GEEN MEDISCHE OVERKONSUMPTIE

RAPPORT-JADOT.

Normaal eind deze maand komt de kommissie-Jadot, genoemd naar voorzitter Michel Jadot van het Riziv, naar buiten met een nieuw verslag over de regionale uitgaven in de gezondheidszorg. Uit de gegevens die eerder uitlekten bij onze konfraters van Trends-Tendances, blijkt dat de verschillen in medische konsumptie tussen Vlaanderen en Wallonië afnemen.

Vergeleken met het nationaal gemiddelde gelijk aan index 100, evolueerde het Vlaamse uitgavenpeil in de gezondheidszorgen van index 94 in 1992 naar index 96 in 1994. Het Waalse uitgavenpeil zakte van 108 naar 102. In de oude provincie Brabant, met inbegrip van Brussel, liep het relatieve uitgavenniveau op van 101 tot 106.

Maar er is meer : volgens een wetenschappelijke studie in opdracht van de kommissie-Jadot, waarop Trends de hand kon leggen, zouden de regionale uitgavenverschillen volledig verantwoord zijn.

In deze studie vergelijken de professoren Erik Schokkaert (KU-Leuven) en Paul Kestens (ULB) de werkelijke uitgaven met de uitgaven die volgens een door hen ontwikkeld model teoretisch zouden mogen. In het model wordt rekening gehouden met de invloed van verschillende demografische, socio-ekonomische en medische parameters : de gemiddelde leeftijd (Wallonië heeft een relatief oudere bevolking die hogere uitgaven met zich meebrengt), de werkloosheid (Wallonië telt relatief twee keer zoveel werklozen als Vlaanderen, en werklozen zouden meer medische uitgaven veroorzaken), de mortaliteit (die hoger ligt in Wallonië), de kwaliteit van het stedelijk weefsel (dat slechter is in Wallonië)…

Schokkaert en Kestens berekenden dat de uitgaven in Vlaanderen 150 miljoen frank onder de teoretische uitgaven liggen, terwijl Wallonië 500 miljoen zuiniger zou zijn en de Brusselaars 750 miljoen te veel uitgeven.

“Het gaat om marginale verschillen vergeleken met de uitgavenmassa van ruim 300 miljard frank waarop we ons model toepasten. Je mag dus konkluderen dat er gewoonweg geen ongerechtvaardigde verschillen in medische konsumptie bestaan tussen de gewesten,” stelt Paul Kestens. “Uiteraard in de veronderstelling dat ons model korrekt is. Dat is altijd voor kritiek vatbaar,” haast hij zich er aan toe te voegen.

In deze analyse wordt geen rekening gehouden met de bijdragen van elk gewest in de financiering. De transfers van Noord naar Zuid lopen vooral langs de financiering, gelet op de relatief grotere bijdrage van Vlaanderen.

MICHEL JADOT Nieuw rapport om de gemoederen te sussen ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content