Gehuwd en toch alleen
Wanneer moeten gehuwden een afzonderlijke belastingaangifte indienen ?
Gehuwden worden in principe gezamenlijk belast. Ze dienen bijgevolg maar één aangifteformulier in dat door beiden wordt ondertekend. En toch zijn er niet weinig gevallen waar gehuwden toch elk voor zich, een afzonderlijk aangifteformulier moeten indienen. Dat geldt voor de jaren waarin gehuwden fiscaal als alleenstaanden worden beschouwd.
JAAR VAN HET HUWELIJK.
Om te beginnen, is dit het geval voor het jaar van het huwelijk. Ongeacht of het huwelijk begin januari plaatsvond, dan wel eind december. Hebben zij voor dat jaar gezamenlijke inkomsten bijvoorbeeld onroerende inkomsten van een huis dat zij na hun huwelijk hebben aangekocht dan geven zij daar elk de helft van aan.
Het feit dat gehuwden voor het jaar van hun huwelijk fiscaal nog als alleenstaanden worden beschouwd, heeft onder meer tot gevolg dat zij voor dat jaar ook nog recht hebben op het belastingvrij minimum dat op alleenstaanden van toepassing is. En dat is met zijn 196.000 frank meer dan 40.000 frank hoger dan het belastingvrij minimum van 154.000 frank waarop gehuwden recht hebben. Voor het jaar van hun huwelijk hebben de echtelieden dus nog recht op twee keer 196.000 frank belastingvrij minimum, of samen 392.000 frank. Terwijl hun collega’s die al wat langer gehuwd zijn, zich tevreden moeten stellen met een belastingvrij minimum van twee keer 154.000 frank, of samen slechts 308.000 frank.
Feitelijke scheiding.
Tenzij die collega’s in een situatie verzeild zijn waarin zij ook als alleenstaanden worden belast. Dat is op de tweede plaats het geval als zij feitelijk gescheiden zijn. Althans vanaf het jaar dat volgt op het jaar van de feitelijke scheiding. En voor zover de feitelijke scheiding in de loop van het belastbaar tijdperk niet ongedaan is gemaakt.
Echtgenoten die in 1995 feitelijk uit mekaar zijn gegaan, worden voor dat jaar dus nog niet als alleenstaanden belast. Voor het aanslagjaar 1996 (inkomsten van 1995) worden zij nog gezamenlijk belast. Wat in principe wil zeggen dat zij ook nog gezamenlijk één aangifteformulier moeten indienen. Maar aangezien de verstandhouding tussen feitelijk gescheiden echtgenoten dikwijls ver zoek is, aanvaardt de administratie dat zij niettemin elk afzonderlijk een aangifteformulier indienen. De administratie zendt trouwens naar elk van hen een aangifteformulier, voor zover zij van de feitelijke scheiding op de hoogte is.
Maar zoals gezegd, heeft die afzonderlijke aangifte niet tot gevolg dat zij ook afzonderlijk worden belast. Dat is slechts het geval vanaf het jaar dat volgt op het jaar van de feitelijke scheiding. Concreet wil dit zeggen dat echtgenoten die feitelijk gescheiden leven, voor het aanslagjaar 1996 alleen als alleenstaanden worden beschouwd als de feitelijke scheiding al van vóór begin 1995 dateert, en voor zover de echtgenoten in 1995 het samenleven niet hebben hervat.
De echtgenoten worden ook als alleenstaanden belast voor het jaar van de ontbinding van hun huwelijk of van de scheiding van tafel en bed. Die ontbinding kan het gevolg zijn van een echtscheiding, of van het overlijden van een echtgenoot.
Overleden belastingplichtigen.
Voor het jaar waarin een van hen overlijdt, worden de echtgenoten dus ook afzonderlijk belast. Het spiegelbeeld dus van het jaar van hun huwelijk. Wat wil zeggen dat voor het jaar van het overlijden ook twee afzonderlijke aangiften moeten worden ingediend. Een op naam van de echtgenoot die nog in leven is. En een op naam van de nalatenschap van de overleden echtgenoot.
De aangifteverplichtingen die rusten op de erfgenamen van een overleden belastingplichtige, hangen af van het antwoord op de vraag of uit de beroepswerkzaamheid van de overleden persoon na diens overlijden nog inkomsten kunnen voortvloeien. Denk aan erelonen die nog moeten worden betaald. Is het antwoord daarop bevestigend, dan moet bij voortduur nog een gewone aangifte worden ingediend.
Ten aanzien van een echtgenoot die in 1995 is overleden, en ten aanzien van wie nadien nog beroepsinkomsten worden ontvangen, moet dus voor het aanslagjaar 1996 (inkomsten van 1995) nog een gewone aangifte worden ingediend. De overleden echtgenoot (zijn nalatenschap dus) wordt daar afzonderlijk op belast. Hetzelfde geldt trouwens ook nog voor de daaropvolgende aanslagjaren. Zolang ten aanzien van de overleden echtgenoot nog beroepsinkomsten kunnen worden behaald of vastgesteld.
Is het antwoord op die vraag ontkennend (en kunnen na het overlijden dus geen beroepsinkomsten meer voortvloeien uit de voorheen uitgeoefende beroepswerkzaamheid), dan moet op naam van de nalatenschap van de overleden persoon een bijzondere aangifte worden ingediend. In principe moet dit gebeuren binnen vijf maanden na het overlijden. Die bijzondere aangifte wordt dan vastgeknoopt aan het aanslagjaar dat samenvalt met het kalenderjaar waarin het overlijden plaatsvond.
De inkomsten van een echtgenoot die in 1995 is overleden, en ten aanzien van wie geen beroepsinkomsten meer kunnen voortvloeien uit zijn voorheen uitgeoefende beroepswerkzaamheid, worden dus niet verbonden aan het aanslagjaar 1996 (zoals bij een normale aangifte het geval zou zijn). Wel aan het aanslagjaar 1995. De overleden echtgenoot (dat wil zeggen, zijn nalatenschap) wordt op die inkomsten ook weer afzonderlijk, als alleenstaande belast.
Euro-ambtenaren.
Er is nog een geval waarin gehuwden ook als alleenstaanden worden beschouwd, namelijk bij echtparen waarvan minstens één echtgenoot een internationaal ambtenaar is met een beroepsinkomen van (index-aangepast) meer dan 297.000 frank en dat zonder progressievoorbehoud van Belgische belasting is vrijgesteld. Zonder progressievoorbehoud wil zeggen dat met dit vrijgestelde inkomen ook geen rekening wordt gehouden om het tarief te bepalen dat op de andere gezinsinkomsten van toepassing is. Het schoolvoorbeeld zijn hier de ambtenaren van de Europese Unie.
Dat gehuwde euro-ambtenaren fiscaal als alleenstaanden worden beschouwd, is overigens niet bedoeld om hen nog eens extra fiscaal in de watten te leggen. Wel om hen uit te sluiten van het voordelige huwelijksquotiënt dat van toepassing is zodra de andere echtgenoot minder dan 297.000 frank eigen beroepsinkomsten heeft. Overigens is het nog steeds niet definitief uitgemaakt of die uitsluiting niet indruist tegen de Europese wetgeving die ten aanzien van de euro-ambtenaren geldt. Tot nader order blijven zij dus het fiscaal statuut hebben van alleenstaanden, en moeten zij dus, ook wanneer zij gehuwd zijn, een afzonderlijk aangifteformulier indienen.
JAN VAN DYCK
Jan Van Dyck is fiscalist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier