Krijgen we eindelijk een Europese eenheidsmarkt?
Politiek en sociaal heeft het Belgische voorzitterschap dus gescoord. Maar echte doorbraken naar een economische versterking van Europa bleven uit. De opdracht om het Gemeenschapsoctrooi van de grond te krijgen, mislukte. De handicap van Europa tegenover de Verenigde Staten in het valoriseren van innovaties blijft dus bestaan. Bovendien werd weinig vooruitgang geboekt in de vrijmaking van markten voor een aantal producten en diensten die nu nog in nationale monopolies opgesloten zitten: energie, transport, post enzovoort.
Ja, er was de beslissing van de Europese ministerraad van transport over de liberalisering van de post. Maar die wordt nogal overroepen. De afspraak reikt niet verder dan het wegwerken van de postmonopolies voor stukken boven de 50 gram tegen 2006. Voortgaand op een studie in opdracht van de Europese Commissie blijft zo driekwart van de nationale postmonopolies buiten schot.
We staan nog ver af van de schroeiende ambities die een kleine twee jaar geleden op de top van Lissabon werden geformuleerd. Die moesten van Europa de meest concurrentiële economie ter wereld maken. De invoering van een Gemeenschapsoctrooi – één enkel patent voor de hele EU – werd toen overigens als essentieel actiepunt naar voren geschoven. Maar ook de aanscherping van de economische dynamiek door de vrijmaking van de markten, en dus het aanwakkeren van de concurrentie, vormt er een even essentiële hefboom van.
We mogen gerust nog verder teruggaan in de tijd, tot het magische project Europa 1992 van Jacques Delors, de meest visionaire commissievoorzitter die de EU totnogtoe heeft gekend. Het project moest van de EU een geïntegreerde eenheidsmarkt maken. Onder Delors werden belangrijke stappen naar de opheffing van barrières gezet. Daarop werd het project van de Economische en Monetaire Unie geënt.
We hebben nu één munt. Maar een echte eenheidsmarkt is er nog niet. Daarvoor kennen nog te veel diensten en producten een nationaal gesegmenteerde markt, door expliciete monopolies of nationale regelgeving die de facto monopolies in stand houden. Daarvoor is fysieke mobiliteit doorheen de EU nog te veel gehinderd door uiteenlopende nationale spelregels.
De gemiddelde ‘snelheid’ van een goederentrein ligt in de EU tussen de de zestien en de twintig kilometer per uur. Tussen Charleroi en Parijs verandert een goederentrein vijf keer van bestuurder. We willen het dan nog niet hebben over arbeidsmobiliteit, want die is zelfs binnen de nationale grenzen bedroevend.
Evenmin kunnen we al spreken van een Europese ruimte voor onderzoek en onderwijs, die de Europese brains op hoog niveau samenbrengt en de EU ten volle laat profiteren van de enige grondstof waar Europa de rest van de wereld het kijken geeft.
Dit leidt tot een paradox. Aan de poorten van de top van Laken waren anti- en andersglobalisten alweer present, met als gemeenschappelijke klacht dat de Europese integratie op zijn minst te eenzijdig economisch wordt georiënteerd. Op het paleis van Laken werd over veel gepraat, maar bijzonder weinig over verdere stappen om de economische integratie te versterken.
De EU kan best wel nieuwe impulsen gebruiken om de economische dynamiek aan te zwengelen. En dan moet niet in eerste instantie worden gedacht aan de gemakkelijkheidsoplossingen van een rentedaling of een budgettaire relaxatie. Het verleden heeft afdoend bewezen dat die ingrepen misschien wel conjunctuurcycli kunnen uitvlakken, maar niets verhelpen aan een structureel gebrek aan economische dynamiek. Dat weten ze inmiddels ook in Japan, dat al meer dan een decennium in het slop zit – ondanks aanhoudende monetaire en budgettaire doping.
Dat de EU wel degelijk met een structureel tekort aan dynamiek te kampen heeft, moet toch wel duidelijk zijn. Het slaagt er het jongste decennium niet meer in de VS af te lossen als locomotief voor de wereldeconomie, die alleen nog op de Amerikaanse conjunctuurgolven lijkt te dobberen.
Overigens beseffen de Europese leiders dat ook wel. In de slotconclusies van de top van Laken luidt het zeer terecht: “Door de vertraging in de groei is het nu meer dan ooit van belang de structurele hervormingen, waartoe in Lissabon en Stockholm ( nvdr – voorjaar 2001) is besloten, uit te voeren…” De Europese top in Barcelona in maart wordt op dat vlak cruciaal. Komt er een echte Europese eenheidsmarkt in 2002?
Uiteraard moet niet alle heil verwacht worden van het Europese niveau. Ook nationale en regionale overheden hebben hun verantwoordelijkheid en kunnen het verschil maken op tal van domeinen, van (para)fiscaliteit (loonlasten), via onderwijs en vorming (menselijk kapitaal) en mobiliteit (infrastructuur), tot de aanpak van regulerende overlast. Landen en regio’s die niet zelf orde op zaken stellen, zullen daar in de eurozone meer dan ooit de rekening van gepresenteerd krijgen.
Jan Van Doren
De auteur is adjunct-directeur van de VEV-Studiedienst.
De EU slaagt er niet meer in de VS af te lossen als locomotief voor de wereldeconomie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier