Innoveren is een werkwoord

RUDI PAUWELS

Kiezen we voor het status-quo, de simplistische, tijdelijke oplossingen, desgevallend de polarisatie, of zetten we onze zoektocht voort naar het fundamenteel verbeteren van de menselijke conditie? Dat lijkt me een van de cruciale vragen die we ons vandaag wereldwijd moeten stellen. De menselijke geschiedenis is geplaveid met allerhande crisissen. Soms is het nuttig eens terug te blikken hoe men er vroeger over dacht. Winston Churchill zei : “Success is going from failure to failure without losing enthusiasm.” Volharding en enthousiasme zijn bewonderenswaardig en noodzakelijk om niet te vervallen in een depressie na het dagelijkse ondergaan van de onheilsberichten. Maar deze positieve houding alleen is onvoldoende om een groep, een maatschappij uit een crisis te lichten en naar het volgende niveau te tillen. Zoiets vereist ook dat er individuen en groepen opstaan en nieuwe dromen, langetermijnvisies en leiderschap ontwikkelen. Zij kunnen op basis van een aangeboren nieuwsgierigheid grenzen verkennen en verleggen, onze dromen vormgeven en in de praktijk omzetten, door innovatie nieuwe mogelijkheden bieden, en in een aantal gevallen zelfs exitroutes creëren uit de crisis. Albert Einstein gaat in deze gedachte verder en stelt in een van zijn bekende quotes: “In the middle of crisis lies opportunity.” Crisissen zijn met andere woorden een uitgelezen en meestal noodzakelijke voedingsbodem voor innovaties.

In sectoren zoals ICT, energie of gezondheidssector is innovatie inmiddels een essentieel onderdeel geworden van de bedrijfsactiviteiten. Beleidsmakers zijn zich al een tijdje bewust van het cruciale belang van innovatie. Denken we maar aan het IWT in Vlaanderen dat met succes voor heel wat bedrijven de barrière heeft verlaagd om te kunnen innoveren. Onze universiteiten en kennisinstellingen behoren tot de wereldtop.

Maar al die kennis kan en moet omgezet worden in concrete projecten en producten die een meerwaarde bieden voor mens en maatschappij. Wat is anders de essentie van innovatie?

Het omzetten in de praktijk van droom naar werkelijkheid vraagt menselijke competenties, inzet, passie, volharding en meestal financiële middelen, zeker bij technologische innovaties. De enorme aandacht voor innovatie, zeker bij het opbouwen van de zogenaamde ‘kenniseconomie’, is op zich goed en zelfs een noodzaak. Dat geldt evenzeer voor de talrijke initiatieven in bedrijven en overheidsinstellingen om dit onder de aandacht te brengen, aan te leren en in processen te gieten. Het blijft echter belangrijk om oog te hebben voor de echt baanbrekende innovaties. Het zijn deze ideeën die nieuwe werelden openen, mogelijkheden bieden om structurele vooruitgang te boeken. De elektrische lamp werd niet uitgevonden door onderzoek naar een betere werking van het kaarslicht. Innovators moeten de lat hoog leggen en een balans zoeken tussen hun langetermijnvisie en het concreet ontwikkelen van hun ideeën, binnen een redelijke termijn. Dr. Paul Janssen en zijn medewerkers hebben met enorm succes zo’n model in de praktijk gebracht en een zeer grote bijdrage geleverd aan de moderne geneeskunde. Een rist nieuwe biotechbedrijven timmert in Vlaanderen verder aan die weg. Andere recentere voorbeelden zoals Apple tonen dat een echte langetermijnvisie, een volgehouden inspanning, niet haaks staat op groei, werkgelegenheid, en financiële meerwaarden voor investeerders.

Voor regio’s die de ambitie koesteren om hun bevolking een positief toekomstperspectief te bieden en de basis willen leggen voor toekomstgerichte industrieën, is het essentieel dat ze de randvoorwaarden creëren om innovatie mogelijk te maken. Een van de facetten van regionale innovatie is het concept van ‘open innovatie’, de praktijk van bedrijven om innovatieve ideeën, processen of uitvindingen uit te wisselen. Het achterliggende idee is dat bedrijven, in een wereld van wijdverbreide kennis, niet langer volledig kunnen vertrouwen op hun eigen onderzoek. Al met al kan het gezien worden als een voortzetting van de trend naar concentratie op kerncompetenties.

Innoveren is dus eerst en vooral een werkwoord. Het vraagt van de innovators het ‘zien’, het ‘herkennen’ van bestaande of komende noden van de omgeving waarin ze opereren. Het vergt een geestestoestand die in wezen permanent de bestaande toestand ter discussie stelt. Hoe kunnen we onze leefwereld beter, mooier, efficiënter maken? In die zin zijn er parallellen tussen kunstenaars, artiesten en innovators. Ze proberen permanent hun ‘kunstwerk’ te verbeteren.

De auteur is CEO van Biocartis.

De elektrische lamp werd niet uitgevonden door onderzoek naar een betere werking van het kaarslicht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content