in het Bornemse informaticabedrijfje Dasc, “op vraag van m’n schoonzoon, ” zo zegt hij. De Craemer was, als direkteur-generaal financiën, dé verbindingspersoon inzake de technische opmaak van de begroting tussen de Generale Staf en Landsverdediging. “Nóóit ben ik door iemand uit de militaire industrie benaderd geweest, ” benadrukt hij. “Ik stond blijkbaar bekend als iemand die niet voor kompromissen vatbaar was. En ik was geen uitzondering. Trouwens, m’n funktie in DASC is onbezoldigd. “
Luitenant-generaal op rust Alex Moriau blijkt een mandaat te bezitten in het Mechelse transformatorenbedrijf Pauwels International. Legt hij uit : “Een vriendendienst. Vic Pauwels is een oude klasmakker. ” Toen Moriau in ’91 met pensioen ging, ondernam hij voor Pauwels gedurende 1,5 jaar een enquête onder het Benelux-kliënteel. “Een onderzoek naar klantenvoldoening en integrale kwaliteitszorg, ” vertelt hij. “Ik was 58 toen mijn loopbaan in het leger stopte. En ik had toen nog een zoon die studeerde aan de unief. Dit vond ik zowel professioneel als financieel gezien verschrikkelijk. “
Hoeven hoge officieren die met pensioen gaan, zich dan financieel zorgen te maken ? Doorgaans niet. Voor militairen die een volledige carrière achter de rug hebben, bedraagt het pensioen 75 % van hun laatste wedde. Een generaal-majoor verdient jaarlijks een brutowedde van 2,797 miljoen frank. Een luitenant-generaal 3,136 miljoen. Niet niks. Bij die laatste bedraagt het wettelijk pensioen “slechts” 2,173 miljoen frank (omdat geen enkel staatspensioen hoger mag zijn dan 75 % van de maximumwedde van een sekretaris-generaal op het ministerie).
Wat indien die hoge officieren nu, ná hun pensionering, willen bijverdienen in de privé ? Dan wordt gesnoeid in het pensioen. Met 10 tot 20 % indien ze nog geen 65 jaar zijn. Als zij ouder zijn dan 65 en 267.000 frank of meer jaarlijks bijverdienen (400.000 frank mét kinderen ten laste), dan vervalt hun pensioen kompleet. Gevolg. De inventiviteit om hoge officieren in hun oude dag te vergoeden is onbegrensd : gratis reisjes, onkostennota’s, een dienstwagen of groepsverzekering.
Nogal wat gepensioneerde militairen schrijven zich in als onbezoldigd bestuurder van een persoonlijke vennootschap, waarin hun bezoldiging als winst wordt gereserveerd. Op het einde van de rit wordt de vennootschap dan ontbonden en de winstreserve uitgekeerd onder een fiskaal-vriendelijke vorm van risico-kapitaal aan de vennoot.
Blijkbaar bedienden de generaals op rust Camille Goossens (60 j.) en Yvan Moriamé (61 j.) beiden werkzaam in het ruimtecentrum van Redu zich van zo’n techniek, resp. via de vennootschappen Promil en Promori. Ook Europavia-lobbyist André Jacobs is ingeschreven in zo’n vennootschap, Jacobs-Metzmacker. Deze bvba boekte in ’93 800.000 frank reserves op een balanstotaal van 1,7 miljoen.
HEKSENJACHT.
Volgens de kommissie voor legeraankopen was het niet de bedoeling om een heksenjacht naar de verantwoordelijken van misstappen te ontketenen. Toch deed ze één konkrete poging om het militaire-lobbyfenomeen preciezer in kaart te brengen. Op 17 maart ’94 vroeg ze aan het ministerie van Pensioenen om een lijst op te stellen van alle officieren die ooit een vermindering of schorsing van hun pensioen hadden gekregen. Niet minder dan 279 namen rolden uit de computer tevoorschijn. Interessant detail : naast elke militair stond het bedrijf of de organizatie genoteerd, waarvan hij een loon uitgekeerd kreeg.
Trends analyzeerde die gegevens. We stelden daarbij vast dat minstens 18 % (zo’n 50-tal) van de vermelde bedrijven of organizaties rechtstreeks of onrechtstreeks ooit bij defensiekontrakten betrokken was. De meest geliefde sektoren waarin gepensioneerde militairen na hun legercarrière werk zochten, waren defensie (24 bedrijven of organizaties), burgerluchtvaart (20), verzekeringen (19) en de medische branche (19) (zie taartdiagram). Wellicht zijn die cijfers onderschat. Op de lijst komen immers nauwelijks zelfstandige lobbyisten voor. En van de lobbyverenigingen FLAG, Gebecoma of Europavia is er geen spoor.
Hugo Coveliers (VLD), lid van de kamerkommissie, trekt niettemin zijn konklusies : “Wellicht is die pensioenlijst een ietsje verouderd en onvolledig, maar ze toont wél duidelijk aan dat er dringend iets moet gedaan worden. ” Hij wijst erop dat er in België geen enkel aangepast wettelijk, reglementair of deontologisch kader bestaat waarin zoals in de Lobbying disclosure Act 1994 van de VS lobby-aktiviteiten op een sui generis-wijze kunnen worden behandeld. ” Kortom, de weg ligt al jarenlang open voor misbruiken allerhande.
In november jl. poogden de SP-kommissieleden Jos De Bremaeker en Jan Peeters hieraan paal en perk te stellen. Ze kwamen met een wetsvoorstel op de proppen die een “sperperiode” voorziet van 5 jaar voor elke militair die, ná zijn pensioen, aast op een job in de militaire industrie (zie kader : “Bonafide ? “). Maar er was nauwelijks aandacht voor. Vier maanden later herhaalden beide socialisten nog net vóór de ontbinding van de Kamer hun wetsinitiatief. Nu spitste de Wetstraat wél haar oren. De ironie wil dat precies het lobbywerk van duistere Agusta- en Dassault-figuren binnen de SP daarvoor heeft gezorgd.
PIET DEPUYDT
JACQUES LEFEBVRE (EUROPAVIA) Prototype van de Belgische militaire lobbyist.
LUITENANT-GENERAAL VLIEGER YVAN DEDEURWAERDER (SABCA) Steeds tuk op kompensaties.
AGUSTA Voedingsbodem voor de korruptie.
HERMAN CANDRIES (CVP) “Wie lobbying onmogelijk maakt, verkracht de demokratie. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier