Het Chinese aanvalsplan van RHEI
Geert Cauwenbergh leidt sinds de voorbije zomer het van oorsprong Chinees-Amerikaanse farmabedrijf RHEI Pharmaceuticals dat westerse medicijnen op de Chinese markt wil lanceren. Zijn ervaring bij Janssen Pharma en het beursavontuur met het door hem opgerichte biotechbedrijf Barrier Therapeutics komen Cauwenbergh nu goed van pas.
Mechelaar Geert Cauwenbergh (54) werd door de legendarische dokter Paul Janssen op het pad van de dermatologie gezet. De microbioloog kreeg bij Janssen Pharmaceutica de verantwoordelijkheid voor dermatologie en infectieziekten. In 1994 belandde hij in de VS om er bij Johnson & Johnson (J&J), het moederbedrijf van Janssen Pharma, de consolidatie van de afdeling dermatologie te leiden. Maar een handvol jaren later viel dermatologie uit de gratie bij J&J. Cauwenbergh bundelde daarop de dermatologische medicijnen in een spin-out en incorporeerde het bedrijf onder de naam Barrier Therapeutics, zes dagen na 11 september 2001. “Iedereen verklaarde me gek en zei dat we voor een nucleaire winter stonden voor investeringen.” Na vier maanden had hij 46 miljoen dollar. Barrier debuteerde eind april 2004 op Nasdaq. Maar de loodzware kosten voor de uitbouw van een commerciële organisatie en voor de ontwikkeling van geneesmiddelen, gekoppeld aan de kredietcrisis, maakten Barrier te kwetsbaar. Na de overname door het Amerikaanse Stiefel Laboratories was de rol van Cauwenbergh bij Barrier uitgespeeld.
In de hoogdagen van Barrier ontmoette Cauwenbergh de Turnhoutenaar Joos Horsten, ook een oudgediende van Janssen Pharma en daar een van de drijvende krachten achter de investeringen van Janssen in de Chinese stad Xian. Horsten was ook betrokken bij RHEI Pharmaceuticals (spreek uit als ‘roewie’). RHEI staat voor de samenvoeging van twee stromen, in deze context het kruispunt van westerse geneeskunde in een oosterse markt en de oosterse mentaliteit, legt Cauwenbergh uit.
Twee Chinezen in Yale
RHEI werd in de VS opgericht door twee Chinezen die aan de universiteit van Yale studeerden. Zij vonden steun bij Leeward Ventures, een beleggingsfonds naar Luxemburgs recht dat nu 70 procent van de aandelen controleert. Leeward had ook contacten met Horsten en vroeg hem om advies. “En voor hij het goed en wel besefte, was Joos CEO van RHEI”, zegt Cauwenbergh.
Horsten verhuisde de hoofdzetel van RHEI van de VS naar Vlaanderen. De notionele-intrestaftrek en de verlaging van de belasting op octrooien maakten die transfer aantrekkelijk. Maar toen Horsten in juni vorig jaar op zoek was naar extra financiering voor RHEI, overleed hij aan een hartaanval in zijn hotelkamer in Peking. Cauwenbergh werd daarop door de familie Horsten en door Leeward gecontacteerd om RHEI verder te leiden.
Waarom hij er instapte? “Joos was een goede vriend die mij ook probeerde te helpen toen ik met Barrier in China probeerde te raken. Als zijn familie en vrienden mij vroegen of ik dit wou doen, vond ik dat ik daar minstens moest naar kijken. Bovendien was het een no-brainer. In het westen geregistreerde geneesmiddelen betekenden als risico niets vergeleken met wat we deden met Barrier. Het was een walk in the park. (lacht) En als ik mee aan de basis kan liggen van potentieel een van de grootste farmabedrijven ter wereld, omdat het actief wordt in wat over twintig jaar de grootste farmamarkt ter wereld is, wil ik daar wel aan meedoen.”
Eerste registratie in China
RHEI wil in een eerste fase geneesmiddelen van bedrijven uit Europa, de VS en Japan introduceren op de Chinese markt via lokale verdelers. “Wij nemen de licenties over van de producenten en geven royalty’s op de verkoop”, zegt Cauwenbergh. “Er is een enorme vraag naar westerse geneesmiddelen in China.”
RHEI mikt daarbij in eerste instantie op dermatologische producten. “Het is niet omdat bij grote jongens die dingen op het schap worden gezet, dat ze niet goed zijn. Er zijn ook daarin heel veel orphan dis-eases, zeldzame ziektes waarin de farmasector niet of nauwelijks wil investeren. Neem ichthyosis, een verschrikkelijke ziekte. Je gaat er niet aan dood, maar je leeft als een paria. De meeste grote bedrijven zijn er uitgestapt omdat ze er geen degelijke prijzen voor kregen en het volgens hen economisch geen zin heeft.”
RHEI heeft intussen voor zes producten een licentie voor China. Daarbij ook Tibozole van de Mechelse J&J-dochter Tibotec-Virco. Voor dat schimmelwerende product zijn de laatste klinische onderzoeksfasen gestart. Het product zou in 2010 gelanceerd kunnen worden in China. En enkele weken geleden kreeg RHEI er een eerste product geregistreerd, Schreuder Scar Treatment. De verkoop van die crème tegen littekens zou in maart of april 2009 moeten starten.
Na ongeveer drie jaar – “als we zelf groot genoeg zijn” – moet een eigen commerciële ploeg de verkoop geleidelijk overnemen van de Chinese verdelers. Over vijf jaar zou dan de eigen productie moeten kunnen starten voor China en volgt mogelijk ook export vanuit China. Die productie zal er eerst zijn voor de producten onder licentie, maar daarna mogelijk ook voor eigen producten.
“Als ik in fase drie (de laatste klinische onderzoeksfase voor de marktintroductie, nvdr) kom met een eigen product en moet produceren, en de toestand in China blijft zoals hij is, zal ik in Xian zitten. In Xian hebben ze heel goede installaties en infrastructuur als gevolg van de aanwezigheid van Janssen. Want laten we wel wezen, zonder Janssen zou Xian alleen de stad van de kleien beelden zijn.”
“China doet trouwens grote inspanningen om de zogenaamde good manufac-turing practices te introduceren in zijn fabrieken. Ik verwacht daarom dat we binnen vijf jaar een polyvalente fabriek kunnen opkopen. In Xian staan massa’s van die dingen die werden gebouwd toen de Chinese overheid nog in infrastructuur investeerde.”
Maar Cauwenbergh wil zeker niet overhaasten. “Dat heb ik geleerd van Barrier. Als we drie of vier producten door registratie krijgen, kunnen we onze commerciële groep beginnen op te bouwen. Maar zo’n stommiteit als bij Barrier, waar we te sterk inzetten op het commerciële, zal ik niet meer begaan. Als kleine jongen kan je in een grote markt onmogelijk én de ontwikkeling én de commercialisering uitbouwen.”
Met het hoofd in de soep
Dat RHEI in China toch relatief vlot aan de slag kan, komt ook omdat de Chinese autoriteiten een soepelere behandeling hebben uitgewerkt voor geneesmiddelen uit zogenaamde referentiegebieden, zeg maar de VS, Canada, Australië, Japan en Europa. Als een geneesmiddel geregis-treerd is in een referentieland, kan een clinical trial permit worden aangevraagd. Het duurt dan één tot anderhalf jaar om die vergunning te krijgen. Daarmee kan je dan een klinische studie starten op 250 tot 350 patiënten. Zo’n studie kost in China maar een vijfde van in het westen.
Pas na afloop van de studie, bijna een jaar later, wordt het product geregistreerd. Protectionisme? Niets van, benadrukt Cauwenbergh. Die extra studie is nodig omdat er genetische verschillen zijn. Chinezen hebben andere metabole patronen waardoor zij anders reageren op producten. “Vergelijk het met een Chinees of een Japanner die je twee Duvels laat drinken. Die valt met zijn hoofd in de soep.”
Omdat de stoffen al in het westen geregistreerd zijn, is het risico sowieso vrij laag. “Misschien dat vroeger hier en daar wel eens een producent een scheve schaats reed. Maar daar heeft de Chinese overheid in 2007 serieus een einde aan gemaakt. Het hoofd van de plaatselijke goedkeuringsautoriteiten werd gefusilleerd wegens corruptie omdat bepaalde producten op de markt werden toegelaten terwijl ze ernstige problemen veroorzaakten. De bottomline is dat de transparantie van het systeem sterk is toegenomen.”
Een sterke Chinese leidersfiguur
De dagelijkse activiteiten van RHEI in China zitten in een kantoor in Peking. Maar RHEI heeft ook een afdeling in Hongkong. Dat kantoor biedt RHEI de mogelijkheid om dividenden en de latere winst naar België over te brengen. België is dan ook een van de weinige landen met een bilateraal akkoord met Hongkong voor transfers van dividenden en royalty’s tegen een veel gunstiger belastingtarief. Cauwenbergh denkt intussen aan een kapitaalverhoging om het businessplan verder uit te rollen. “Ik heb met de aandeelhouders gesproken en die zijn geneigd te volgen.”
“Een beursgang gaan we zo lang mogelijk afhouden. Maar als wij voldoende kapitaal vinden om mogelijke stormen in de komende drie jaar te omzeilen en we in die periode drie, vier registraties binnenhalen, zit de kans erin. Of dat dan op Euronext zal zijn of in Shenzhen of Sjanghai weet ik nog niet.”
Cauwenbergh wil ook in China management rekruteren. “Ik geloof niet in westerlingen die een Chinees bedrijf leiden. Ik zoek een sterke Chinese leidersfiguur, man of vrouw. Ik zie het gebeuren dat de rol van CEO gaat naar een Chinees en ik als voorzitter superviseer.”
Cauwenbergh heeft ook een zitje in de raad van bestuur van het Gentse biotechbedrijf Ablynx en het Brusselse private biofarmabedrijf Euroscreen. Daarnaast heeft hij zitting in het biotechbedrijf Upstream Biosciences uit het Canadese Vancouver. “Ik ga er niet meer doen dan vijf of zes.” De afbouw van zijn activiteiten moet Cauwenbergh nog niet overwegen. “Mijn vrouw zou me buitengooien als ik thuis zou blijven.” (lacht uitbundig) (T)
Door Bert Lauwers / Foto’s Wouter Rawoens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier