Fit voor een prikje

Dankzij overnames en een inslaande reclamecampagne is Basic-Fit erin geslaagd in een jaar het Belgische nummer 1 van de fitness te worden. De lagekostenketens zijn onmiskenbaar aan een opmars bezig.

In de weken na Nieuwjaar zitten de fitnesszalen meestal tjokvol sporters die het goede voornemen enkele kilo’s te verliezen proberen vol te houden. “In januari maar ook in september ligt het aantal nieuwe aansluitingen twee tot drie keer hoger dan in de andere maanden van het jaar”, bevestigt Rédouane Zekkri. Hij is directeur-generaal voor België en Luxemburg van HealthCity en dochterbedrijf Basic-Fit. Dit laatste is in het voorbije jaar marktleider in België geworden. “In een jaar is het aantal Basic-Fit-centra gestegen van tien naar 79”, geeft Zekkri aan.

De Nederlandse mastodont — opgericht door drie sportievelingen, onder wie de twee gewezen Nederlandse tennisbeloften René Moos en Eric Wilborts — is erin geslaagd voet aan de grond te krijgen in België dankzij overnames en de steun van het private-equityfonds Waterland, dat in het kapitaal van Omega Pharma zit. De overgenomen zaken werden geleidelijk omgevormd, meestal tot HealthCity’s, maar sinds een jaar promoot de Nederlandse groep vooral zijn lagekostenconcept Basic-Fit, dat beter aanslaat in crisistijden.

“We hebben gemerkt dat het duurdere concept van HealthCity (gemiddeld 65 euro per maand) in sommige regio’s niet aanslaat. Daarom hebben we een veertigtal centra omgevormd tot Basic-Fits. Maar we hebben in de HealthCity’s wel de service verhoogd om een goed onderscheid te maken tussen de twee concepten”, verduidelijkt Zekkri.

Dat onderscheid uit zich ook in het aandeelhouderschap. Op 21 november nam het Nederlandse investeringsfonds 3i een participatie van 55 procent in Basic-Fit. HealthCity blijft volledig in handen van de oprichters. Volgens de groep investeerders ligt de toekomst van de sector in de lagekostencategorie. Met zijn formule ‘onbeperkt sporten voor het hele gezin voor slechts 15,95 euro per maand, inclusief gratis virtuele groepslessen in elke club”, heeft het Belgische filiaal van Basic-Fit al zo’n 200.000 leden gelokt. Dit jaar zijn nog 15 tot 20 nieuwe openingen gepland. Tegen 2017 moeten daar nog eens een veertigtal bij komen, zodat het hele Belgische grondgebied gedekt wordt.

Opmars van low cost

In de buurlanden Duitsland en Nederland is low cost al langer aan een opmars bezig in de fitness-sector. Met een basisconcept — zonder sauna, zonnebank, zwembad, dranken of coaching — veroverden ketens als McFit en Fit for Free er sinds midden vorig decennium de markt. Zij wisten al snel dat deel van de bevolking te verleiden, dat slechts over een beperkt budget beschikt of niet zo vaak een bezoek brengt aan een fitnessclub.

“In Nederland en Duitsland heeft dat nieuwe aanbod de markt gestimuleerd. Tussen 2005 en 2010 is de penetratiegraad bij de bevolking toegenomen van 9,2 tot 14,5 procent in Nederland en van 5,5 tot 7,1 procent in Duitsland”, merkt Francis Ottevaere op. Hij sprong in 2010 op de kar en richtte in ons land de fitnessketen JIMS op. Ottevaere en hoofdaandeelhouder Gregory De Clerck hopen de lagekostenketen tegen het eind van dit jaar uit te breiden van elf naar zeventien vestigingen.

In hun ogen heeft fitness nog een mooi groeipotentieel in België. “De penetratiegraad in België bedraagt 6 procent, vergeleken bij een Europees gemiddelde van 8 procent.” De Europese fitnessmarkt groeit met 5 tot 10 procent per jaar. Ottevaere rekent op een sprong van 30 procent in de komende vier jaar, aangespoord door de lowcostketens.

Kosten drukken

Maar hoe kunnen die lagekostenformules rendabel zijn? Ze hanteren tarieven van 15 tot 20 euro per maand, terwijl de gemiddelde investering in een lokaal, afhankelijk van de oppervlakte, 500.000 tot 800.000 euro bedraagt. “Door maximaal de kosten te drukken, zoals Ryanair”, verklaart Zekkri. “In de eerste plaats de personeelskosten. Basic-Fit werkt met drie voltijdse equivalenten. Dat is, gezien de uitgebreide openingsuren, het minimum als er permanent een medewerker aanwezig moet zijn. We laten ook de extra’s weg, zoals sauna, jacuzzi, hamam, zonnebank, bar, enzovoort. En we rekenen supplementen aan voor bijvoorbeeld groepslessen, coaching in de zaal en, in sommige gevallen, het gebruik van de douches.”

Volume is het andere sleutelelement: hoe meer clubs, hoe minder kosten. “Voor marketingcampagnes en de aankoop van toestellen profiteren we van schaalvoordelen”, zegt Zekkri. Om hun businessmodel rendabel te maken, mikken de lagekostenketens op 2000 tot 3000 leden per vestiging, afhankelijk van de locatie en de huurprijs.

Andere ketens profiteren mee

De nieuwe lagekostenspelers gaan er prat op dat ze de markt niet bederven voor de overige fitnesszalen, die nog voor 60 procent in handen van zelfstandigen zijn. “We hebben vastgesteld dat 40 procent van onze leden niet aan fitness deed voor ze zich bij ons aansloten. Wie niet echt gepassioneerd is door fitness betaalt geen bijdrage van 40 tot 50 euro per maand. Wij hebben de markt alleen maar vergroot”, stelt Francis Ottevaere.

Sommige concurrenten profiteren zelfs mee van de vernieuwde interesse voor fitness. Zo ook de dertien zalen van de Life Style Fitness-keten van Pieter Bourguignon. Sinds hij in 1980 in Leuven zijn eerste filiaal oprichtte, richt hij zich op het middensegment. “Dat Basic-Fit zo veel reclame maakt, heeft ons goed gedaan. Wij profiteren mee van de belangstelling voor fitness die zijn advertenties opgewekt hebben.”

“De lokprijzen van sommige ketens trekken klanten aan”, weet ook Michel Peeters, de oprichter van de keten Fit for Fun. Maar hij waarschuwt: “Voor velen wordt het een teleurstellende ervaring. De meesten weten niet eens hoe de toestellen werken. Ze hebben dus behoefte aan begeleiding.” Komt daar nog bij dat, als men zich bij Basic-Fit aansluit, er geen proefballonnetje mogelijk is: je zit vast voor een jaar en het kost vaak bloed, zweet en tranen om een abonnement op te zeggen.

Daar zit volgens hem dan ook de troef van de kleinere ketens tegenover de grote lagekostenmastodonten. “Door advies te geven, de klanten de juiste omkadering te bieden en ze niet aan hun lot over te laten, kunnen kleinere ketens het verschil maken. Wij beoefenen gewoon niet dezelfde stiel.”

Zowel Pieter Bourguignon als Michel Peeters geeft toe dat de komst van groepen als Basic-Fit de markt wakker geschud heeft en de sector gedwongen heeft na te denken over zijn toekomst. “De kleine zelfstandigen die onbewogen blijven bij die nieuwe concurrentie en tarieven van gemiddeld 50 euro per maand blijven hanteren zonder meerwaarde te bieden, zullen niet overleven”, voorspellen ze.

De markt werd gedynamiteerd

Ze zijn wel minder overtuigd van de leefbaarheid van het economische model van die lowcostketens, wegens de aanzienlijke investerings- en uitbatingskosten. “Je mag ook niet vergeten dat er heel wat slechte betalers zijn in deze sector”, zegt Bourguignon. Hij is dan ook minder optimistisch over de groeikansen van de sector in België dan de aandeelhouders van Basic-Fit en JIMS. “De fitnessmarkt groeit, maar je moet niet geloven dat de Belgen meteen de fitnesscentra gaan bezoeken voor ze naar hun werk gaan, zoals in de Angelsaksische landen. Daar werken de mensen doorgaans meer aan hun gezondheid, want als ze om gezondheidsredenen niet meer kunnen gaan werken, verliezen ze alles. Het is een kwestie van cultuur.”

SANDRINE VANDENDOOREN

“De lokprijzen van sommige ketens trekken klanten aan, maar voor velen wordt het een teleurstellende ervaring” Michel Peeters

“40 procent van onze leden deed niet aan fitness voor ze zich bij ons aansloten. We hebben de markt alleen maar vergroot” Francis Ottevaere

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content