Het snelle geld

Net voor het Formule 1-circus neerstrijkt in Europa – voor de grote prijs van San Marino in Imola – kocht het Duitse EM-TV voor 68 miljard frank de helft van de aandelen in SLEC, de holding van Formule 1-baas Bernie Ecclestone. Ooit was Formule 1 een sport. Nu is het een schaakbord van haute finance en marketing waarop grote automerken en economische mastodonten hun pionnen plaatsen.

In 1999 kwam Formule 1 in 206 landen op televisie. Alle uitzendingen samen, van de vrije oefenritten tot de races, kluisterden 57.754.361.716 kijkers aan hun toestel. Bernie Ecclestone, de grote baas van de Formule 1, had van bij het prille begin door dat televisie de sleutel was van het succes. Nog voor hij eind jaren ’70 zijn eigen Brabham-team verkocht om zich voltijds te bekommeren om de commercialisering van het toen nog marginale Formule 1, kocht hij overal ter wereld de televisierechten op, vaak voor een habbekrats. En naarmate Formule 1 populairder werd, dreef hij de prijs voor de beelden stelselmatig op. Intussen manoeuvreerde hij zijn vriend Max Mosley in de voorzittersstoel van de Internationale Autosportfederatie ( FIA). Ecclestone tekende vervolgens met die FIA een contract waardoor het volledige commerciële beheer van Formule 1 naar hem werd toegeschoven.

Ecclestone ging onderhandelen met de circuits, en het mes dat hij hen op de keel zette, werd ieder jaar iets scherper. Soms wordt smalend gezegd dat hij zelfs een percentje opstrijkt voor elk muntstuk dat op het circuit van Francorchamps in het schaaltje van de toiletdame belandt. De waarheid ligt daar wellicht niet ver van af.

Ecclestone biedt circuiteigenaars namelijk twee formules aan: een vaste commissie betalen om de Formule 1 over de vloer te krijgen, of een verhuurovereenkomst tekenen en het volledige beheer (van ticketverkoop tot dranktentjes en dus ook de toiletdames) toevertrouwen aan Bernie.

De koninginnenklasse van de autosport zit daardoor gevangen in Ecclestones vernuftig geconstrueerde SLEC Holding. Ze is daar trouwens niet slechter van geworden, want in twintig jaar tijd bouwde de F1-keizer een amateuristisch clubje om tot een doeltreffende miljardenmachine, waarin televisiestations en adverteerders elk seizoen met plezier een slordige 50 miljard frank pompen en waarin constructeurs te allen prijze de duurste auto’s van de wereld in de race houden.

Daar wordt vooral SLEC Holding beter van. De bedrijven van Ecclestone boekten vorig jaar 7,5 miljard frank winst. SLEC heeft dochters in alle geledingen van de Formule 1. Over de prijs van de uitzendrechten onderhandelt International Sportworld Communicators met de televisiestations. Formula World Travel reserveert hotelkamers voor teamleden en de internationale pers; het transport van de auto’s en al het materieel naar het Amerikaanse continent en Azië wordt verzorgd door Formula One Freight. De reclame rond de circuits, de verkoop van uitnodigingen voor VIP’s en het beheer van afgeleide producten regelt All Sport Management, dat voor elke Grote Prijs een gigantische Paddock Club en een VIP-infrastructuur optrekt. Naar verluidt is de prijszetting genadeloos: 20 tot 40 miljoen frank voor een reclamebord dat tijdens de race ongeveer 7 à 8 minuten lang in beeld komt. En dan zijn er nog de vele kleine extraatjes, zoals de rechten die aan de meest biedende worden verkocht om tijdens een Grand Prix een weekend lang exclusief filmrolletjes te mogen verkopen.

Mevrouw Slavica Ecclestone

, de beduidend jongere echtgenote van de intussen zeventigjarige Formule 1-paus, had tot voor kort 80% van de aandelen in SLEC. Vijf jaar geleden begonnen zij en Bernie Ecclestone voor een deel van hun aandelen een beursgang te plannen. Officieel om de toekomst van de Formule 1 veilig te stellen, maar vooral om zijn levenswerk te verzilveren met een gigantische financiële transactie. Het perfecte scenario ontspoorde toen toenmalig Europees commissaris voor Concurrentiebeleid Karel Van Miert drie jaar geleden ging dwarsliggen. Van Miert struikelde vooral over Ecclestones commerciële monopolie binnen de Formule 1: Ecclestone controleert nog tot 2010 alle commerciële en televisierechten, en zo’n langetermijncontract vond Van Miert niet kunnen.

Een lelijke streep door de rekening van Ecclestone. Op papier zijn de televisierechten van Formule 1 inderdaad zijn eigendom. Maar Ecclestone stelt ze gratis ter beschikking van de Internationale Autosportfederatie, die ze dan weer aan Ecclestone verkoopt, samen met alle commerciële rechten. Volgens sommige bronnen voor zo’n half miljard frank: eigenlijk een symbolische som, rekening houdend met hun reële waarde. Ecclestone hoopt de plooien met de Europese Commissie in de komende paar jaar te kunnen gladstrijken om het pad te effenen voor de beursgang van SLEC Holding. Want zolang de Europese Commissie Ecclestones aanspraak op de commerciële en televisierechten in vraag bleef stellen, kon de F1-paus het enige actief van zijn holding niet verzilveren.

Dus zocht – en vond – Ecclestone een andere weg. Vorig jaar verkocht hij 12,5% van SLEC Holding aan de Britse investeringsbank Morgan Grenfell Private Equity, een filiaal van Deutsche Bank. Morgan Grenfell nam tegelijk een optie op nog eens 37,5% van de aandelen, maar miste de deadline en kreeg geen respijt van Ecclestone. “Ze denken dat ze het hard spelen, maar ze zijn veel te soft,” commentarieerde de Brit, vlak voor hij in de Verenigde Staten 37,5% van de aandelen aan een andere partner verkocht: de investeringsbank Hellman & Friedman.

Voor de 50% die de twee banken op die manier in handen kregen, ontstond al snel grote belangstelling. Onder meer van MediaSet, een televisiegroep die wordt gecontroleerd door Silvio Berlusconi. Ecclestone stelde zijn veto, omdat hij al een contract voor F1-beelden had met die groep. Het Duitse EM-TV & Merchandising, een mediabedrijf dat eigenlijk gespecialiseerd is in jeugdprogramma’s en onlangs nog alle rechten op de Muppets kocht, kreeg wel zijn zegen. Zowel Morgan Grenfell als Hellman & Friedman verdienden stevig aan de transactie: samen betaalden ze 39 miljard frank voor 50% van SLEC Holding, een paar weken later verkochten ze die aandelen voor 68 miljard frank (deels in aandelen, deels in cash) aan EM-TV. Volgens topman Thomas Haffa van EM-TV hebben de Duitsers ook een optie genomen op 25% van Bernie Ecclestones aandelen. Die optie moet binnen het jaar worden gelicht.

Het aandeel van EM-TV

, een beursgenoteerde groep, klom de dag van de overname meteen 5%. Het onderstreept dat Formule 1 ook in de financiële wereld geen vies woord meer is. Voor autoconstructeurs evenmin. DaimlerChrysler heeft nu 40% van de aandelen van McLaren, BMW levert de motoren en is partner van Williams, Ferrari is de vaandeldrager van Fiat, Honda levert motoren aan British American Racing en Ford kocht vorig jaar het team van ex-wereldkampioen Jackie Stewart (zie kader: Het geval Jaguar). Constructeurs graven steeds dieper in hun reserves om zich een plaatsje op de startgrid te kunnen kopen. Renault, dat over twee jaar wil terugkeren naar de peperdure speeltuin van de autoconstructeurs, kocht nu al het Benetton-team op voor 4,8 miljard frank. Toyota maakte voor zijn grote debuut over twee jaar een budget vrij van 6 miljard frank.

De Japanse constructeur telde bij de FIA ook 1,8 miljard frank borg neer om zeker te zijn van een plaats bij de twaalf F1-ploegen. De borg wordt normaal in maandelijkse schijven terugbetaald zodra een ploeg zijn eerste Grand Prix rijdt. Maar nu is al duidelijk dat Toyota die deadline niet haalt en pas in 2002 zal starten, waardoor de FIA in elk geval 700 miljoen frank op zak zal steken, de contractuele boete voor een jaartje vertraging.

Samen met de grote constructeurs strijkt ook een nieuw soort sponsors neer in Formule 1. De sigarettenfabrikanten, die vanaf 2007 helemaal moeten verdwijnen van de Europese circuits, worden stilaan vervangen door topbedrijven uit de wereld van telecommunicatie, internet, informatica en elektronica. Nu al rijdt British American Racing deels met geld van het Canadese Teleglobe, wordt Williams gesponsord door Compaq, investeerde Yahoo! net iets minder dan 1 miljard frank in Prost Grand Prix en Orange iets meer dan 4 miljard in Arrows. Formule 1 staat voor ultieme speerpunttechnologie, precies het imago dat die nieuwe sponsors willen hebben.

Nu rest Ecclestone nog één grote uitdaging: de Amerikanen voor Formule 1 lijmen. Want Formule 1 in de Verenigde Staten, dat wilde nooit echt lukken wegens te weinig show en niet genoeg spektakel. De VS, het land van de merchandising en de megasponsors – Coca-Cola en McDonald’s lieten hun interesse trouwens al blijken – kunnen voor Ecclestones geesteskind een wereld doen opengaan van nieuwe, onbegrensde financiële mogelijkheden. Vooral omdat de VS een zeer belangrijke markt is voor automerken als Mercedes, Honda, Toyota of BMW. Wij staan er misschien niet meteen bij stil, maar BMW slijt in de Verenigde Staten meer exemplaren van de dure (en winstgevende) 7-serie dan in Europa. Wedden dat Bernie Ecclestone daar wel bij stil staat?

jo bossuyt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content