Gezocht : varkens

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Er zijn te weinig varkens en te veel slachthuizen. De taaie maar nukkige slachters moeten leren samenspannen om de machtige varkensboeren en grootwarenhuizen de baas te worden. Een recente overname geeft het voorbeeld.

Slachthuizen en uitsnijderijen vechten tegenwoordig om een varken aan de haak te kunnen rijgen. Varkens zijn schaars terwijl de slachthuizen en uitsnijderijen geteisterd worden door overcapaciteit. Misschien kent deze hakenslag nu het begin van het einde : Covavee, de coöperatieve van de Boerenbond voor het slachten van varkens en de verkoop van karkassen, heeft de Lokerse uitsnijderij Vapo overgenomen (zie Trends, 5 september ’96). Twee groten, goed voor een omzet van 7,6 miljard en 3,6 miljard, bundelen daarmee hun krachten om de grootste varkensslachter en -uitsnijder van België te worden.

Schaalvergroting en concentratie kunnen de slachters en uitbeenders best gebruiken. De sector is een lappendeken van grotendeels kleine familiebedrijven met een uniform product. Hun enige wapen in de onderlinge concurrentie is de prijs, met alle gevolgen vandien. Bovendien zit de bedrijfstak tussen hamer en aambeeld. De druk op de prijs van hun voornaamste klanten, de grootwarenhuizen, was al zwaar, en nu komen daar de varkenskwekers bij. Zij weten zeer goed dat de slachthuizen en uitsnijderijen met overcapaciteit kampen en rekenen dus door.

Dat kunnen ze des te meer omdat er te weinig varkens zijn. De Europese varkensstapel is op een jaar tijd met 1 % gedaald, en volgend jaar gaat daar volgens schattingen nog eens een percent af. Overal in Europa leggen strengere milieuwetten de kweek aan banden, zoals het Map (Mestactieplan) bij ons. In Duitsland, het EU-land met de grootste stapel maar met kleinschalige, weinig rendabele teelt, gaf het voorbije jaar 15 % van de varkenshouders er de brui aan.

De dollekoeienziekte, die de consumenten het varkensvlees deed herontdekken, wakkerde de relatieve schaarste nog aan. Terwijl hun collega’s in de rundersector zwarte sneeuw zien, hebben de varkenskwekers in geen jaren meer zo’n goeie prijzen gekregen. “Een kweker met 1000 varkens en 200 zeugen haalt gemakkelijk een inkomen tussen 3 en 4 miljoen per jaar,” zegt Jacques Viaene, landbouweconoom aan de Universiteit Gent. “De varkensboeren willen binnen de week betaald worden, terwijl de grootwarenhuizen betalen op 30 tot 60 dagen. Het overbruggen van dat verschil maakt de kosten voor slachthuizen en uitsnijderijen nog zwaarder.”

Misschien komt met de overname van Vapo door Covavee het verzet binnen de sector op gang. Maar Luc Van Acker, gedelegeerd bestuurder van Vapo, betwijfelt of andere overnames of samensmeltingen zullen volgen. “Iedereen in de sector is erg op zijn onafhankelijkheid gesteld,” zegt Van Acker, die ook voorzitter is van Bivex, de beroepsvereniging van de vlees- en veehandel, slachthuizen en uitsnijderijen. “Kleine familiebedrijven hebben trouwens troeven : flexibiliteit om snel in te spelen op wensen van de klant en resistentie tegen barre tijden.”

De schuldenlast van Vapo weegt zwaar. In de jaren ’92 tot en met ’94 (recentere informatie is niet beschikbaar) bedraagt het vreemd vermogen ongeveer 90 % van het totaal vermogen. De resultatenrekening laat voor elk van die jaren bedrijfswinsten zien die schommelen tussen 20,5 en 43 miljoen, en financiële opbrengsten variërend tussen 10,4 en 30,6 miljoen. Maar dat positief resultaat wordt, behalve voor ’93, telkens teniet gedaan door financiële kosten die schommelen tussen 51,4 miljoen en 70,3 miljoen. Van Acker wil geenszins horen dat hij daarom beschutting zocht bij Covavee. “De overname is puur strategisch,” aldus Van Acker. “In de productieketen zit Covavee niet verder dan de karkassenverkoop. We sluiten daar ideaal op aan omdat we de karkassen versnijden, compleet ontbenen, de noodzakelijke kruiden toevoegen enzovoort, zodat het eindproduct klaar is voor consumptie of voor verdere industriële verwerking.”

KAPOT.

Ook de slachthuizen en uitsnijderijen voor runderen lijden aan overcapaciteit. Viaene schat dat in de hele branche (varkens en runderen dooreen) 30 % van het productievermogen onbenut blijft. Op het eind van de jaren tachtig hebben de slachthuizen massaal geïnvesteerd om te voldoen aan de EU-normen voor hygiëne. Veel bedrijven hebben toen in één moeite hun capaciteit uitgebreid. Slachthuizen die niet exporteerden, moesten niet aan de normen voldoen en mochten openblijven tot ’94. Vorig jaar echter waren veel van die slachthuizen nog steeds niet dicht, wat de markt verder verstoorde.

In Nederland wordt de overcapaciteit geschat op 25 % in de varkensslachthuizen en 30 % in de runderslachthuizen, in Duitsland is dat zelfs 40 % en 60 %. “In Nederland kwam de sector overeen om per varken 1,5 gulden en per rund 15 gulden opzij te leggen,” zegt Viaene. “De opbrengst moet dienen om bedrijven te vergoeden die willen sluiten. Het is de uitkoop van overbodige capaciteit. Duitsland is iets gelijkaardigs van plan. België kiest voor de koude sanering : doorgaan met de strijd tot iedereen kapot is.” Viaene geeft toe dat de Nederlandse uitgangssituatie verschilt : “In dat land controleren vijf groepen 80 % van de markt. Dat geeft genoeg macht om zo’n akkoord er door te drukken. In België is de sector zo versnipperd dat je hooguit 40 % van de markt achter zo’n plan zou kunnen scharen.”

Moeten de slachters en uitbeenders niet veeleer zoeken naar meer toegevoegde waarde ? “Dat is gemakkelijk gezegd,” aldus Viaene, “ook in de vleesverwerking is het niet meer als vroeger : de consumptie stagneert en de varkensprijsstijging heeft pijn gedaan. De verwerkers ontwikkelden daarom nieuwe producten op basis van kip of legden zich toe op bereide maaltijden zoals pizza of lasagne. Ze zijn echte specialisten geworden. Als nieuwkomer verwerf je daar geen marktaandeel in een handomdraai.”

JOZEF VANGELDER

JACQUES VIAENE (UNIVERSITEIT GENT) Varkenskwekers hebben in geen jaren meer zo’n goeie prijzen gekregen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content