EBA: kan schenking met voorbehoud van vruchtgebruik?
De draagwijdte van de deponeringsverplichting waartoe u in het kader van de ‘eenmalige bevrijdende aangifte’ (EBA) gehouden kunt zijn, blijft onduidelijk. Ook na de bijkomende antwoorden die onlangs in samenspraak met het kabinet van Financiën zijn gegeven.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
ij de eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) hebt u twee mogelijkheden. Ofwel regulariseert u de tegoeden die vóór 1 juni in het buitenland op een rekening waren geplaatst bij een kredietinstelling of beursvennootschap. Ofwel regulariseert u de roerende waarden die niet op een buitenlandse rekening stonden, maar waarvan u wel kunt aantonen dat u ze vóór 1 juni 2003 in bezit had.
DEPONERING. Deze tweede hypothese (bezit van roerende waarden die niet op een buitenlandse rekening stonden) vereist dat u de roerende waarden ‘deponeert’. De deponering moet gebeuren op een rekening bij een kredietinstelling of beursvennootschap. Dat moet niet noodzakelijk in België gebeuren. Tenzij dat zou gebeuren in enkele meer exotische oorden die ervoor bekendstaan dat zij niet meewerken aan de internationale strijd tegen het witwassen van geld, mag de deponering gelijk waar ter wereld gebeuren. Maar de keuze om niet in België te deponeren, heeft wel een belangrijk gevolg.
Wie niet in België deponeert, moet de EBA indienen bij de Administratie van de Thesaurie en moet dus als het ware te biechten gaan bij de duivel. Wie wel in België deponeert, kan daarentegen terecht bij de depositaris, zijnde de Belgische kredietinstelling of beursvennootschap bij wie hij de roerende waarden deponeert.
NAAM. Het volstaat niet de roerende waarden te deponeren. Vereist is bovendien dat zij gedurende drie jaar gedeponeerd blijven.
Omtrent deze deponeringsverplichting rijzen verschillende vragen. Zo kunt u zich afvragen of de rekening waarop de roerende waarden worden gedeponeerd, noodzakelijk op naam moet staan van de persoon die de EBA doet.
Het antwoord ligt voor de hand, althans als u uitgaat van de achterliggende redengeving. De deponeringsverplichting geldt voor roerende waarden die niet op een buitenlandse rekening stonden. Meestal zal het dus gaan om roerende waarden die werden bijgehouden in kluizen, onder matrassen, of op andere geheime locaties. Met de verplichting om ze op een rekening te deponeren wil de overheid bereiken dat ze vanaf het ogenblik van de EBA identificeerbaar en lokaliseerbaar zijn. De verplichting om ze bovendien gedurende drie jaar gedeponeerd te houden, is duidelijk bedoeld om te bereiken dat de aangever in de daaropvolgende jaren wordt belast op de inkomsten van de geregulariseerde roerende waarden.
Het ligt bijgevolg voor de hand dat de deponering moet gebeuren op een rekening op naam van de persoon die de EBA doet. Dat wordt met zoveel woorden bevestigd in de antwoorden die zeer onlangs in samenspraak met het kabinet van de minister van Financiën zijn gegeven op een bijkomende lijst van ‘ frequently asked questions’(antwoord op vraag nr. 32).
Dat de deponering moet gebeuren op een rekening op naam van de aangever, sluit weliswaar – zo blijkt uit hetzelfde antwoord – niet uit dat de deponering gebeurt op een gemeenschappelijke rekening. Maar in dat geval zal de deposant in ieder geval moeten kunnen aantonen dat hij gerechtigd is op de roerende waarden die hij in het kader van de EBA deponeert.
SCHENKING. De deposant moet dus in ieder geval (mee) titularis zijn van de rekening waarop de deponering gebeurt.
In de praktijk blijkt evenwel dat nogal wat personen die aan een EBA denken, tegelijk maatregelen willen treffen in verband met een overgang van de geregulariseerde tegoeden naar een volgende generatie. Dus rijst bijvoorbeeld de vraag of de aangever de roerende waarden die hij moet deponeren (en gedurende drie jaar gedeponeerd moet houden) intussen al bijvoorbeeld mag wegschenken aan zijn kinderen.
Dat blijkt niet zonder meer te kunnen. De verplichting om de roerende waarden gedurende drie jaar op een rekening op naam van de aangever te behouden, is niet zonder meer in overeenstemming te brengen met de gedachte dat men dezelfde roerende waarden wegschenkt. Door ze te schenken, verdwijnen ze immers in principe onmiddellijk uit het patrimonium van de schenker.
Maar stel dat men ze wegschenkt met voorbehoud van vruchtgebruik. De schenker behoudt dan nog zekere rechten op de weggeschonken roerende waarden. Kan dit wel gedurende de driejarige deponeringstermijn?
GERECHTIGDHEID. Vraag nummer 38 van de lijst van ‘frequently asked questions’ peilt naar die mogelijkheid. Maar merkwaardig genoeg komt er geen duidelijk antwoord. In de plaats daarvan draait de overheid rond de hete brij. Het antwoord op vraag nummer 38 zegt uitsluitend dat de deposant “een gerechtigdheid” moet behouden op de gedeponeerde roerende waarden, en dat bijkomende vermogensrechtelijke regelingen en overeenkomsten “geen afbreuk” mogen doen aan dit principe.
Kan schenking met voorbehoud van vruchtgebruik dan wel of niet? Het antwoord op vraag nummer 38 zegt eigenlijk dat de belastingplichtige het zelf maar moet uitzoeken.
Wie “op veilig” speelt, zal een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik dan ook mijden. De basisidee bij een schenking is, zoals gezegd, dat de schenker de goederen die hij wegschenkt, onmiddellijk kwijt is. Dat lijkt, behoudens misschien in zeer uitgekiende situaties, onverenigbaar met de voorwaarde dat de deposant de roerende waarden gedurende drie jaar op een rekening op zijn naam moet behouden.
Jan Van Dyck
Jan Van Dyck
De belastingplichtige wordt vriendelijk verzocht het zelf uit te zoeken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier