Gooi het reglement niet weg
Chris Patten, Europese commissaris voor Buitenlandse Betrekkingen, vindt dat morele kracht even rake klappen kan uitdelen als militaire macht.
Het luidruchtige debat over de zogezegde politieke verwijding van de Atlantische Oceaan werd aan Amerikaanse zijde uitgehold door een vloed van quasi-academische journalistiek en oprechte wetenschappelijkheid.
Van Robert Kaplan kregen we te horen dat er wereldwijde anarchie op komst is. Francis Fukuyama voorspelt het uiteenvallen van het Westen door de uiteenlopende visies op de kern van democratische legitimiteit – voor Amerika is dat de natie, voor Europa de wil van een internationale gemeenschap. Philip Bobbitt voorspelt in zijn uitgebreide wetenschappelijk werk The Shield of Achilles een toekomst waarin marktstaten onder Amerikaanse aanvoering strijd voeren om de gevaren af te wenden van een wereld waarin internationaal recht nog maar een illusie is.
Maar vóór alles en iedereen, zeker als het om invloed en kromme argumentatie gaat, is er echter Robert Kagan. Die voert aan dat Europa en Amerika niet langer een gemeenschappelijke visie op de wereld hebben omdat Europa zo zwak is en Amerika zo sterk. De Europese steun voor multilateralisme vindt zijn wortels in kleinhartigheid en niet in principes.
Volgens de verdedigers van rauwe militaire macht werd de worsteling van de Koude Oorlog gewonnen door de Amerikanen en hun inadequate Europese bondgenoten. Waar we nu mee geconfronteerd worden, is een veel meer sinistere bedreiging, die soms moeilijk te herkennen of te definiëren valt: politieke uitingen van de erfzonde. Alleen het gebruik van militaire macht, desnoods preventief, kan de beschaving in het algemeen en Amerika in het bijzonder redden van de ondergang.
Vuurkracht is niet alles
In de kern van die filosofie schuilen drie misvattingen. Ten eerste: het is inderdaad waar dat de Amerikaanse militaire macht een doorslaggevende rol speelde bij het vrijwaren van de democratie, de vrijheid en de welvaart in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog. Het is eveneens waar dat veel Europeanen maar al te graag gingen schuilen onder de Amerikaanse militaire paraplu, en tegelijk willekeurige kritiek spuiden. Maar het was niet alleen de Amerikaanse vuurkracht die de ‘vrije wereld’ gered heeft. Het was ook de creatieve Amerikaanse diplomatie, die erin slaagde om in de jaren veertig en vijftig een wereldreglement op te stellen, terwijl soortgelijke inspanningen na de Eerste Wereldoorlog tot niets geleid hadden.
Het totalitaire communisme stortte in, deels door het soort wereld waartegen het moest optornen. De wereld van de Verenigde Naties, van Bretton Woods, van de Gatt, de Navo en van het internationale recht bood een veel heilzamer visie dan een wereld van uitputtende nationale of ideologische conflicten. De Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa van 1975 legde niet alleen mensenrechten vast, ze voerde ook het principe in dat staten in elkaars interne aangelegenheden tussenbeide mogen komen als die rechten geschonden worden. Dat alles vestigde een morele legitimiteit voor Amerika en zijn bondgenoten, die uiteindelijk zo krachtig was dat ze elke kwaadaardige coalitie tegen hen op vreedzame wijze ten gronde kon richten. Om te winnen hadden we zowel regels als raketten nodig.
Cultuur als slagschip
Tijd voor de twee misvatting. Het is waar dat de Amerikaanse militaire macht groter is dan die van om het even welk ander land of machtsblok. Maar niet alleen de Amerikaanse vuurkracht is dominant. Hetzelfde geldt voor de Amerikaanse economie en volkscultuur. Want macht is niet alleen een kwestie van precisiewapens. Zal China eerder veranderen wegens de omvang van het Amerikaanse defensiebudget, of wegens de superioriteit van Amerika’s befaamde universiteiten, die fungeren als internationale academische magneten?
Omdat Europa te weinig uitgeeft aan defensie, zijn we misschien geneigd om de andere ingrediënten die wereldwijde veiligheid kunnen scheppen en bestendigen naar voren te halen: de zogenaamde zachte macht. Indien we ooit meer au sérieux willen genomen worden als politieke macht, dan zullen we onze belastingbetalers ertoe moeten aanzetten om meer neer te tellen voor defensie – de harde macht. Maar als we bijvoorbeeld onze uitgaven voor ontwikkelingshulp zouden herleiden tot het Amerikaanse niveau, en al wat we besparen zouden uitgeven aan speciale strijdkrachten, zou de wereld dan een veiliger plek worden?
Geen vrede zonder samenwerking
Ten derde: het is absurd om te denken dat het nationale belang de beleidslui een steviger basis biedt dan multilaterale samenwerking en internationaal recht. Je kunt je burgers gewoon geen vrede en welvaart bezorgen zonder samen te werken met anderen. In de moderne wereld is veiligheid veel meer dan een militair concept. Er zijn misschien zeldzame gevallen waar je het alleen moet redden, maar je moet aannemen dat je beter gediend wordt – bij de bestrijding van het terrorisme, de misdaad, epidemieën, drugs, de verspreiding van dodelijke wapens, klimaatveranderingen – als je coalities bouwt rond beleidsprincipes die ieders belangen dienen.
Het is gemakkelijk om Europa aan te vallen omdat het te weinig uitgeeft aan defensie, omdat het in zichzelf gekeerd is, omdat het de politieke wil mist om een vuist te maken in de wereld, omdat het hard strategisch denken heeft ingeruild voor meewarigheid. Maar het zou zelfvernietigend zijn om de zoektocht naar een allesomvattende internationale orde op te geven. De VS mag zich niet inbeelden dat de wereld een veiliger en gelukkiger plek wordt wanneer het wereldreglement, waaraan het zo’n grote bijdrage geleverd heeft, kapot gescheurd wordt.
“Niet alleen de Amerikaanse vuurkracht is dominant, ook de Amerikaanse economie en volkscultuur.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier