Europa moet in actie komen
Mia De Vits
Het regent de jongste dagen analyses over hoe de financiële crisis kon ontstaan, welke maatregelen het best genomen worden en wie wat moet doen. Rijkelijk laat allemaal, maar goed. De oplapmaatregelen zijn zeer vaak vooral nationaal geïnspireerd. Een gecoördineerde aanpak lijkt veraf en beperkt zich vaak tot loze intentieverklaringen. Dat is betreurenswaardig. Als de financiële crisis iets duidelijk maakt, dan wel dat ze grensoverschrijdend is. Een grensoverschrijdende, Europees gecoördineerde structurele aanpak dringt zich dus op.
De Europese Commissie is aan zet. Volgens premier Yves Leterme was de Commissie de zondag van de Fortis-redding niet bereikbaar, volgens commissaris Neelie Kroes liegt Leterme. Het lijkt mij straf dat een regeringsleider via persoonlijke contacten op zondag niemand van de Commissie te pakken kan krijgen. Los van deze gênante vaudeville, denk ik dat de crisis een enorme uitdaging biedt die de Commissie met beide handen moet grijpen. We zitten op een scharniermoment als we een dergelijke crisis in de toekomst willen voorkomen. Gecoördineerd grensoverschrijdend toezicht, verhoogde transparantie en correcte informatie zijn de sleutelwoorden.
Het is vreemd dat in een eengemaakte Europese markt, met een eenheidsmunt en met financiële instellingen die over de grenzen heen opereren, 27 nationale toezichthouders elk een eigen invulling geven aan toezicht op de banksector. Die 27 toezichthouders ontmoeten elkaar enkele keren per jaar om een beetje te keuvelen en hun voeten samen onder tafel te schuiven. De stoere politieke verklaringen volgden elkaar na afloop van de jongste Europese top snel op. Er werd aangekondigd dat de 27 toezichthouders elkaar nu op regelmatige tijdstippen zullen ontmoeten, iets wat al een hele tijd de regel was. Dat als de grote stap voorwaarts verkopen, getuigt van een gebrekkige dossierkennis, een compleet gebrek aan vindingrijkheid en weinig politieke doortastendheid.
Een Europese banktoezichthouder, die snel kan optreden, is noodzakelijk. Naar het beeld van de Europese Centrale Bank (ECB), zou je de nationale banktoezichthouders er een aandeelhoudersrol kunnen laten vervullen naargelang van hun gewicht. Om effectief op te treden, moeten licenties ingetrokken kunnen worden. De band met de lokale toezichthouders moet blijven. Die moeten zich naar analogie met de nationale mededingingsautoriteiten, bezighouden met de controle van binnenlands opererende banken. Voorts moet er een directe communicatielijn zijn met de ECB, maar met respect voor elkaars onafhankelijkheid. Het is essentieel dat de toezichthouders nauwgezet nagaan of de banken voldoen aan de kapitaalvereisten. We moeten afstappen van interne risicomodellen en evolueren naar meer transparante dekkingsvereisten. Er moeten eenvoudig afdwingbare minimumregels worden vastgelegd die de kapitaalvereisten duidelijk afhankelijk maken van het risicoprofiel. Ten slotte moeten de banken in goede tijden kapitaalbuffers aanleggen.
De aangeboden producten en potentiële belangenconflicten moeten zichtbaar zijn. Maar eerst moeten de banken zelf goed weten welke producten ze in portefeuille hebben. Recente verklaringen van topbankiers tonen aan dat dit niet altijd het geval is. Banken moeten dus eerst terug naar hun core business: lenen en ontlenen. Het niet of onvoldoende eisen van volledige transparantie in de interne keukens van de banken in ruil voor de overheidssteun, is een gemiste kans.
Met de dag wordt duidelijker welke weinig fraaie rol de ratingagentschappen in de crisis spelen. Het voorstel van de Commissie om deze instellingen op een ernstige manier te reguleren, komt niets te vroeg. Al te vaak worden deze agentschappen omgeven door een waas van tegenstrijdige belangen. Ze gaven de complexe financiële producten mee vorm en beoordeelden tegelijk de kredietwaardigheid van de uitgevers ervan. Een strikte scheiding van deze activiteiten, een strak uitgewerkt aansprakelijkheidsregime en een beperking in de tijd van de dienstverlening aan een welbepaalde klant, dringen zich op.
En ten slotte zijn er de spaarders, de beleggers, de kleine man. Zij draaien mee op voor het roekeloze gedrag en het slechte bestuur van enkelen. Zij verdienen in eerste instantie betere bescherming. Een eerste stap is het verlenen van duidelijke, begrijpelijke en correcte informatie. Ook hierin schieten de banken vandaag ruimschoots tekort. Niet alleen de banken, ook de overheid, ging de jongste jaren veel te gemakkelijk mee in het verhaal dat iedereen maar in aandelen moest beleggen. Over de risico’s werd vaak gezwegen. Naast duidelijker informatie van de banken en de overheid, ligt er ook een belangrijke rol voor het onderwijs weggelegd. Het idee van Frank Vandenbroucke om meer economie in de eindtermen op te nemen, lijkt me dan ook essentieel. (T)
De auteur is Europees Parlementslid voor de sp.a.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier