De verschillende oorzaken van de textielcrisis

De ene na de andere textielproducent kondigt ontslagen en herstructureringen aan. Een analyse over globalisering, krimpende markten, familievetes en gemiste kansen.

Met de forse sanering van de Waregemse vestiging van matrastijkproducent Bekaert Textiles en de intentie tot collectief ontslag bij Prado Rugs – onderdeel van Associated Weavers International, in handen van Beaulieu Kruishoutem – beleeft de Belgische textielindustrie een voorlopig hoogtepunt in de golf van ontslagen en herstructureringen van de voorbije weken. De 280 ontslagen en 150 bedreigde banen bij beide bedrijven komen bovenop de 1333 banen die in de voorbije weken werden geschrapt bij verschillende textielbedrijven (zie ook grafiek op blz. 44). In enkele weken gingen meer textielbanen verloren dan in heel 2007, toen de werkgelegenheid met zowat 1000 jobs afnam, of ongeveer 3 %. De totale werkgelegenheid in de Belgische textielindustrie is daarmee afgekalfd tot iets boven de 30.000 werknemers. Ondanks de teneur die overal hetzelfde klinkt, zijn de individuele verhalen en dossiers niet vergelijkbaar.

Textiel en de globalisering

Bekaert Textiles en Uco Textiles hebben hetzelfde verhaal. Hoewel beide actief zijn in verschillende segmenten – matrasstof en jeansstof – is de reden van hun herstructurering te herleiden tot de globalisering. De mantra van de hoge loonkosten en de internationale concurrentie mag dan al afgezaagd klinken, het zijn wel de sleutelelementen van het verhaal. Bekaert zocht in 1992 toenadering bij de Nederlandse Gamma Holding, maar dat kon niet verhinderen dat het bedrijf sinds de jaren negentig in een inkrimpingsscenario terechtkwam. En dat geldt ook voor Uco Textiles. Philippe Vlerick maakte er haast een halszaak van om te bewijzen dat een efficiënt gerund bedrijf voldoende was om op te tornen tegen de internationale concurrentie. Zelfs al was het jeanscentrum van de wereld intussen verhuisd naar Bandung (Indonesië) met zijn goedkope lonen. Het partnerschap met het Indiase conglomeraat Raymond, bedoeld om het hoofd te bieden, bleek ironisch genoeg de ultieme doodsteek. De Indiërs hadden helemaal geen emotionele band met Gent. Vlerick moest die feiten erkennen.

Waarom wordt de sector nu zo hard getroffen? Vooreerst zijn er de gestegen productiekosten, door de hoge grondstofprijzen en de toenemende energie-, transport- en loonkosten. Voeg daarbij de devaluatie van de dollar en het Britse pond. De dollarkoers is vooral sinds de zomer van 2007 in vrije val. Het pijnpunt van 1,40 dollar per euro is ruimschoots overschreden. Vanaf dat niveau is het praktisch niet meer mogelijk te concurreren in de dollarzone. De lage dollar moedigt ook de invoer in Europa uit de dollarzone aan (uit de VS en uit Aziatische landen). Daarbij komt ook de ineenstorting van de belangrijkste afzetmarkt, Engeland, en een bevriezing van de andere continentale markten. De textielomzet steeg in 2007 met naar schatting 2 % tot 7,7 miljard euro. Tijdens de eerste negen maanden werd nog een omzettoename met 4,3 % gerealiseerd, maar na de zomer daalde de omzet geleidelijk. De beperkte omzetstijging over het hele jaar stelt in volume slechts 1 % voor, aangezien de prijzen gemiddeld met 1 % stegen. De uitvoer van technisch textiel (aandeel van 30 %) kende een stijging met 9 %. De uitvoer van interieurtextiel (een derde van de totale textieluitvoer) bleef status-quo, terwijl de uitvoer van kledingtextiel daalde met 1,9 %.

Textiel en de markt

Veruit het zwaarst getroffen, is het segment van de interieurtextiel, met vloerbekleding op kop. Bedrijven als Beaulieu International Group, Associated Weavers International en Domo Group moesten de voorbije weken ontslagen aankondigen. Ralos, in handen van de Nederlandse groep Condor, ging volledig dicht. Deze vier bedrijven samen waren alleen al goed voor een verlies van 933 banen. Andere spelers uit dat segment, met Balta als voorlopige geletruidrager, houden angstvallig de marktomstandigheden in de gaten en ook al plannen ze op dit ogenblik geen grote herstructureringen, het mag duidelijk zijn dat het water hen ook tot aan de lippen staat. Kleinere spelers als Lano, Vanden Berghe of Osta Carpets houden voorlopig goed stand in een beter afgebakende nichemarkt.

De Belgische tapijtgroepen waren vorig jaar goed voor een productie van 230 miljoen vierkante meter getuft tapijt. De Engelse markt tekent voor ruim 40 % van de afzet of zowat 522 miljoen euro. Die markt kwam vorig jaar echter tot stilstand, om in de loop van dit jaar compleet in te storten. Het volumeverlies wordt geschat op zo’n 20 tot 25 %. De tenoren van de industrie verwachten de eerstkomende twee jaar weinig beterschap. Daarom is een voorzichtige bijsturing onvoldoende en moet de hakbijl worden bovengehaald. Ook al omdat de textielsector de voorbije jaren in een negatieve spiraal zat en er herhaaldelijk kleinere ingrepen hebben plaatsgevonden waarbij brugpensioen en natuurlijke afvloeiingen schering en inslag waren. Vandaag is dat reservoir opgebruikt en zijn we aanbeland bij echte ontslagen. Dat is één kant van het verhaal.

Textiel en de afgunst

De andere kant is er een van gedeelde verantwoordelijkheid van de sector zelf. De afzet is al jaren aan het inkrimpen en dat in alle segmenten van de vloerbekleding. Kamerbreed tapijt zijn we kwijtgespeeld aan andere landen (door de hoge loonkosten), geweven karpetten overleven alleen in de hoogwaardige niches, goedkope tuft (bedrukt nylon) kijkt aan tegen een zware crisis, terwijl naaldvilt (automotive, contractmarkt en handelsbeurzen) uiterst conjunctuurgevoelig is. En ook het bestedingspatroon van de consumenten is ingrijpend veranderd, met de opkomst van laminaat als voorbeeld. Liever dan de waarheid onder ogen te zien, kozen de bedrijven ervoor om elk in hun eentje de storm te trotseren. Vandaar het verhaal van de overcapaciteit dat telkens weer opborrelt bij een herstructurering. Door de gedaalde vraag is er effectief een overcapaciteit, waardoor de marges fel gekrompen zijn. Elke bijkomende tegenslag is meteen een nekslag voor de sector en vandaag beleven we meerdere nekslagen tegelijk. Zelf zien ze dat ook in, maar de volgende fase, effectief iets op gang brengen, lijkt een stap te ver. Afgunst en een gebrek aan visie stonden dit in de weg. Vandaag beleven we een inkrimping van het productieapparaat, zij het op een uiterst negatieve en schokgevoelige manier. Het had ook anders gekund, door het samenbrengen van diverse spelers die hun productieapparaat geleidelijk op elkaar konden afstemmen. In de Verenigde Staten zijn grote vloerbekledingsreuzen als Mohawk en Shaw zo geboren.

Textiel en de niet-consolidatie

De fusieoperatie van de bedrijven uit de Beaulieufamilie, tot Beaulieu International Group (BIG), was een noodzakelijke stap. Alleen kwam die ettelijke jaren te laat. Een extern management werd aangetrokken, al kreeg dat niet de volle speelruimte. Bovendien woedt er achter de schermen bij BIG een echte stellingenoorlog tussen de broers. Francis De Clerck, de sterke man binnen BIG, heeft Luc en Dominiek De Clerck zowat uitgerangeerd. Een gegeven dat doorsijpelt tot in de besluitvoering. De afdelingen die het zwaarst getroffen zijn bij de herstructureringen, zijn niet die van Francis De Clerck of zijn schoonbroer Stephan Colle, ook een te duchten sparringpartner. Bij die andere ‘afvallige’ broer, Jan De Clerck, werd Filip Libeert binnengehaald om Domo te leiden. Libeert speelde met het idee om de chemiedivisie te verkopen en met de vrijgekomen cash een consolidatiepartner te worden. Hij werd bedankt voor bewezen diensten nog voor de inkt van zijn strategie droog was. Zoon Gregory De Clerck is vandaag aan zet. Chemie blijft, maar de vinylafdeling werd stopgezet. Intussen zocht Filiep Balcaen jaren vruchteloos naar een partner om met Balta een volwaardig verticaal geïntegreerde groep uit te bouwen. Omdat niemand bewoog, koos Balcaen dan maar voor de verkoop aan een private-equityspeler (Doughty Hanson). Henri Van Dierdonck, de sympathieke CEO van Associated Weavers International (AWI), droomde van een consolidatie via de beurs. Alleen stond hij jaren moederziel alleen te roepen in de woestijn. Zijn AWI werd opgeslokt door Beaulieu Kruishoutem, van Stephan Colle die niet al zijn pionnen in de BIG-fusie inbracht, en van de beurs gehaald. Grote ego’s, afgunst en familievetes stonden een noodzakelijk consolidatieverhaal in de weg. Vandaag betaalt de sector de prijs in harde cash. (T)

Door Lieven Desmet/Illustratie Peter Lembrechts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content