‘Het is nu of nooit voor de regering-Michel’
Verregaande besparingen, ook in de sociale zekerheid. Minstens een halvering van de historische loonkostenhandicap, tot 5 procent. En een debat over een hervorming van de automatische loonindexering. Volgens Voka-topman Hans Maertens moet de regering-Michel daar nú werk van maken.
Het to-dolijstje van de federale regering voor de komende weken is niet min. Ze moet de begroting saneren. Er moet een akkoord komen over de hervorming van de vennootschapsbelasting. Ze moet knopen doorhakken in dossiers als werkbaar werk en de wet op het concurrentievermogen. Die drukke agenda is voor Voka-topman Hans Maertens het bewijs dat de Vlaamse werkgeversorganisatie gelijk had toen ze vorige maand een open brief richtte aan de regeringen. Daarin riep ze op ook in de tweede helft van de legislatuur in te zetten op besparingen, hervormingen en investeringen. “Er is veel gebeurd, maar wellicht moet het moeilijkste nog komen”, luidde het in de brief, ondertekend door tachtig vooraanstaande Vlaamse ondernemers en bedrijfsleiders.
“Om het in voetbaltermen te zeggen: de regering speelde een behoorlijke eerste helft. Maar de tweede speelhelft wordt nu de grote uitdaging. Daar wordt de wedstrijd gewonnen”, zegt Voka-topman Hans Maertens. “De regering heeft in de eerste twee jaar substantiële economische hervormingen doorgevoerd. Ik denk aan de taxshift, waarvan we het belang niet kunnen overschatten. Er is een pensioenhervorming in de steigers gezet. Maar het spel mag dus niet stilvallen. De regering speelt een wedstrijd die geen verlengingen of replay zal hebben. Het is nu of nooit.”
U geeft goede punten voor een aantal hervormingen die zijn doorgevoerd, maar de begroting blijft een probleem.
HANS MAERTENS. “Als ik hoor dat de regering op zoek moet naar 4,2 miljard euro in plaats van 2,4 miljard euro, dan herhaal ik dat de Voka-oproep van een aantal weken geleden overeind blijft.”
Wat vindt u van het argument dat België zich al kapot heeft bespaard?
MAERTENS. “In het verleden hebben de regeringen de uitgaven vooral met de kaasschaafmethode beknot. Tegelijk stel ik vast dat de overheidsuitgaven de voorbije vijf jaar met zo’n 15 miljard euro zijn gestegen, tot 200 miljard euro. Het overheidsbeslag bedraagt 52 tot 54 procent. Dan is er in se nog niet veel bespaard. Met de kaasschaaf saneren is nu niet meer voldoende.”
Wat moet er nog gesaneerd worden?
MAERTENS. “Het federale niveau moet verder durven te besparen in de sociale zekerheid. Die is een van de belangrijkste uitgavenposten. We moeten bereid zijn een aantal mechanismen ter discussie te stellen. Ook al weet ik dat minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open Vld) met veel dynamiek en zin voor consensus werkt aan een nieuwe ziekenhuisfinanciering. Besparen en hervormen gaan hier hand in hand.
“Daarnaast moeten we het automatische indexeringsmechanisme toch eens durven te bekijken. Dat de regering op zoek moet naar 4,2 miljard euro, is een gevolg van een gebrek aan groei, maar ook van het feit dat de verhoging van de uitkeringen en de ambtenarenlonen door de indexaanpassing drie maanden vroeger komt. De indexering spekt de staatskas via de sociale bijdragen op hogere brutolonen, maar ze keert zich ook tegen de regering. Dat indexmechanisme heeft iets destructiefs.
“België heeft een inflatie van 2 procent. In Frankrijk is dat 0,4 procent, in Duitsland 0,3 en in Nederland 0,1 procent en het EU-gemiddelde is 0,2 procent. Die hoge Belgische inflatie is een gevolg van de grote indexkorf, maar vooral van de hogere btw en heffingen als de turteltaks. Door de automatische indexering betalen de bedrijven de rekening en daalt de competitiviteit. We moeten opletten dat we na het doelpunt van de taxshift in de eerste helft van de legislatuur, geen tegendoelpunt krijgen in de tweede helft door de automatische loonindexering.”
De automatische indexering is wel hét sociaaleconomische taboe van België.
MAERTENS. “Er wordt al dertig jaar gezegd dat de koppeling van de lonen aan de index problematisch is. Begin jaren tachtig volgden indexsprongen elkaar op. Ik weet dat ik vloek in de kerk, maar het mechanisme is niet geloofwaardig. Voor alle duidelijkheid: de lonen en de uitkeringen mogen worden gekoppeld aan de prijsevolutie. Ja, je zal elke twee jaar praten over de loonvorming en over de aanpassing van de uitkeringen. Maar wij gaan dat doen in een allesomvattend kader, rekening houdend met de inflatie, de competitiviteit en wat de begroting aankan. De regering zou op basis daarvan een enveloppe of een marge voor overleg moeten vastleggen. We moeten het systeem fundamenteel herbekijken en nadenken over een andere vorm van loonvorming. Noem het een soort all-inakkoorden, zoals in Duitsland.”
Kan die discussie over de indexering worden meegenomen in het uittekenen van een nieuwe wet op het concurrentievermogen? Die moet de Belgische loonkosten onder controle houden. De vorige wet heeft dat slechts gedeeltelijk gedaan. Over het nieuwe voorstel van minister van Werk Kris Peeters zijn de werkgevers niet enthousiast.
MAERTENS. “De wet op de loonnorm vertoonde gebreken en die vind ik ook in de nieuwe voorstellen terug. Twee problemen worden daarin niet getackeld. Het eerste is dus de index. Het tweede is dat de ambitie om de loonkosten onder controle te houden, te klein is. De absolute loonkostenhandicap bedraagt nog altijd 10 à 11 procent. Het moet toch de bedoeling zijn die te doen dalen. Een halvering naar 5 procent zou al zeker in die wet moeten staan. Daarnaast moeten we vermijden dat de lastenverlagingen van de taxshift worden omgezet in loonsverhogingen. In het regeerakkoord staat dat de index bespreekbaar is voor de regering. Ik hoor en zie daar niets van.”
Wat vindt u van het interprofessioneel overleg? Het overleg in de Groep van Tien gaat niet echt vooruit, om het zacht uit te drukken.
MAERTENS. “Ik ben een grote voorstander van sociaal overleg. Je kunt geen hervormingen doorvoeren zonder overleg, maar je moet het wel met een open vizier doen. Het water tussen de sociale partners is diep. De sfeer is op bepaalde momenten verzuurd en op andere momenten gecommunautariseerd. Het overleg wordt gebruikt voor politieke doeleinden. Sommige fracties hadden dit voorjaar niets anders op het oog dan de regering te doen vallen. De werkgevers krijgen ook tegenstrijdige signalen. Eerst wordt de algemene staking op 7 oktober geannuleerd en 24 uur later stel je vast dat de metaal- en textielsectoren een stakingsaanzegging indienen. In zo’n klimaat wordt het bijzonder moeilijk.”
U was zeer kritisch voor de plannen van minister van Werk Kris Peeters (CD&V) om de arbeidsmarkt te flexibiliseren. Waarom? Bent u dat nog altijd?
MAERTENS. “Zowel de werkgevers als de vakbonden hadden veel opmerkingen bij die voorstellen. Kris Peeters zegt dan dat het een goed ontwerp is omdat iedereen bezwaren formuleert. Dat is een vreemde redenering.
“Dat wetsontwerp is een optelsom van maatregelen om tot werkbaar werk te komen. Ik zie geen visie over hoe we dat gaan aanpakken. Zo wordt de annualisering van de arbeidstijd voorgesteld als een grote vooruitgang. Welnu, voor bepaalde sectoren is dat een achteruitgang. Daar zijn de sectorale akkoorden flexibeler dat het wetsontwerp. Het gevolg is dat er straks naar de wet zal worden verwezen, in plaats van naar de cao’s. Er staan ook goede voorstellen in het wetsontwerp, zoals het pleidooi voor werknemersgroeperingen of het outsourcen van werknemers tussen bedrijven. Maar dat men niet occasioneel aan telewerk zou kunnen doen bij een staking, daar word ik dan echt boos van.”
Wat vindt u van de voorstellen om de vennootschapsbelasting te verlagen? Nu eens is een nominaal tarief van 24 procent het doel, dan weer is het 20 procent. Heeft Voka een plan?
MAERTENS. “Wie de vennootschapsbelasting wil hervormen, moet duidelijke doelen stellen en dat wordt voor een deel uit het oog verloren. We hebben in eerste instantie behoefte aan een vennootschapsbelasting die internationaal competitief is. De tarieven moeten interessant genoeg zijn om buitenlandse investeerders hier te houden of nieuwe aan te trekken. Ook voor binnenlandse bedrijven is een laag tarief belangrijk. De grote bedrijven en kmo’s moeten elkaar niet verwijten dat de ene veel betaalt en de andere weinig. De doelstellingen zijn voor iedereen gelijk en iedereen betaalt.
“Voka pleit voor een tarief van 24 à 25 procent. Dan zitten we in Europa opnieuw tussen de mensen. 20, 15 of 10 procent zou nog beter zijn. Een beperking van de aftrekposten kan de verlaging van het tarief compenseren.”
Welke aftrekken moeten sneuvelen?
MAERTENS. “Alle aftrekken voor onderzoek en ontwikkeling moeten behouden blijven. Die trekken investeringen aan. Daarnaast hebben we geen probleem met de overstap van degressieve naar lineaire afschrijvingen. De fiscale overdraagbare verliezen moeten behouden blijven, want dit land telt nog altijd zeer veel productiebedrijven. Die zijn vaak cyclisch bezig. Voor ons is een modulering van de notionele-intrestaftrek zeker bespreekbaar. De roerende voorheffing verhogen kan niet. Die is de voorbije jaren al sterk gestegen en remt het ondernemerschap af. En een meerwaardebelasting op aandelen is al helemaal not done.”
Alain Mouton
“We moeten het automatische indexeringsmechanisme toch eens durven te bekijken. Dat heeft iets destructiefs”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier